32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2011

Hierbij zend ik u de eerste volledige rapportage1 van de Monitoring Commissie Code Banken. Na de tussenrapportage (Kamerstuk 32 013, nr. 18) over de naleving van het beloningenbeleid van afgelopen september is dit het moment om voor de eerste maal de volledige balans op te maken over implementatie en naleving van de Code.

Algemeen

De Commissie constateert in haar rapport dat er mede als gevolg van de Code behoorlijke stappen door de banken zijn gezet om wezenlijke veranderingen door te voeren op alle gebieden die de Code bestrijkt. De Commissie roept de banken op om op de ingeslagen weg voort te gaan. Er is ten opzichte van voorheen duidelijk voortgang bij de banken om de regels van de Code na te leven. Dit was ook nodig, want de banken moesten een flinke inhaalslag maken. De voortgang is dus goed, maar dat wil nog niet zeggen dat de implementatie van de Code volledig naar tevredenheid is.

De Commissie geeft dan ook aan dat er belangrijke aandachtspunten zijn. Ik steun haar hierin en vind het van groot belang dat deze punten hoog op de agenda komen bij de banken om zo tot volledige naleving van de Code te komen bij de rapportage van 2012. Hieronder ga ik in op de belangrijkste conclusies van het rapport en de aandachtspunten voor de banken om in 2012 de naleving verder te verbeteren. Met betrekking tot de rapportage over het beloningenbeleid verwijs ik naar de beleids- en wetgevingsbrief op het terrein van de financiële markten2 die ik recentelijk aan u heb verzonden.

Klant Centraal

In het rapport wordt aandacht besteed aan Klant Centraal. Een belangrijk onderdeel daarvan is het productontwikkelingsproces. Uit de rapportage volgt dat voor zover banken nog niet beschikten over een productontwikkelingsproces de Code ertoe heeft bijgedragen dat dit proces is ingericht dan wel verder aangescherpt of geformaliseerd. De waargenomen ontwikkelingen aangaande productontwikkeling zijn positief, maar ik signaleer, net als de Commissie zelf, dat ook bestaande producten tegen het licht moeten worden gehouden om te bezien of deze nog aan de actuele standaarden van een klantgericht product voldoen. Ik vind het belangrijk dat alle banken die producten ontwikkelen het productontwikkelingsproces goed hebben ingebed in hun organisatie.

Momenteel ben ik bezig met het wettelijke verankeren van het productontwikkelingsproces. De monitoring commissie spreekt haar zorg uit over de overheveling van het productontwikkelingsproces uit de Code Banken naar de wet. Ik begrijp dat ten dele. Een cultuurverandering is effectief als deze van binnenuit wordt ondersteund. Maar wanneer het om producten gaat die op de markt worden gebracht en potentieel veel schade kunnen veroorzaken is toezicht ook nodig. De Kamer heeft met meerderheid laten weten voorstander te zijn van een wettelijk geregeld productontwikkelingsproces. Zo kan de toezichthouder ook de mogelijkheid krijgen om te controleren of dit proces goed is ingericht, en ingrijpen als dat niet zo is. Ik nodig de Commissie uit om mee te denken bij het definitief formuleren van deze wetgeving.

Risicomanagement

De principes inzake risicomanagement worden in het algemeen goed gevolgd volgens de Commissie. Er is geïnvesteerd in een betere governance, betere procedures en een cultuuromslag. De raad van commissarissen bemoeit zich veel intensiever met het risicomanagement dan voorheen. Naar mijn mening zijn dit positieve ontwikkelingen.

De Commissie geeft wel aan dat de kwaliteit van de managementinformatie en de robuustheid van de rapportagesystemen, in het bijzonder rond de dataverzameling, de nodige aandacht verdient. Ook vraagt de Commissie aandacht voor een meer holistische benadering. Ik vind dat de Commissie hier belangrijke aandachtspunten formuleert en verwacht in de rapportage van volgend jaar ook op dit terrein verdere verbeteringen te zien.

Governance: permanente educatie en moreel-ethische verklaring

De Commissie geeft aan dat permanente educatie meer geformaliseerd en gestructureerd is dan voorheen en vrijwel alle banken hebben verklaard dat hun bestuurders de moreel-ethische verklaring hebben ondertekend. De vertaling van die verklaring naar een interne leidraad voor medewerkers van de bank varieert echter nogal. Bijna alle grotere banken hebben dit gedaan, bij de overige banken is dit gemiddeld genomen minder het geval.

De Commissie beveelt aan dat alle banken die dat nog niet hebben gedaan haast maken met de vertaling van de moreel-ethische verklaring naar een interne leidraad voor bankmedewerkers en er vervolgens op toezien dat iedere medewerker de in deze leidraad opgenomen principes daadwerkelijk naleeft.

Ik sluit me volledig aan bij deze aanbeveling en heb wetgeving in voorbereiding om dit element van de moreel-ethische verklaring te borgen en zo bij te dragen aan meer level playing field. Begin 2012 zal ik u hierover uitgebreider informeren.

Transparantie

De Commissie stelt dat uit het verrichte onderzoek naar de verslaglegging naar de naleving van de Code een grote mate van verscheidenheid blijkt, zowel qua omvang en diepgang als vindbaarheid en toegankelijkheid van de verstrekte informatie. Dit baart mij zorgen aangezien transparantie een wezenlijk element is voor het herstel van vertrouwen. Ik ben dan ook met de Commissie van mening dat de banken in de toekomst per principe verslag moeten doen van de naleving, eventuele afwijkingen afzonderlijke dienen te motiveren en dat helderder moet worden welke voortgang er is geboekt.

Conclusie

Het onderhavige rapport is het eerste volledige ijkpunt waaraan de resultaten van volgend jaar kunnen worden gemeten. Hoewel er aanzienlijke verbeteringen zijn doorgevoerd, moeten we niet te vroeg juichen. Banken moesten een flinke inhaalslag maken, dus voortgang is geen luxe, maar een noodzaak. Er bestaan bovendien nog steeds belangrijke aandachtspunten om tot volledige implementatie te komen van de Code en het herstel in het vertrouwen in het bankwezen, een essentiële sector voor onze economie, te borgen.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 31 980, nr. 55.

Naar boven