32 002 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar de exclusieve economische zone

E NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 25 september 2013

De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van de memorie van antwoord op het voorlopig verslag van de vaste commissie voor economische zaken twee vragen. Hierbij beantwoord ik deze vragen.

De leden van de PVV-fractie vragen of het in het verleden is voorgekomen dat de begrenzing of status van een Natura 2000-gebied is gewijzigd.

Wijzigingen in de begrenzing van Nederlandse Natura 2000-gebieden die op basis van de Habitatrichtlijn kwalificeren, komen met enige regelmaat voor. Dit geldt met name in de periode tussen plaatsing van het gebied op de lijst van gebieden van communautair belang en de vaststelling van het aanwijzingsbesluit. In deze periode wordt nader ecologisch onderzoek verricht ten behoeve van het bepalen van de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied en hebben belanghebbenden gelegenheid een zienswijze in te dienen op het ontwerpaanwijzingsbesluit. Beide kunnen aanleiding zijn voor de conclusie dat een begrenzing bij nader inzien aanpassing behoeft. Dit wordt dan in de standaard gegevens formulieren en in het definitieve aanwijzingsbesluit gecorrigeerd. Enkele van de meest recente voorbeelden zijn het gebied Noordzeekustzone, waarvan de zuidwaardse grens is verlegd van Petten naar Bergen aan Zee en het gebied Olde Maten en Veerslootslanden in Overijssel, waar in het noordoosten een deel van het gebied buiten de begrenzing is gebracht.

Ook voor de Klaverbank ben ik voornemens de begrenzing aan te passen als gevolg van nieuwe inzichten. In het FIMPAS-project is vastgesteld dat het te beschermen habitattype noordelijker voorkomt dan aanvankelijk bekend was. Concreet zal het gebied ten opzichte van de huidige begrenzing naar het noorden opschuiven.

De gebieden die zijn aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn, zijn inmiddels allemaal definitief aangewezen. Bij deze gebieden zijn wijzigingen zeldzamer en meestal gericht op het gelijktrekken van de grenzen van het Vogelrichtlijngebied met de grenzen van het Habitatrichtlijngebied of op het herstel van een wetenschappelijke begrenzingsfout. Voorbeelden zijn de gebieden Hollands Diep, Biesbosch en Oosterlijke Vechtplassen.

Het geheel vervallen van de status van een gebied als Natura 2000-gebied komt niet vaak voor. In Nederland zijn recent de drie gebieden Groot Zandbrink, Boddenbroek en Teeselinkven op verzoek van de regering door de Europese Commissie van de lijst van gebieden van communautair belang gehaald. Hiermee is ook de status van deze gebieden als Natura 2000-gebied vervallen.

Voorts vragen deze leden of het bekend is in hoeverre onderwatergeluid veroorzaakt door windmolens op zee, effect heeft op natuurwaarden.

Het onderwatergeluid dat wordt geproduceerd bij de aanleg en exploitatie van windmolenparken op zee heeft effecten op de daar aanwezige natuurwaarden. Naar de grootte van deze effecten is de afgelopen jaren veel onderzoek verricht, zowel nationaal als internationaal.

De resultaten van deze onderzoeken zijn beschikbaar op de rijkswebsite Noordzeeloket.nl.1 Er zijn ook nog steeds kennisleemtes, waarvoor onderzoek loopt of staat gepland, zoals onderzoek naar gehoorachteruitgang en gedragsverandering bij bruinvissen en zeehonden door heigeluid, onderzoek naar de gevolgen van heien op vislarven en juveniele vissen en ontwikkeling van modellen om geluidsproductie en geluidspropogatie te berekenen, die kunnen leiden tot een internationale meetmethodiek voor onderwatergeluid.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven