32 013 Toekomst financiële sector

Nr. 148 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Tijdens de Regeling van werkzaamheden van uw Kamer van 28 september 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 6, item 5) heeft het lid Leijten verzocht om een reactie op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapport Toezicht op banken in Nederland: Uitvoering prudentieel toezicht op middelgrote en kleine banken door DNB (Kamerstuk 32 013, nr. 147). Uw Kamer heeft daarbij een aantal vragen gesteld over dit rapport, waarvan het merendeel is gericht aan het volgende kabinet. Op twee onderdelen heeft uw Kamer gevraagd om een reactie van mij.

Allereerst heeft het lid Omtzigt verzocht om een toelichting op de wijze waarop de afspraken tussen het Ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank (DNB) zijn opgenomen in het overdrachtsdossier. Ten tweede heeft het lid Leijten gevraagd naar de informatie-uitwisseling tussen DNB en het ministerie in crisissituaties, en de informatie hierover aan het parlement.

Ik zal hieronder op beide verzoeken ingaan.

Afspraken tussen het ministerie en DNB

Het Kamerlid Omtzigt vraagt toelichting op de wijze waarop de afspraken tussen het Ministerie van Financiën en DNB zijn opgenomen in het overdrachtsdossier, in het bijzonder afspraken die worden gemaakt tijdens overleggen tussen de Minister en de president van DNB.

Zoals ook door de Algemene Rekenkamer is geconstateerd, bestaat er tussen het Ministerie van Financiën en DNB een overlegstructuur op verschillende niveaus. Zo spreekt de Minister periodiek met de president van DNB, en bestaat er een periodiek tripartiete overleg waarin de Minister spreekt met de Voorzitter Toezicht van DNB en de bestuursvoorzitter van de AFM. Deze overleggen zijn bedoeld om elkaar te informeren over relevante ontwikkelingen, en zijn in beginsel niet besluitvormend van aard. Indien in voorkomende gevallen bij deze overleggen nadere afspraken worden gemaakt, dan worden deze afspraken op schrift gesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een briefwisseling tussen DNB en het ministerie. Deze afspraken maken daarmee onderdeel uit van het archief van Financiën en – voor zover relevant – van de overdracht.

Informatie-uitwisseling in crisissituaties

Het Kamerlid Leijten heeft gevraagd naar de informatie-uitwisseling tussen DNB en het ministerie in crisissituaties, en de informatie hierover aan het parlement.

De afspraken over informatie-uitwisseling tussen DNB en het ministerie zijn vastgelegd in een Memorandum of Understanding uit 2007. In dit document zijn afspraken neergelegd die ertoe dienen een kader te scheppen voor informatie-uitwisseling en overleg onder normale omstandigheden en in crisissituaties tussen DNB en het Ministerie van Financiën over financiële stabiliteit en voor crisismanagement. Ik heb geen aanleiding om te vermoeden dat die afspraken niet zijn nagekomen of de informatie-uitwisseling tussen mijn ministerie en DNB anderszins tekortschiet. Ook de Algemene Rekenkamer concludeert dit niet. Wel onderschrijf ik de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om het memorandum te actualiseren ook in het licht van de ontwikkelingen in het kader van de Bankenunie (het Single Supervisory Mechanism en het Single Resolution Mechanism). In mijn bestuurlijke reactie heb ik dit toegezegd.

Voor wat betreft de informatieverstrekking aan het parlement heeft de Algemene Rekenkamer aanbevolen meer duidelijkheid te geven over de vraag wanneer het parlement wordt geïnformeerd over middelgrote en kleine banken in situaties waarbij de financiële stabiliteit in het geding is of als er publieke fondsen mee gemoeid kunnen zijn.

De inwerkingtreding van het Single Resolution Mechanism (waaronder de Bank recovery and resolution directive; BRRD) hebben tot gevolg dat de inzet van publieke middelen – alsmede het daarmee direct verbonden budgetrecht van het parlement – in de omgang met falende banken in beginsel niet meer aan de orde is. Daarnaast geldt dat de besluitvorming uitsluitend is belegd bij de Single Resolution Board (SRB) voor grote banken en bij DNB voor middelgrote en kleine banken; de Minister van Financiën heeft hierin geen formele, besluitvormende rol meer. Informatie-uitwisseling tussen de Minister van Financiën en het parlement voorafgaand aan een interventie door de SRB of DNB ligt daarmee niet in de rede. Uiteraard vindt er wel verantwoording ten aanzien van de besluiten van de SRB en DNB achteraf plaats. De verantwoording vindt plaats door tussenkomst van de Minister van Financiën, die politiek verantwoordelijk blijft voor het waarborgen van de stabiliteit van het financiële stelsel in Nederland.

Alleen in de uitzonderlijke situatie dat alle voorliggende instrumenten tekortschieten en onverhoopt toch terug moet worden gegrepen op nationale bevoegdheden en nationale middelen worden ingezet, kan het nationale budgetrecht weer aan de orde zijn. In dat geval zijn de afspraken uit het informatieprotocol m.b.t. niet-bancaire instellingen1 van toepassing op middelgrote en kleine banken.2

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1241, p. 6.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1287, p. 11.

Naar boven