nr. 5
VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN
DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het onderwijstoezicht te wijzigen teneinde het toezicht op nieuwe instellingen
in het primair onderwijs, in het speciaal onderwijs en in het voortgezet onderwijs
aan te scherpen en daartoe het opstellen van een risicoanalyse door de inspectie
mogelijk te maken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11a. Toezicht op nieuwe instellingen
1. Binnen een maand na aanvang van de bekostiging van een instelling,
bedoeld in artikel 81 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 87 van
de Wet op de expertisecentra, artikel 66, vierde lid van de Wet op het voortgezet
onderwijs, en artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie
en beroepsonderwijs wat een agrarisch opleidingscentrum betreft uitsluitend
voor het daaraan verzorgde voortgezet onderwijs, verstrekt de instelling aan
de inspectie gegevens met betrekking tot:
a. het schoolplan, bedoeld in artikel 12 van de Wet op het primair
onderwijs, artikel 21 van de Wet op de expertisecentra en artikel 24 van de
Wet op het voortgezet onderwijs,
b. de bekwaamheid van degenen die onderwijs geven, bedoeld in artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet
op de expertisecentra en artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
en
c. het voldoen aan de voorschriften omtrent onderwijstijd die gelden
op grond van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra
en de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. De inspectie oefent toezicht uit door middel van het opstellen
van een risicoanalyse indien:
a. de gegevens, bedoeld in het eerste lid, niet binnen de genoemde
termijn zijn verstrekt,
b. de inspectie onvolkomenheden constateert in de naleving van het
eerste lid.
3. Bij het opstellen van de risicoanalyse worden in ieder geval de
onderwerpen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b en c, betrokken.
4. De risicoanalyse wordt binnen drie maanden nadat de bekostiging
is aangevangen door de inspectie opgesteld.
5. Binnen een maand nadat de risicoanalyse is opgesteld toont de
instelling ten genoegen van de inspectie aan dat de onvolkomenheden, bedoeld
in het tweede lid, onderdeel b, zijn hersteld.
6. Indien de instelling twee maanden na het opstellen van de risicoanalyse
nog steeds in gebreke is ten aanzien van de naleving van het eerste lid, onderdelen
a, b en c, kunnen de maatregelen worden genomen die door de in het eerste
lid, aanhef, genoemde onderwijswetten worden mogelijk gemaakt.
B
In artikel 13, eerste lid, wordt na «legt haar werkwijze voor een
onderzoek als bedoeld in artikel 11» ingevoegd: en voor de toepassing
van artikel 11a.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit