31 954 Regels met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

31 958 Regels met betrekking tot de financiële functie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hun bevoegdheid tot het heffen van belastingen en hun financiële verhouding met het Rijk (Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

E1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 april 2012

In vervolg op een toezegging aan deze Kamer inzake nadere informatie over de toetsingscriteria die gehanteerd zullen worden bij de evaluatie van de wet WOLBES over vijf jaar mocht de Kamer onlangs de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 7 maart 2012 ontvangen. Genoemde brief is besproken in de commissievergadering van 13 maart jl.

Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties2 op 20 maart 2012 een brief gestuurd aan de minister.

De minister heeft op 19 april 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 20 maart 2012

In vervolg op een toezegging aan deze Kamer inzake nadere informatie over de toetsingscriteria die gehanteerd zullen worden bij de evaluatie van de wet WOLBES over vijf jaar mocht de Kamer onlangs uw brief d.d. 7 maart 2012 ontvangen. Genoemde brief is besproken in de commissievergadering van 13 maart jl. Naar aanleiding hiervan legt de commissie u graag de volgende vragen voor.

In uw brief beschrijft u per thema een aantal indicatoren waarmee goed bestuur, burgerbetrokkenheid en deugdelijke financiële huishouding worden getoetst. De commissie meent op grond van deze opsomming te kunnen constateren dat de criteria die worden aangelegd bij het toetsen van de WOLBES vooral formeel van aard zijn en dat grotendeels wordt afgezien van een materiële invulling van deze criteria. Om een voorbeeld te noemen: waarom wordt er in het kader van de evaluatie van goed bestuur niet getoetst aan de vraag of sprake is van zorgvuldig bestuur? Dit is des te opmerkelijker omdat in de brief het criterium van «zorgvuldigheid» wel wordt genoemd bij de evaluatie van een deugdelijke financiële huishouding (in het kader van de FINBES).

De commissie verzoekt u om een toelichting op bovenstaande en vraagt u in dat kader om de criteria voor goed bestuur en burgerbetrokkenheid explicieter ook een kwalitatieve (=materiële) invulling te geven. Graag wordt de commissie hierover binnen vier weken na dagtekening van deze brief nader geïnformeerd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, M. Y. Linthorst

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2012

In de reactie van de Eerste Kamer op mijn brief van 7 maart 2012 over de evaluatie van de Wet openbare lichamen BES (WolBES) en de Wet financiën BES (FinBES) stelde u nadere vragen over de invulling van de criteria die zullen worden gehanteerd bij de evaluatie van de WolBES op het punt van goed bestuur. U verzocht mij toe te lichten waarom in het kader van de evaluatie van goed bestuur niet wordt getoetst aan de vraag of sprake is van zorgvuldig bestuur. Daarnaast vroeg u om de criteria voor goed bestuur en burgerbetrokkenheid explicieter ook een kwalitatieve (materiële) invulling te geven.

Zoals in mijn brief aangegeven heeft het nieuwe bestuurlijke model op de Caribisch-Nederlandse eilanden als doel om het bestuur te professionaliseren tot een kwalitatief hoogwaardig bestuur. Het toetsen van dit bestuur aan de genoemde criteria integriteit, slagvaardigheid en controleerbaarheid, waarbij belangenverstrengeling idealiter uitgesloten zou moeten zijn, kan naar mijn idee een antwoord geven op de vraag of er sprake is van zorgvuldig bestuur.

Per doel van het nieuwe bestuurlijke model heb ik in de brief – niet limitatief – een aantal criteria genoemd waarmee goed bestuur en burgerbetrokkenheid kunnen worden getoetst. Een kwalitatieve toetsing van goed bestuur zou bijvoorbeeld ook gezocht kunnen worden in het toetsen aan criteria of waarden als behoorlijkheid, zorgvuldigheid, integriteit en betrouwbaarheid. Ook de mate van effectiviteit, productiviteit en probleemoplossendheid van het bestuur spelen hierbij een belangrijke rol. Ten aanzien van het toetsen van burgerbetrokkenheid kan voorts gedacht worden aan de mate van responsiviteit van het bestuur en de wijze waarop participatie, transparantie en openheid invulling wordt gegeven.

Ik vertrouw erop dat deze nadere toelichting u meer inzicht verschaft in de wijze waarop de evaluatie van de WolBES ten aanzien van de doelen goed bestuur en burgerbetrokkenheid invulling zal krijgen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

De letter E heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 31954.

X Noot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Linthorst (PvdA), (voorzitter), Terpstra (CDA), Slagter-Roukema (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Th. de Graaf (D66), (vice-voorzitter), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Sörensen (PVV), Reynaers (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD) en Swagerman (VVD).

Naar boven