32 011 Tabaksbeleid

Nr. 54 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 december 2016

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 17 oktober 2016 inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit (Kamerstuk 32 011, nr. 52).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 november 2016 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 12 december 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Inhoudsopgave

   

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Staatssecretaris

8

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De nadere verpakkingseisen zijn erop gericht bepaalde elementen van verpakkingen, waarmee extra aandacht voor het product kan worden getrokken en waarmee het product vooral voor jongeren extra aantrekkelijk wordt, te verbieden, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat de aantrekkelijkheid van de verpakking slechts voor 1% van de ondervraagden, rokers en niet-rokers, een reden is om met roken te beginnen. Aantrekkelijkheid van de tabaksverpakking is daarmee het element met de laagste score. Rokende vrienden (76%), rokende ouders (27%) en de smaak of geur van tabak (19%) zijn de belangrijkste redenen voor jongeren om te beginnen met roken.1 De leden van de VVD-fractie vragen welke rol dit onderzoek heeft gespeeld bij het vaststellen van de nadere verpakkingseisen en waarom deze worden voorgesteld, gelet op bovengenoemde uitkomsten van het onderzoek. Op welke wijze is bepaald dat de te verbieden kleuren jongeren aanspreken en welke onderzoeken liggen daaraan ten grondslag? Kan de Staatssecretaris tevens aangeven op welke bronnen hij zich baseert waaruit zou blijken dat specifiek sigaren en cigarillo’s door jongeren worden gerookt en derhalve onder de werkingssfeer van het onderhavige besluit zouden dienen te vallen?

De leden van de VVD-fractie zien dat in de nota van toelichting meermaals wordt verwezen naar de Factsheet generieke tabaksverpakkingen van het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging uit november 2015. Echter, de inhoud van dit document is niet gebaseerd op onderzoek betreffende de specifieke situatie in Nederland en spreekt niet over de huidige voorgestelde maatregelen maar over plain packaging. In hoeverre kan deze factsheet gebruikt worden aangezien dit document geen gedegen analyse maakt die de voorgestelde maatregelen rechtvaardigt? Wat is, in het kader van noodzakelijkheid en proportionaliteit, de reden om op dit moment extra maatregelen te treffen bovenop genoemde Tabaksproductenrichtlijn, die zes maanden geleden in werking is getreden? Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de maatregelen zoals opgenomen in de Tabaksproductenrichtlijn worden geëvalueerd op effectiviteit? Wanneer kan de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Het ontwerpbesluit leidt onder andere tot een verbod op het gebruik van metallic-, brons-, zilver- en goudkleuren, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Bovendien moeten verpakkingen voortaan een matte en gladde afwerking hebben. Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat met name in de logo’s en op de verpakkingen van traditionele sigaren- en cigarillomerken, die niet aantrekkelijk zijn voor jongeren, al vele decennia van metallic-, brons-, zilver- en goudkleuren alsmede van reliëf gebruik wordt gemaakt?

Wat wordt bedoeld met «doorzichtige materialen»? Valt het gebruik van cellofaan, gebruikt om de kwaliteit en versheid van het product te waarborgen, hieronder? Tabaksproducten hebben soms de benaming van een kleur (Marlboro Gold bijvoorbeeld). Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het gebruik van deze beschermde merknamen onder de nadere verpakkingseisen blijft toegestaan? En zo niet, wordt er dan geen inbreuk op en schade aan de intellectuele eigendomsrechten van de desbetreffende fabrikanten gedaan? Blijft het eveneens mogelijk om sigaren en cigarillo’s te verpakken in houten kistjes of metalen blikjes?

Tabaksfabrikanten hebben aangegeven dat zij, gerekend vanaf het moment van publicatie van de ministeriële regeling in de Staatscourant, minimaal 10 maanden nodig hebben om hun verpakkingen aan te passen aan de nieuwe eisen. De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toezeggen dat er rekening gehouden zal worden met deze termijn. Kan tevens aangegeven worden wanneer de ontwerp-ministeriële regeling ter internetconsultatie wordt voorgelegd?

Het Europees Hof van Justitie heeft gesteld dat een beperking van het vrij verkeer van goederen op basis van gezondheid zal moeten worden bijgestaan door middel van een analyse op basis van doelmatigheid en proportionaliteit van de maatregel. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of deze analyse is gemaakt, en zo ja, kan de Kamer hiervan kennisnemen?

Volgens het ontwerpbesluit is het niet toegestaan om aan of in de verpakking toevoegingen te doen of te communiceren over de wijziging van een merk. Door de formulering «aan de verpakking» ontstaat de indruk dat het niet mogelijk is merken te migreren.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of kan worden aangegeven dat de communicatie over de migratie van twee tabaksmerken mogelijk blijft. Blijft het ook mogelijk om met «inserts» in de verpakkingen de consument hierover te informeren?

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of het klopt dat in de recentelijk door het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging gepubliceerde rapporten voor wat betreft het roken door jongeren slechts wordt gesproken over sigaretten, shag, e-sigaretten en waterpijptabak en dus niet over sigaren en cigarillo’s.2

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit in verband met nadere eisen voor verpakking van voor roken bestemde tabaksproducten ter voorkoming dat verpakking tot extra aandacht onder jongeren leidt. Deze leden vinden het noodzakelijk om de bescherming van de volksgezondheid en tabaksontmoediging naar een hoger niveau te tillen, met name waar het jongeren betreft. Genoemde leden streven ernaar om binnen afzienbare termijn te komen tot een nieuwe, rookvrije generatie. Een nieuwe, jonge generatie die het gebruik van tabaks- of aanverwante producten vies en niet cool vindt, elkaar aanspreekt op ongezond gedrag en niet continue wordt geconfronteerd met bestaande en nieuwe tabaksproducten. De leden van de PvdA-fractie zijn dan ook blij te horen dat ook de Staatssecretaris belang hecht aan het voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat er in de toekomst snel kan worden ingesprongen op mogelijk ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van tabaksverpakkingen en staan daarom achter het creëren van een grondslag in het besluit en de uitwerking daarvan in een ministeriële regeling. Maar de leden van de PvdA-fractie vragen waarom de Staatssecretaris niet kiest voor verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de stap zoals die nu voorligt in het ontwerpbesluit en beoogde ministeriële regeling zoals verwoord in de toelichting een tussenstap is. Verpakkingen zijn een zeer belangrijk marketinginstrument om jongeren te verleiden te beginnen met roken. Fabrikanten gebruiken de pakjes om zich te onderscheiden. Ze maken hun product aantrekkelijker door middel van logo's, visuals en kleurtjes. Dat er met de voorgenomen regelgeving paal en perk wordt gesteld aan zaken als lichtjes, speciale kleuren of gelimiteerde edities is belangrijk. Maar ook binnen deze regelgeving zullen fabrikanten verpakkingen alsnog zo aantrekkelijk mogelijk proberen te maken voor jongeren. Een onderdeel daarvan zijn logo’s. Kinderen kennen op hun 7de al meer dan 100 merken en hebben daarbij een gevoel. De grote gele M maar ook het rood-witte pakje. Eerlijke en verplichte standaardverpakkingen zijn hierop volgens de leden van de PvdA-fractie het juiste antwoord. Zo is ook uit onderzoek van het Trimbos Instituut gebleken dat wanneer alle verpakkingen er hetzelfde uitzien men roken ook minder aantrekkelijk vindt. Dit lijkt weliswaar vooral te gelden voor niet-rokers, maar is daarmee van groot belang voor jongeren. Een voorbeeld hiervan is Australië. De tabaksconsumptie is in het eerste kwartaal gedaald met 2,9% en 12,2% over het gehele jaar, twee jaar na het invoeren van verplichte standaardverpakking. Natuurlijk moeten deze cijfers bekeken worden in het geheel van rookontmoedigingsmaatregelen. Maar deze cijfers geven eens te meer aan dat verplichte standaardverpakking een lonende maatregel is, tezamen met andere rookontmoedigingsmaatregelen zoals een displayban.

Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom ondanks het voorgaande niet wordt gekozen voor verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen? Zou deze vorm van verpakking nu proportioneel kunnen zijn? Daarbij mede kijkend naar Ierland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk waar verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen zijn ingevoerd.

Voorts geeft de Staatssecretaris aan dat wanneer besloten wordt dat standaardverpakkingen noodzakelijk zijn, de in het voorgenomen artikel 3.4 van het besluit opgenomen delegatiegrondslag in die zin moet worden gewijzigd. Dan kunnen op grond daarvan bij ministeriële regeling eisen worden gesteld met betrekking tot standaardverpakkingen. Waarom is een zodanige wijziging nodig? Waarom kiest de Staatssecretaris er niet voor die delegatiebevoegdheid nu al vast te leggen, ongeacht of nu wordt overgegaan tot het verplichten van standaardverpakkingen? Acht de Staatssecretaris het op dit punt niet wenselijk om snel te kunnen inspringen op mogelijk ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van tabaksverpakkingen?

De leden van de PvdA-fractie zijn het met de staatsecretaris eens dat het in het belang van de bescherming van de volksgezondheid nodig is om het ontwerpbesluit samen met de daarbij behorende wijziging van de ministeriële regeling in werking te laten treden op 1 juli 2017. Genoemde leden vragen daarom aan de Staatssecretaris om deze datum te hanteren en niet het daaropvolgende vaste verandermoment, gelet op de bescherming van de volksgezondheid en redelijkheid van de termijn omdat de wijzigingen van de verpakkingen geen grote technische aanpassingen inhouden en daardoor relatief snel in te voeren zijn.

De leden van de PvdA-fractie zijn tot slot van mening dat het regelen van de verpakking van tabaks- en rookwaren een onderdeel is van een breder pakket te nemen rookontmoedigingsmaatregelen, ter bescherming van de volksgezondheid en het voorkomen dat jongeren gaan roken. Onderdeel daarvan is onder andere een displayban. Daarom is door de leden Rebel (PvdA) en Dik-Faber (ChristenUnie) in een motie de regering verzocht met de supermarktbranche een convenant te sluiten waarin wordt toegewerkt naar een displayban voor tabaksproducten (Kamerstuk 32 011, nr. 41). Vervolgens is de regering verzocht om te bewerkstelligen dat het convenant om een displayban in te voeren uiterlijk 1 juli 2016 wordt vastgelegd en de Kamer daarover te informeren (Kamerstuk 34 234, nr. 24). Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het convenant tot op heden nog steeds niet is ingevoerd en de Kamer daarover nog niet is geïnformeerd? Wanneer gaat de Staatssecretaris zich richten op nadere wetgeving omdat het veld niet lijkt te willen bewegen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit. Deze leden hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit onderstaande opmerkingen en vragen.

Inleiding

Met het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit wordt het mogelijk nadere eisen te stellen aan de verpakkingen van voor roken bestemde producten om te voorkomen dat de verpakking tot extra aandacht voor deze producten leidt. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat zo min mogelijk mensen in de verleiding moeten komen om (weer) te beginnen met roken. Maatregelen om de verpakkingen zo onaantrekkelijk mogelijk te maken steunen deze leden dan ook zeker. Dergelijke regels mogen wat genoemde leden betreft zo spoedig mogelijk worden ingevoerd. Is 1 juli 2017 daadwerkelijk de eerste mogelijkheid? En geldt deze inwerkingtredingsdatum nu voor zowel het ontwerpbesluit als de ministeriële regeling?

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de strengere regels voor alle rookwaren moeten gelden. Genoemde leden vragen dan ook waarom er een uitzondering wordt gemaakt voor «merken en typen grote sigaren die vóór 20 mei 2016 in Nederland in de handel waren». Is dit alleen omdat er weinig jongeren sigaren roken, of zijn er ook andere redenen voor deze uitzondering? Is het niet de bedoeling dat zo min mogelijk mensen beginnen met roken maar ook dat zoveel mogelijk mensen ontmoedigd worden om te blijven roken? Het is toch de bedoeling mensen van alle leeftijden te beschermen tegen de schadelijke effecten van roken en niet alleen de jongeren? Waarom is hiervoor gekozen?

Nadere verpakkingseisen

Er wordt een uitgebreide opsomming gegeven van (extra) eisen die aan de verpakkingen van rookwaren gesteld zullen worden. De leden van de SP-fractie vragen of toegelicht kan worden waarom voor deze lijst eisen is gekozen. Is de Staatssecretaris van mening dat deze lijst eisen uitputtend is, in ieder geval als er wordt gekeken naar de nu in de handel beschikbare producten? Deze leden constateren dat het door middel van het voorliggende ontwerpbesluit makkelijk wordt de lijst eisen gaandeweg aan te vullen naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen. De leden van de SP-fractie vinden dit positief. Wel vragen genoemde leden waarom voor deze tussenstap wordt gekozen en er niet direct wordt overgegaan op totale standaardverpakkingen. Zeker gezien het belang dat het kabinet stelt te hechten aan de bescherming van de volksgezondheid en de opmerking dat dit op termijn sowieso noodzakelijk zal zijn. Waarom worden eigenlijk niet nu gelijk al de proportionaliteit en de gevolgen voor de intellectuele eigendomsrechten onderzocht, zo vragen de leden van de SP-fractie. Ook vragen deze leden of het de Staatssecretaris ook de mogelijkheid geeft bepaalde eisen gaandeweg juist te schrappen uit de lijst.

Overgangsbepaling

Voor verpakkingen die geproduceerd zijn vóór de inwerkingtredingsdatum zal een overgangstermijn gaan gelden, waarbij wordt gedacht aan een overgangstermijn van 12 maanden. De leden van de SP-fractie vragen wanneer definitief duidelijk wordt hoelang de overgangstermijn zal zijn.

Het vrij verkeer van goederen

Gesteld wordt dat voor merken na vaststelling van de ministeriële regeling de ruimte blijft bestaan om de verpakking aan te passen, zodat een beeldmerk op de verpakking mogelijk blijft. Kan de Staatssecretaris heel precies toelichten wat er qua beeldmerken na de voorliggende wijzigingen nog wel mogelijk is voor de tabaksproducenten?

Welk deel van het totaal aantal verpakkingen dat momenteel in de handel is zal naar aanleiding van de voorgestelde wijzigingen ongeveer wijzigingen door moeten voeren? Aan welk percentage van het totaal en welk aantal producten moeten de leden van de SP-fractie ongeveer denken?

De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan strikt noodzakelijk, zo lezen de leden van de SP-fractie. Omdat verpakkingen van tabaksproducten een belangrijk marketingmiddel zijn, is het niet mogelijk de aantrekkelijkheid van deze producten voor jongeren op een andere manier te verkleinen. Genoemde leden vinden dit jammer te lezen en vragen in dit kader toch wat belangrijker is in dezen, het marketingbelang of de gezondheid van onze jongeren. Onder het kopje «Gevolgen voor burgers» staat dat producenten de mogelijkheid behouden om met de verpakking onderscheidend te zijn zodat de roker nog steeds de verpakking van zijn tabaksproduct kan blijven herkennen. Hoe verhoudt dit zich tot de opmerking dat «verpakkingen van tabaksproducten een belangrijk marketingmiddel zijn, en het niet mogelijk is de aantrekkelijkheid van deze producten voor jongeren op een andere manier te verkleinen»? Het kunnen herkennen van producten gaat toch een stuk minder ver dan het zijn van een marketingmiddel en aantrekkelijkheid van producten? Graag ontvangen de leden van de SP-fractie hierop een uitgebreide toelichting.

Gevolgen voor toezicht en handhaving

Graag krijgen de leden van de SP-fractie inzicht in het aantal geconstateerde overtredingen sinds de invoering van de waarschuwingen en afschrikwekkende afbeeldingen op de verpakkingen van rookwaren. Kan daarbij aangegeven worden wat voor soort overtredingen er zijn geconstateerd, door wie de overtredingen zijn gemaakt en welke maatregelen hier vervolgens tegen zijn genomen?

Gevolgen voor de rechterlijke macht

Graag ontvangen de leden van de SP-fractie meer informatie over de uitkomsten van de processen die zijn gevoerd in Australië en het Verenigd Koninkrijk. Welke leerpunten kunnen hieruit voor Nederland worden getrokken en hoe groot is de kans dat tabaksproducenten ook processen in Nederland zullen gaan starten?

Consultatie

Er heeft geen consultatie plaatsgevonden, maar heeft de Staatssecretaris wel reacties ontvangen buiten de officiële consultatie om, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zo ja, van welke partijen zijn reacties ontvangen? Zaten daar ook tabaksproducenten tussen?

Wanneer zal de technische uitwerking van de nadere verpakkingseisen bij ministeriële regeling worden vastgesteld, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging Tabaks- en rookwarenbesluit. Deze leden delen het belang van het stellen van nadere eisen aan de verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten, en zijn daarom tevreden dat de Staatssecretaris met dit besluit uitwerking geeft aan de nader gewijzigde motie Volp en Bruins Slot (Kamerstuk 34 234, nr. 32). Genoemde leden hebben wel nog enkele vragen.

De Staatssecretaris geeft aan dat – in aansluiting op het amendement Bruins Slot en Volp (Kamerstuk 34 234, nr. 16) – in het uiterste geval in de toekomst verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen worden overwogen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit ontwerpbesluit daarom als een tussenstap gezien moet worden. Wat is er voor nodig om daadwerkelijk op de standaardverpakkingen («plain packaging») over te gaan? Welk onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe wordt uitgevoerd of wordt overwogen? Wordt dit besluit en de regeling op een gegeven moment geëvalueerd, zodat bekeken kan worden of verdere stappen noodzakelijk zijn? Zo ja, wanneer vindt een dergelijke evaluatie plaats?

De Staatssecretaris geeft een aantal eisen aan waar verpakkingen aan zullen moeten voldoen. De leden van de CDA-fractie vragen met welke organisaties en deskundigen is overlegd om tot deze rij van eisen te komen. Deze leden vragen daarnaast waarom in de rij met vereisten niet is opgenomen dat er geen afbeeldingen van gezonde producten (zoals fruit) mogen worden geplaatst. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het plaatsen van gezonde producten onterecht een gezondheidseffect zou kunnen impliceren? Zo ja, wil de Staatssecretaris dan overwegen om in de rij met vereisten ook op te nemen dat de verpakkingen vrij moeten zijn van afbeeldingen van gezonde producten?

De Staatssecretaris schrijft dat er gedacht wordt aan een overgangstermijn van 12 maanden, waarin producten met verpakkingen die geproduceerd zijn vóór de inwerkingtredingsdatum nog mogen worden verkocht. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris hier inmiddels meer zekerheid over kan geven. Kan de Staatssecretaris tevens onderbouwen waarom een termijn van 12 maanden nodig zou zijn, aangezien de industrie inmiddels al lang van tevoren weet dat deze wijziging eraan zit te komen?

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen welke rol het Europees onderzoek heeft gespeeld bij het vaststellen van de nadere verpakkingseisen en waarom deze worden voorgesteld, gelet op bovengenoemde uitkomsten van het onderzoek.

De regering heeft kennis genomen van het Eurobarometer onderzoek uit 2012. Tegelijkertijd ziet de regering dat de uitstraling van verpakkingen van tabaksproducten steeds aantrekkelijker worden gemaakt, in het bijzonder voor jongeren. Dit wordt ook onderschreven in de aangenomen motie van 2 februari 2016 van Volp/Bruins Slot,3 die de aanleiding is geweest voor het vaststellen van nadere verpakkingseisen.

Op welke wijze is bepaald dat de te verbieden kleuren jongeren aanspreken en welke onderzoeken liggen daaraan ten grondslag?

Ter voorbereiding op de wijziging van de Tabaks- en rookwarenbesluit is overleg geweest tussen ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Trimbos Instituut, het RIVM en de NVWA, waarbij besproken is welke literatuur er is, welke ontwikkelingen omtrent verpakkingen er zijn in binnen- en buitenland en hoe verpakkingen in Nederland eruit zien.

Bij de keuze welke kleuren niet langer op verpakkingen gebruikt mogen worden, is gekeken naar de op verpakkingen voorkomende kleuren en het effect die deze kleuren sorteren met betrekking tot het trekken van de aandacht naar deze verpakkingen, in het bijzonder van jongeren. De kleuren neon, brons, zilver, goud, metallic en koper acht ik dit effect te hebben.

Kan de Staatssecretaris tevens aangeven op welke bronnen hij zich baseert waaruit zou blijken dat specifiek sigaren en cigarillo’s door jongeren worden gerookt en derhalve onder de werkingssfeer van het onderhavige besluit zouden dienen te vallen?

Uit het RIVM rapport Additieven in Nederlandse tabaksproducten: trendanalysegegevens 2010–20144 blijkt de aantrekkelijkheid van de producten voor en onder jongeren. Bij de keuze welke tabaksproducten onder de werkingssfeer van het in te voegen artikel 3.4 van het Tabaks- en rookwarenbesluit komen te vallen, is aangesloten bij de tabaksproducten waarvoor een gecombineerde gezondheidswaarschuwing op de verpakking verplicht is gesteld.

In hoeverre kan de factsheet van het Nationaal Experisecentrum Tabaksontmoediging gebruikt worden aangezien dit document geen gedegen analyse maakt die de voorgestelde maatregelen rechtvaardigt?

In de factsheet Generieke tabaksverpakkingen heeft het Trimbos Instituut onderbouwd aangegeven wat de argumenten en gevolgen zouden zijn van het invoeren van een standaardverpakking voor tabaksproducten. Het doel van standaardverpakkingen zou zijn om de aantrekkelijkheid van tabaksverpakkingen weg te nemen en de aandacht meer te vestigen op de gezondheidswaarschuwingen. Hoewel met het ontwerpbesluit geen standaardverpakking wordt voorgesteld, zijn de nadere verpakkingseisen ook gericht op het wegnemen van aantrekkelijke elementen op tabaksverpakkingen. De factsheet is daardoor een goed bruikbare informatiebron.

Wat is, in het kader van noodzakelijkheid en proportionaliteit, de reden om op dit moment extra maatregelen te treffen bovenop genoemde Tabaksproductenrichtlijn, die zes maanden geleden in werking is getreden?

Met de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn in het Tabaks- en rookwarenbesluit zijn verpakkingeisen vastgesteld gericht op voorkomen van misleidende verpakkingen en kennisvergroting over de schadelijkheid van het tabaksproduct. Omdat met het vaststellen van deze nieuwe regels het behalen van de implementatietermijn van 20 mei 2016 voorop stond, is ervoor gekozen om bij de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn geen aanvullende regels omtrent verpakkingen vast te stellen. Met de motie Volp/Bruin Slot wordt de regering echter verzocht om dergelijke regels nu wel vast te stellen. Door dit met een aparte wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit te regelen, is er geen vertraging ontstaan bij de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn en is deze implementatietermijn (zijnde 20 mei 2016) gehaald. Daarnaast is het ontwerpbesluit noodzakelijk om te voorkomen dat de aandacht van jongeren, ondanks de al geldende verpakkingeisen, toch getrokken wordt door glinsterende en glanzende elementen op verpakkingen die thans nog toegestaan zijn.

Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de maatregelen zoals opgenomen in de Tabaksproductenrichtlijn worden geëvalueerd op effectiviteit?

In artikel 28 van de Tabaksproductenrichtlijn is vastgesteld dat de Europese Commissie uiterlijk vijf jaar na 20 mei 2016 verslag doet aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de toepassing van deze richtlijn. In het verslag geeft de Commissie in het bijzonder aan welke elementen van de richtlijn vanwege de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis herzien of aangepast dienen te worden, met inbegrip van de ontwikkeling van internationaal overeengekomen regels en normen betreffende tabaksproducten en aanverwante producten.

Wanneer kan de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Als de Europese Commissie het verslag heeft aangeboden aan het Europees Parlement, kan ook de Tweede Kamer worden geïnformeerd.

Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat met name in de logo’s en op de verpakkingen van traditionele sigaren- en cigarillomerken, die niet aantrekkelijk zijn voor jongeren, al vele decennia van metallic-, brons-, zilver- en goudkleuren alsmede van reliëf gebruik wordt gemaakt?

Ik ben op de hoogte van de bestaande verpakkingen van sigaren en cigarillo’s. Ik constateer ook dat de traditionele sigaren die al voor 20 mei 2016 in de handel zijn voornamelijk door een kleine groep ouderen worden gerookt. Uit onderzoek van het RIVM5 blijkt echter dat cigarillomerken steeds aantrekkelijker voor jongeren zijn geworden, vanwege de overeenkomsten met sigaretten en de toevoeging van smaakstoffen.

Wat wordt bedoeld met «doorzichtige materialen»?

Valt het gebruik van cellofaan, gebruikt om de kwaliteit en versheid van het product te waarborgen, hieronder?

Met doorzichtige materialen worden licht- en kleurdoorlatende elementen van buitenverpakkingen van tabaksproducten bedoeld. Onbedrukt cellofaan wordt op grond van artikel 1 van de Tabaks- en rookwarenwet niet als buitenverpakking beschouwd. Met de eis in het ontwerpbesluit om geen doorzichtige materialen te gebruiken, wordt daardoor niet het cellofaan bedoeld.

Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het gebruik van reeds bestaande en beschermde merknamen onder de nadere verpakkingseisen blijft toegestaan?

En zo niet, wordt er dan geen inbreuk op en schade aan de intellectuele eigendomsrechten van de desbetreffende fabrikanten gedaan?

Het onderhavige ontwerpbesluit heeft geen betrekking op merknamen van tabaksproducten. Deze merknamen kunnen ook na wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit blijven worden gebruikt.

Blijft het eveneens mogelijk om sigaren en cigarillo’s te verpakken in houten kistjes of metalen blikjes?

Het ontwerpbesluit laat het gebruik van materialen waar sigaren en cigarillo’s in worden verpakt aan de producenten over, mits het gekozen materiaal geen elementen bevat die bij ministeriële regeling niet toegestaan worden. Een houten kist en metalen blik blijven op dit moment op grond van de nu voorgestelde wijziging mogelijk.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toezeggen dat er rekening gehouden zal worden met de termijn die de tabaksfabrikanten hebben aangegeven nodig te hebben voor de aanpassing van de verpakkingen.

Ik heb kennis genomen van het verzoek van een aantal tabaksfabrikanten om de nadere verpakkingseisen in werking te laten treden tien maanden na het moment waarop de vastgestelde eisen bekend zijn gemaakt. Tegelijkertijd constateer ik dat de leden van een een aantal fracties om een spoedige inwerkingtreding vragen. Na de internetconsultatie van de ministeriële regeling en de notificatie, zal een redelijke termijn voor inwerkingtreding van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling worden vastgesteld. Aangezien in het ontwerpbesluit al de onderwerpen van de nadere verpakkingseisen zijn opgesomd, ga ik ervan uit dat tabaksfabrikanten al wel kunnen nadenken over welke consequenties de nadere verpakkingseisen hebben voor hun tabaksproducten.

Kan tevens aangegeven worden wanneer de ontwerp-ministeriële regeling ter internetconsultatie wordt voorgelegd?

De ontwerp ministeriële regeling zal in het voorjaar van 2017 ter internetconsultatie worden voorgelegd.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of een analyse op basis van doelmatigheid en proportionaliteit van de maatregel is gemaakt, en zo ja, kan de Kamer hiervan kennisnemen?

De regering heeft bij het opstellen van het ontwerpbesluit aandacht besteed aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de maatregelen. Deze analyse is in paragraaf 2 van de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit opgenomen.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of kan worden aangegeven dat de communicatie over de migratie van twee tabaksmerken mogelijk blijft.

Blijft het ook mogelijk om met «inserts» in de verpakkingen de consument hierover te informeren?

Het blijft mogelijk voor verkoopmedewerkers om aan consumenten een toelichting te geven bij migratie van tabaksmerken of vernieuwingen van verpakkingen. Inserts in de tabaksverpakking zullen niet worden toegestaan, ongeacht de communicatie-uiting op de insert.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of het klopt dat in de recentelijk door het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging gepubliceerde rapporten voor wat betreft het roken door jongeren slechts wordt gesproken over sigaretten, shag, e-sigaretten en waterpijptabak en dus niet over sigaren en cigarillo’s.

Het klopt dat het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging zich in de recentelijk gepubliceerde rapporten heeft gericht op sigaretten, shagtabak, e-sigaretten en waterpijptabak. Het RIVM heeft daarentegen ook onderzoek gedaan naar sigaren en cigarillo’s. Uit het RIVM rapport Additieven in Nederlandse tabaksproducten: trendanalyse gegevens 2010–20146 blijkt de aantrekkelijkheid van deze producten voor en onder jongeren.

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de Staatssecretaris niet kiest voor verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen.

Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom ondanks het voorgaande niet wordt gekozen voor verplichte standaardverpakkingseenheden en -buitenverpakkingen?

Ik constateer dat het amendement van Van Gerven over het invoeren van standaard-verpakkingen (plain packaging) op 2 februari 2016 niet door uw Kamer is aangenomen.7 De motie Volp/Bruin Slot om nadere verpakkingseisen te stellen om aantrekkelijke verpakkingen tegen te gaan, is daarentegen aangenomen. Ik heb de motie daarom zo uitgelegd dat er geen standaard verpakkingseenheid mee wordt bedoeld. Met dit ontwerpbesluit heb ik invulling gegeven aan de motie.

Zou deze vorm van verpakking nu proportioneel kunnen zijn?

Met het ontwerpbesluit wordt een belangrijke stap gezet in het onaantrekkelijk maken van tabaksverpakkingen voor jongeren. Echter wanneer blijkt dat het beoogde doel met deze maatregel niet voldoende wordt bereikt, zal ik onderzoeken of het voorschrijven van een standaardverpakking van tabaksproducten proportioneel is.

Waarom is een wijziging van het voorgestelde artikel 3.4 nodig wanneer wordt overgegaan op standaardverpakking?

Het voorgestelde nieuwe artikel 3.4 van het Tabaks- en rookwarenbesluit biedt slechts een basis om aanvullende verpakkingseisen te stellen aan verpakkingen van voor roken bestemde tabaksproducten. Het is niet de bedoeling hiermee een standaardverpakking voor tabaksproducten voor te schrijven. Het tweede lid van dit artikel geeft aan op welke punten en onderwerpen regels kunnen worden gesteld. Hieruit en uit de daarop gegeven toelichting blijkt duidelijk dat hiermee niet voorzien is een standaardverpakking te regelen voor voor roken bestemde tabaksproducten. In de nota van toelichting is ingegaan op de proportionaliteit van de nu voorgestelde nadere verpakkingseisen. Wanneer een standaardverpakking voor voor roken bestemde tabaksproducten wordt overwogen, dan zal artikel 3.4 moeten worden aangepast en zal in de toelichting aandacht besteed moeten worden aan de proportionaliteit daarvan.

Waarom kiest de Staatssecretaris er niet voor die delegatiebevoegdheid nu al vast te leggen, ongeacht of nu wordt overgegaan tot het verplichten van standaardverpakkingen?

Het vaststellen van standaardverpakkingen is een ingrijpende maatregel die een andere motivering vergt dan bij vaststelling van nadere verpakkingseisen dat met dit ontwerpbesluit wordt beoogd. De delegatiemogelijkheid is om die reden beperkt tot specifieke nadere verpakkingseisen. Wanneer een standaardverpakking van tabaksproducten wordt overwogen, dan zal dat geregeld worden door middel van aanpassing van artikel 3.4 van het Tabaks- en rookwarenbesluit. Een dergelijke wijziging zal op grond van artikel 12 van de Tabaks- en rookwarenwet worden voorgehangen bij het parlement en biedt uw Kamer de mogelijkheid vóór de vaststelling van een dergelijke wijziging daarvan kennis te nemen en haar zienswijze daarover kenbaar te maken.

Acht de Staatssecretaris het op dit punt niet wenselijk om snel te kunnen inspringen op mogelijk ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van tabaksverpakkingen?

Indien ontwikkelingen aanleiding geven om standaardverpakkingen voor te schrijven, kan dit bij wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit worden gerealiseerd. Een overstap naar een verplichte standaardverpakking voor tabaksproducten is een dermate ingrijpende wijziging die niet op basis van dezelfde delegatiegrondslag in het Tabaks- en rookwarenbesluit kan worden gerealiseerd door slechts een wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling. Op grond van de Aanwijzing van de regelgeving wordt de delegatie van de bevoegdheid algemene verbindende voorschriften bij ministeriële regeling vast te stellen beperkt tot voorschriften van administratieve aard, uitwerking van de details van een regeling, voorschriften die dikwijls wijziging behoeven en voorschriften waarvan te voorzien is dat zij mogelijk met grote spoed moeten worden vastgesteld.8 Bij een mogelijke overgang van nadere verpakkingseisen naar een verplichte standaardverpakking is daarvan geen sprake. Daarom zal indien daartoe wordt overgegaan het noodzakelijk zijn het Tabaks- en rookwarenbesluit aan te passen.

Genoemde leden vragen de Staatssecretaris om de datum van 1 juli 2017 te hanteren en niet het daaropvolgende vaste verandermoment, gelet op de bescherming van de volksgezondheid en redelijkheid van de termijn omdat de wijzigingen van de verpakkingen geen grote technische aanpassingen inhouden en daardoor relatief snel in te voeren zijn.

Voor de beantwoording van deze vraag, verwijs ik naar het gegeven antwoord op de vraag van de leden van de VVD-fractie over de inwerkingtredingstermijn die gehanteerd zal worden voor de nieuwe eisen.

Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het convenant met betrekking tot de displayban tot op heden nog steeds niet is ingevoerd en de Kamer daarover nog niet is geïnformeerd?

Het is belangrijk dat jongeren niet blootstaan aan de presentatie van tabaksproducten. Ik heb daarom gesproken met het CBL en met andere brancheorganisaties zoals de NSO, TZN en de BETA, VNPI en BOVAG en hen verzocht een convenant op te stellen waarmee een displayban van tabaksproducten wordt gerealiseerd. Verkooppunten kunnen hierin gezamenlijk optrekken. Daarmee ontstaat er bovendien een level playing field.

Het CBL heeft mij op 30 juni jl. laten weten dat zij per 2020 alle tabak uit het zicht wil halen en dat zij voor 31 december een convenant kan ondertekenen. Enkele supermarktketens (Jumbo, Dirk) hebben inmiddels al een displayban in hun winkels ingesteld. Er zijn ook verkooppunten die een displayban nog overwegen.

Het CBL, maar ook andere verkooppunten, hebben hun zorgen geuit over mededingingsproblemen. De ACM heeft mij desgevraagd laten weten dat zij op het standpunt staat dat een convenant waarin louter staat dat verkooppunten tabaksproducten per 2020 uit het zicht halen, niet op mededingingsproblemen stuit.

Ik heb naar aanleiding van de motie van Dik-Faber/Volp van 10 november 20169 alle verkooppunten via het Platform Verkooppunten Tabak verzocht om voor 1 december 2016 een convenant te sluiten dat invoering van de displayban van tabaksproducten beoogt. Ik informeer u zo spoedig mogelijk over de uitkomsten van dit traject.

Wanneer gaat de Staatssecretaris zich richten op nadere wetgeving omdat het veld niet lijkt te willen bewegen?

Indien het CBL, maar ook de andere verkooppunten, al dan niet gezamenlijk, niet tot een convenant komen dat invoering van de displayban beoogt, ligt wetgeving met betrekking tot een displayban voor de hand

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Is 1 juli 2017 daadwerkelijk de eerste mogelijkheid voor inwerkingtreding van de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit?

Gelet op het feit dat de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit nog voor advies aan de Raad van State moet worden voorgelegd, is inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2017 praktisch gezien de eerste mogelijkheid.

En geldt deze inwerkingtredingsdatum nu voor zowel het ontwerpbesluit als de ministeriële regeling?

Deze datum geldt voor de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit. De datum van inwerkingtreding van de ministeriële regeling hangt af van de te ontvangen reacties bij de internetconsultatie en de notificatie bij de Europese Commissie.

Genoemde leden vragen waarom er een uitzondering wordt gemaakt voor «merken en typen grote sigaren die vóór 20 mei 2016 in Nederland in de handel waren».

Is dit alleen omdat er weinig jongeren sigaren roken, of zijn er ook andere redenen voor deze uitzondering?

Is het niet de bedoeling dat zo min mogelijk mensen beginnen met roken maar ook dat zoveel mogelijk mensen ontmoedigd worden om te blijven roken?

Het is toch de bedoeling mensen van alle leeftijden te beschermen tegen de schadelijke effecten van roken en niet alleen de jongeren?

Waarom is hiervoor gekozen?

Bij de keuze welke tabaksproducten onder de werkingssfeer van het in te voegen artikel 3.4 van het Tabaks- en rookwarenbesluit komen te vallen, is aangesloten bij de tabaksproducten waarvoor de gecombineerde gezondheidswaarschuwing op de verpakking verplicht is gesteld. De reden hiervoor is dat beide maatregelen (de gecombineerde gezondheidswaarschuwing en de nadere verpakkingeisen) gericht zijn op het beschermen van jongeren en de maatregelen elkaar versterken in het bereiken van dit doel. Dit laat onverlet dat het roken van sigaren leidt tot ernstige gezondheidsschade. Om die reden is op alle verpakkingen van sigaren een gezondheidswaarschuwing verplicht. Op die manier worden alle (potentiële) consumenten, ongeacht leeftijd, geïnformeerd over de gezondheidsrisico’s.

De leden van de SP-fractie vragen of toegelicht kan worden waarom voor de lijst van eisen die zullen worden gesteld aan verpakkingen van rookwaren, is gekozen.

De verpakking vormt een middel ter onderscheiding van het product van een soortgelijk product, bijvoorbeeld door vermelding van het merk en type van het product. Uit onderzoek van het Trimbos Instituut10 blijkt dat de verpakking kan worden gebruikt om de aantrekkelijkheid van het product te vergroten, in het bijzonder voor jongeren en dat elementen als kleur, afbeelding, vormgeving, lettergrootte en lettertype hierbij een rol spelen. De NVWA heeft geconstateerd dat er een toename is van verschillende soorten verpakkingen van rookwaren die bijzondere kenmerken bevatten, zoals hologrammen, glinsteringen, glimmende en glanzende kleuren, reliëf of uitingen met verwijzingen naar een bepaald thema zoals voor een wereldkampioenschap voetbal of Koningsdag. Ook is het niet ondenkbaar dat verpakkingen elementen zouden kunnen gaan bevatten met geluids-, licht-, geur-, en smaakeffecten. Er is daarom voor de huidige lijst van eisen gekozen. Al deze elementen kunnen extra aandacht voor tabaksproducten genereren, in het bijzonder bij jongeren.

Is de Staatssecretaris van mening dat deze lijst eisen uitputtend is, in ieder geval als er wordt gekeken naar de nu in de handel beschikbare producten?

De huidige lijst is uitputtend voor de producten die nu in de handel zijn. Echter, de kans is aanwezig dat producenten in de toekomst nieuwe manieren bedenken om verpakkingen van tabaksproducten aantrekkelijk te maken. Deze ontwikkelingen kunnen er daardoor toe leiden dat de eisen in de ministeriële regeling in de loop van de tijd uitgebreid moeten worden. Om slagvaardig te kunnen reageren op ontwikkelingen in de markt is ervoor gekozen in het Tabaks- en rookwarenbesluit een delelegatiegrondslag op te nemen op grond waarvan het mogelijk is de specifieke eisen in een ministeriële regeling te regelen. Dit maakt het mogelijk snel in te spelen op geconstateerde ongewenste ontwikkelingen op het gebied van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen van tabaksproducten.

Wel vragen genoemde leden waarom voor deze tussenstap wordt gekozen en er niet direct wordt overgegaan op totale standaardverpakkingen. Zeker gezien het belang dat het kabinet stelt te hechten aan de bescherming van de volksgezondheid en de opmerking dat dit op termijn sowieso noodzakelijk zal zijn.

Voor de beantwoording van deze vraag, verwijs ik naar het gegeven antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de PvdA-fractie. In aanvulling daarop merk ik op dat niet gesteld is dat op termijn een standaardverpakking noodzakelijk is.

Waarom worden eigenlijk niet nu gelijk al de proportionaliteit en de gevolgen voor de intellectuele eigendomsrechten onderzocht, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Ik vind het belangrijk te inventariseren wat de gevolgen voor de intellectuele eigendomsrechten zouden zijn van een eventueel in te voeren verplichte standaard verpakking, zodat als de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven dat meegenomen kan worden in de overweging om tot standaardverpakkingen te komen. Ik ga dat in kaart brengen.

Ook vragen deze leden of het de Staatssecretaris ook de mogelijkheid geeft bepaalde eisen gaandeweg juist te schrappen uit de lijst.

De in het voorgestelde artikel 3.4, tweede lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit genoemde onderwerpen waarover bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld, kunnen bij wijziging van dat besluit worden aangepast. De in de ministeriële regeling opgenomen eisen kunnen worden aangepast door aanpassing van deze regeling.

De leden van de SP-fractie vragen wanneer definitief duidelijk wordt hoelang de overgangstermijn zal zijn.

Op het moment dat de wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling wordt vastgesteld, waarbij invulling wordt gegeven aan de nadere verpakkingseisen die worden opgenomen in het Tabaks- en rookwarenbesluit zal duidelijk worden hoelang de overgangtermijn is. Daarbij lijkt het redelijk de tabaksindustrie toe te staan producten die geproduceerd zijn voordat deze wijziging van kracht werd, nog gedurende een periode van twaalf maanden in de handel te brengen.

Kan de Staatssecretaris heel precies toelichten wat er qua beeldmerken na de voorliggende wijzigingen nog wel mogelijk is voor de tabaksproducenten?

Na de voorliggende wijzigingen zijn uiteenlopende beeldmerken nog steeds toegestaan, zij het dat aanpassing op bepaalde onderdelen nodig is wanneer de beeldmerken onderdelen bevatten die door de wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling niet meer zijn toegestaan. Dat zal onder andere het geval zijn wanneer het beeldmerk neon- en goudkleuren of lichteffecten bevat. Verder zal het na inwerkingtreding van de ministeriële regeling slechts mogelijk zijn om in het beeldmerk matte kleuren te gebruiken, waardoor glimmende en glanzende kleuren in het beeldmerk worden voorkomen. Daarnaast zal het beeldmerk een gladde afwerking moeten hebben, waardoor het gebruik van reliëf in het beeldmerk wordt voorkomen.

Welk deel van het totaal aantal verpakkingen dat momenteel in de handel is zal naar aanleiding van de voorgestelde wijzigingen ongeveer wijzigingen door moeten voeren?

Aan welk percentage van het totaal en welk aantal producten moeten de leden van de SP-fractie ongeveer denken?

Uit de bij het RIVM geregistreerde data van producenten blijkt dat er in 2015 375 sigarettenmerken, 241 shagtabakmerken, 287 (water)pijptabakmerken en 184 cigarillomerken in Nederland in de handel waren.11 De NVWA constateert dat van de tabaksverpakkingen naar verwachting een redelijk groot deel van de sigarettenmerken een geringe dan wel wat grotere aanpassing behoeft. Een merk heeft veelal meerdere merkvarianten en per merkvariant verschillende verpakkingen. Het is de verwachting dat binnen één merk, een of meerdere vormgegeven verpakkingen niet aan het in te voegen artikel 3.4 zal voldoen, omdat de verpakking bijvoorbeeld voorzien is van een glanzende afwerking of hologram.

Genoemde leden vinden het jammer te lezen dat verpakkingen van tabaksproducten een belangrijk martketingmiddel zijn en vragen in dit kader toch wat belangrijker is in dezen, het marketingbelang of de gezondheid van onze jongeren.

Naar mijn mening weegt de bescherming van de gezondheid van jongeren zwaarder dan het marketingbelang van de tabaksproducenten. Dat is ook de reden dat het Tabaks- en rookwarenbesluit nu wordt gewijzigd door extra eisen te stellen aan de verpakking van tabaksproducten. Doordat de verpakking van tabaksproducten een zo belangrijk marketing middel vormt voor de tabaksindustrie, is het juist zo belangrijk en nodig beperkende eisen te stellen aan de verpakking van tabaksproducten. Deze eisen zijn noodzakelijk om het beoogde doel, namelijk voorkomen dat de tabaksproducten door hun verpakking extra aantrekkelijk zijn voor met name jongeren, te bereiken.

Hoe verhoudt dit zich tot de opmerking dat «verpakkingen van tabaksproducten een belangrijk marketingmiddel zijn, en het niet mogelijk is de aantrekkelijkheid van deze producten voor jongeren op een andere manier te verkleinen»?

Het kunnen herkennen van producten gaat toch een stuk minder ver dan het zijn van een marketingmiddel en aantrekkelijkheid van producten?

Graag ontvangen de leden van de SP-fractie hierop een uitgebreide toelichting.

Tabaksfabrikanten brengen verschillende merken en typen tabaksproducten in de handel. In hoeverre de consument via de verpakking kennis kan blijven nemen van de verschillende merken en typen, heb ik voor de toelaatbaarheid gekeken naar welke eisen proportioneel zijn in het kader van het uitvoering geven aan de motie Volp/Bruins Slot. Ik constateer namelijk dat het amendement van Van Gerven12 om standaardverpakkingen vast te stellen niet is aangenomen. Ik heb daarom alleen eisen voorgesteld om aandachttrekkende elementen op verpakkingen voor in het bijzonder jongeren tegen te gaan. Het lijkt me – mede gelet op de motie – nog redelijk om merkonderscheidende elementen op tabaksverpakkingen toe te staan.

Graag krijgen de leden van de SP-fractie inzicht in het aantal geconstateerde overtredingen sinds de invoering van de waarschuwingen en afschrikwekkende afbeeldingen op de verpakkingen van rookwaren.

Kan daarbij aangegeven worden wat voor soort overtredingen er zijn geconstateerd, door wie de overtredingen zijn gemaakt en welke maatregelen hier vervolgens tegen zijn genomen?

De NVWA houdt toezicht op de naleving van de waarschuwingen die op 20 mei 2016 zijn vastgesteld. Voor tabaksverpakkingen die zijn geproduceerd voor 20 mei 2016 geldt een overgangsregeling die eruit bestaat dat zij tot 20 mei 2017 in de handel mogen worden gebracht. Bij na 20 mei 2016 geproduceerde verpakkingen zijn nog geen overtredingen geconstateerd van de verplichting de waarschuwing en afschrikwekkende afbeeldingen te vermelden.

Graag ontvangen de leden van de SP-fractie meer informatie over de uitkomsten van de processen die zijn gevoerd in Australië en het Verenigd Koninkrijk.

In Australië werd plain packaging ingevoerd op 1 december 2012 met als doel het percentage rokers te verminderen. Philip Morris spande een rechtszaak aan tegen de invoering ervan. In augustus 2012 heeft de Australische rechter de zaak tegen Philip Morris afgewezen. Vervolgens spande Philip Morris Asia een zaak aan, omdat Australië volgens hen een handelsverdrag zou schenden dat in 1993 met Hong Kong was afgesloten. Het arbitrage tribunaal besloot op 18 december 2015 echter tot niet ontvankelijkheid daarvan.

In Engeland hebben drie tabaksproducten waar onder Philips Morris Brands SARL een procedure aangespannen ter rechterlijke toetsing van de Tabaksproductenrichtlijn. In deze procedure was onder andere de vraag aan de orde of het lidstaten is toegestaan verdergaande voorschriften nationaal vast te leggen met betrekking tot de standaardverpakking van tabaksproducten dan deze richtlijn voorschrijft. Deze vraag is door het Europese Hof van Justitie positief beantwoord voor zover het aspecten betreft die niet door de richtlijn worden geharmoniseerd. (Zie HvJ EU 4 mei 2016, nr. C-547/14 (Philip Morris Brands e.a., ow. 84).

Welke leerpunten kunnen hieruit voor Nederland worden getrokken en hoe groot is de kans dat tabaksproducenten ook processen in Nederland zullen gaan starten?

Uit het bovengenoemde arrest van het Europese Hof van Justitie valt af te leiden dat de Tabaksproductenrichtlijn er niet aan in de weg staat regels te stellen met betrekking tot standaardverpakkingen van tabaksproducten voor zover de verpakkingsregels niet zien op onderwerpen die de richtlijn regelt en de te stellen regels de interne markt niet verstoren.

Niet uitgesloten is dat in Nederland ook procedures gevoerd zullen worden met betrekking tot nieuwe verpakkingseisen voor tabaksproducten. Daarbij is dan wel al op voorhand duidelijk dat de Tabaksproductenrichtlijn niet in de weg staat aan het stellen van extra verpakkingseisen op onderwerpen die niet geharmoniseerd zijn door de Tabaksproductenrichtlijn. De ministeriële regeling waarmee de nadere verpakkingseisen zullen worden ingevuld, zal genotificeerd worden bij de Europese Commissie in het kader van Richtlijn (EU) 2015/1535 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) waardoor in beeld wordt gebracht dat de te stellen regels gerechtvaardigd zijn.

Er heeft geen consultatie plaatsgevonden, maar heeft de Staatssecretaris wel reacties ontvangen buiten de officiële consultatie om, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Zo ja, van welke partijen zijn reacties ontvangen?

Zaten daar ook tabaksproducenten tussen?

Ik heb één brief ontvangen namens de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie, Philip Morris Benelux BVBA en de Stichting Sigarettenindustrie, waarin wordt verzocht om een inwerkingtredingstermijn van tien maanden na vaststelling van de nadere verpakkingseisen, waardoor het voor producenten na vaststelling van de nadere verpakkingseisen nog tien maanden mogelijk blijft verpakkingen voor tabaksproducten te produceren volgens de huidige regels. De reden voor deze termijn zouden de voorbereidingen zijn die nodig zouden zijn om het ontwerp en productieproces aan te passen.

Wanneer zal de technische uitwerking van de nadere verpakkingseisen bij ministeriële regeling worden vastgesteld, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Na het vaststellen en publiceren van het ontwerpbesluit en afronding van de internetconsultatie en notificatie van de ministeriële regeling, zal de ministeriële regeling worden vastgesteld en in werking treden op het eerst redelijk haalbare vaste verandermoment.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen of dit ontwerpbesluit als een tussenstap gezien moet worden.

Wat is er voor nodig om daadwerkelijk op de standaardverpakkingen («plain packaging») over te gaan?

Met de nadere verpakkingseisen in het ontwerpbesluit wordt een stap gezet met betrekking tot het tegengaan van onnodig aantrekkelijke verpakkingen van tabaksproducten. De ontwikkeling van de uitstraling van tabaksverpakkingen zal ik blijven volgen, zodat als daar aanleiding toe bestaat er nieuwe verpakkingseisen gesteld kunnen worden met als uiterste optie het wijzigen van het Tabaks- en rookwarenbesluit in verband met het voorschrijven van standaardverpakkingen.

Welk onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe wordt uitgevoerd of wordt overwogen?

Zoals in het antwoord op de vragen van de leden van de SP-fractie aangegeven is, vind ik het belangrijk dat geïnventariseerd wordt wat de gevolgen zijn van een verplichte standaardverpakking voor de intellectuele eigendomsrechten. Wanneer de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, kan dit meegenomen worden bij de overwegingen om over te gaan tot standaardverpakkingen. Ik ga dat daarom in kaart brengen.

Wordt dit besluit en de regeling op een gegeven moment geëvalueerd, zodat bekeken kan worden of verdere stappen noodzakelijk zijn?

Zo ja, wanneer vindt een dergelijke evaluatie plaats?

De NVWA en het RIVM zullen, zoals gebruikelijk, de ontwikkelingen in de markt volgen en mij daarover informeren.

De leden van de CDA-fractie vragen met welke organisaties en deskundigen is overlegd om tot de rij van te stellen eisen te komen.

Ter voorbereiding op de keuzes met betrekking tot de nadere verpakkingseisen is er een bijeenkomst georganiseerd tussen deskundigen van het RIVM, het Trimbos Instituut, de NVWA en ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om literatuur, onderzoeken, veelvoorkomende tabaksverpakkingen in Nederland en ontwikkelingen over tabaksverpakkingen in het buitenland in kaart te brengen.

Deze leden vragen daarnaast waarom in de rij met vereisten niet is opgenomen dat er geen afbeeldingen van gezonde producten (zoals fruit) mogen worden geplaatst.

Het is al verboden afbeeldingen van gezonde producten op tabaksverpakkingen te plaatsen op grond van het bepaalde in artikel 3.1. van de Tabak- en rookwarenregeling dat de implementatie vormt van artikel 13 van de Tabaksproductenrichtlijn.

Deelt de Staatssecretaris de mening dat het plaatsen van gezonde producten onterecht een gezondheidseffect zou kunnen impliceren?

De vermelding van gezonde producten op tabaksverpakkingen kan de indruk wekken dat het tabaksproduct positieve gezondheidseffecten heeft. Dergelijke vermeldingen zijn misleidend en derhalve niet toegestaan.

Zo ja, wil de Staatssecretaris dan overwegen om in de rij met vereisten ook op te nemen dat de verpakkingen vrij moeten zijn van afbeeldingen van gezonde producten?

Zoals hiervoor aangegeven is dit al geregeld in artikel 3.1. van de Tabaks- en rookwarenregeling.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris inmiddels meer zekerheid over de overgangstermijn kan geven.

De overgangstermijn zal ter internetconsultatie worden voorgelegd. Bij de overweging welke overgangstermijn redelijk is, wordt mede gekeken naar de gehanteerde overgangstermijn voor de nieuwe verpakkingseisen die op 20 mei 2016 in werking zijn getreden.

Kan de Staatssecretaris tevens onderbouwen waarom een termijn van twaalf maanden nodig zou zijn, aangezien de industrie inmiddels al lang van tevoren weet dat deze wijziging eraan zit te komen?

Het is redelijk om een termijn te hanteren voor de verkoop van tabaksverpakkingen die al in de handel zijn gebracht voor de inwerkingtreding van de gewijzigde eisen. Of een termijn van twaalf maanden redelijk is, zal mede na overweging van de ontvangen reacties uit de internetconsultatie worden bepaald.


X Noot
1

Special Eurobarometer 385, Attitudes of Europeans towards Tobacco, mei 2012.

X Noot
2

«Factsheet Roken; een aantal cijfers op een rij» (juli 2015); «Peilstationsonderzoek scholieren 2015» (juli 2016); «Jeugd en riskant gedrag 2015» (juli 2016) en «Factsheet Middelengebruik onder studenten van 16–18 jaar op het MBO en HBO 2015» (september 2016).

X Noot
3

Kamerstuk 34 234, nr. 32.

X Noot
4

Rapport Additieven in Nederlandse tabaksproducten: trendanalyse gegevens 2010–2014, RIVM Briefrapport 2015–0201, J. Pennings et al.

X Noot
5

Rapport Additieven in Nederlandse tabaksproducten: trendanalyse gegevens 2010–2014, RIVM Briefrapport 2015–0201, J. Pennings et al.

X Noot
6

Rapport Additieven in Nederlandse tabaksproducten: trendanalyse gegevens 2010–2014, RIVM Briefrapport 2015–0201, J. Pennings et al.

X Noot
7

Kamerstuk 34 234, nr. 28.

X Noot
8

Zie Aanwijzing voor de regelgeving, nr. 26.

X Noot
9

Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 64.

X Noot
10

Factsheet Generieke tabakverpakkingen, Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging, november 2015.

X Noot
12

Kamerstuk 34 234, nr. 28.

Naar boven