31 985 Buitenlands beleid en handelspolitiek

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2016

Conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg over de extra RBZ voor handel op 12 oktober 2016 doe ik u hierbij een brief toekomen waarin ik enkele punten nader duid. Ik ga hierbij nader in op de gevolgen voor de landbouwsector, in het bijzonder voor de varkenshouderij, enkele punten gerelateerd aan het hoofdstuk over investeringsbescherming en de juridische aard van de verklaring.

Landbouw

Voor het overgrote deel van de Nederlandse landbouwsector is CETA een goed akkoord. De zuivelsector profiteert doordat de quota voor kaas verdubbeld worden en de tarieven binnen deze quota naar nul gaan. Ook veel tarieven worden verlaagd binnen de tuinbouwsector, onder andere voor verschillende sierbloemen, pootaardappelen en groenten zoals spruitjes. Daarnaast is Nederland een van de grootste exporteurs van verwerkte producten. Binnen deze sector wordt ook een groot deel van de tarieven verlaagd.

Enkele gevoelige sectoren blijven onder CETA beschermd. Zo zijn kippenvlees, eierproducten en eieren uitgesloten van CETA. Varkensvlees is beschermd via een quotum dat in zes jaar stapsgewijs verhoogd wordt. Hierdoor heeft de sector tijd om zich aan te passen aan de veranderende marktsituatie. Dit quotum geldt alleen voor hormoonvrij varkensvlees. Vlees met groeihormonen komt de EU ook met CETA niet in. Daarnaast zijn in CETA afspraken gemaakt over samenwerking op het gebied van dierenwelzijn. Ook werken de EU en Canada in verscheidene internationale fora samen om sanitaire en fytosanitaire (SPS) afspraken (diergezondheid, plantgezondheid, voedselkwaliteit) te versterken.

Het kabinet heeft eerder uitgesproken dat het verwacht dat de varkenshouderij mogelijk beperkt nadeel zal ondervinden van CETA. Dit is een sector die al een lange periode te maken heeft met een slechte marktsituatie.

Het kabinet zet zich in om de internationale concurrentiepositie van de varkenshouderij te versterken en de sector toekomstbestendig te maken onder meer door het ondersteunen van de uitvoering van het Actieplan vitalisering de varkenshouderij (bijlage bij Kamerstuk 28 973, nr. 180).

Ook werkt het kabinet nauw samen met het bedrijfsleven om nieuwe afzetmarkten te vinden voor kwalitatief hoogwaardige en duurzame Nederlandse varkensvleesproducten. Hier is het kabinet al mee begonnen naar aanleiding van de boycot van Rusland. In de brief van 23 september 2016 (Kamerstuk 33 625en 31 532, nr. 227) gaat de Staatssecretaris van Economische Zaken in op hoe hij de Nederlandse export toekomstbestendig wil maken, onder andere door te concurreren op kwaliteit in plaats van op prijs. Daarnaast zijn er instrumenten beschikbaar voor varkenshouders die willen innoveren en investeren in duurzaamheid. Over de overige instrumenten om de sector te ondersteunen wordt u dit najaar in de eerder toegezegde Kamerbrief nader geïnformeerd.

Investeringsbescherming

Tijdens het Algemeen Overleg over de RBZ over Handel is gevraagd naar de toegang tot het Investment Court System. Deze toegang staat alleen open voor investeerders uit één van de Verdragspartijen die een substantiële bedrijfsactiviteit in de EU of Canada ontplooien. Dit betekent dat een bedrijf met een substantiële bedrijfsactiviteit in Canada uiteindelijk kan kiezen tussen ofwel het gebruik van het Investment Court System, ofwel de nationale rechtsgang in de EU. Een investeerder uit het Verenigd Koninkrijk kan vice versa gebruik maken van het Investment Court System indien zijn investering schade lijdt in Canada, en via die weg een verzoek indienen om een schadevergoeding. Diezelfde investeerder zal gebruik moeten maken van de reguliere rechtsgang, indien zijn investering schade lijdt in een andere EU-lidstaat. Gelet op de recent gestarte inbreukprocedure door de Europese Commissie tegen investeringsverdragen tussen lidstaten, ziet CETA namelijk niet op intra-EU arbitrage.

Voorts is gevraagd naar een nadere duiding van de monitoringsverplichting voor het investeringshoofdstuk in de interpretatieve verklaring. De interpretatieve verklaring stelt dat de EU en Canada zich verbinden aan het monitoren aan het investeringshoofdstuk. Artikel 8.31 in CETA gaat over de interpretatie en het toepasbare recht van het tribunaal. Daarbij wordt vastgesteld dat het tribunaal het investeringshoofdstuk zal interpreteren volgens het Weens Verdragenverdrag. Daarnaast kunnen verdragspartijen bindende verklaringen aan het tribunaal afgeven als er serieuze zorgen zijn over de interpretatie van het investeringshoofdstuk. Daarnaast is het mogelijk voor verdragspartijen om het artikel over eerlijke en billijke behandeling aan te passen op basis van nieuwe ontwikkelingen, kunnen zij mediation regels opstellen, bindende regels aanpassen en aannemen en aanbevelingen doen over functioneren van het beroepsmechanisme.

Aard van de verklaring

De verklaring geeft aan hoe het verdrag moet worden uitgelegd en toegepast. De verklaring geeft een ondubbelzinnige uitleg over wat Canada, de EU en de EU-lidstaten zijn overeengekomen in CETA. De verklaring adresseert zorgen die in het maatschappelijk debat zijn opgekomen en maakt eens te meer helder dat CETA geen afbreuk doet aan bijvoorbeeld het recht van overheden om te reguleren en het recht om wetten in het publiek belang op te stellen.

Zoals neergelegd in artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht en het internationaal gewoonterecht zijn partijen verplicht om bij de uitlegging en toepassing van CETA rekening te houden met de inhoud van de verklaring.

Naar verluidt, zal mede op aandringen van Nederland in de verklaring een expliciete verwijzing worden opgenomen naar het Weens Verdragenverdrag, zodat hierover geen misverstand kan bestaan. De verklaring biedt de verdragspartijen en hun burgers daarmee helderheid waar CETA wel en waar CETA niet over gaat. De verklaring heeft juridische waarde bij de toepassing en uitlegging van het verdrag door verdragspartijen in het geval van een geschil. In het geval van geschillenbeslechting onder het Investment Court System kunnen overheden bijvoorbeeld een beroep doen op het recht om te reguleren zoals bevestigd in de verklaring en de bevoegdheid om wetten in het publiek belang op te stellen. Het panel zal de verklaring gebruiken in de interpretatie van de verplichtingen die uit CETA volgen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven