31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 828 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juli 2020

Mede namens de Staatssecretaris van Defensie informeer ik uw Kamer hierbij over een aantal ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van het advies van de heer Pieter van Geel naar aanleiding van de Proefcasus Eindhoven Airport. Op 25 april 2019 heeft de heer van Geel zijn advies «Opnieuw verbonden» over de toekomstige ontwikkeling van Eindhoven Airport tussen 2020 en 2030 aan mij aangeboden.1 Op 6 september 2019 heb ik mede namens de Staatssecretaris van Defensie aan uw Kamer een inhoudelijke reactie op het advies aangeboden en beschreven welke vervolgstappen ten behoeve van de uitvoering van het advies gezet zullen worden.2 De Staatssecretaris van Defensie en ik hebben vervolgens op 20 december 2019 uw Kamer geïnformeerd over de afgifte van een nieuwe vergunning voor burgermedegebruik voor 2020 en 2021 aan Eindhoven Airport.3 Met deze vergunning is invulling gegeven aan het advies van de heer Van Geel ten aanzien van de ontwikkeling van Eindhoven Airport voor de korte termijn. Ook is in de laatstgenoemde brief aangegeven dat ten aanzien van de uitvoering van de andere onderdelen uit het advies door Rijk en regio afspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld over de oprichting van een nieuwe, permanente overlegstructuur.

Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO)

Op 23 juni jl. hebben twee kwartiermakers op verzoek van de «Stuurgroep Eindhoven Airport na 2019» (gemeente Eindhoven, randgemeenten, provincie Noord-Brabant, Eindhoven Airport en de Ministeries van Defensie en van Infrastructuur en Waterstaat) advies uitgebracht over en aanbevelingen gedaan voor de opzet van een nieuwe, permanente overlegstructuur rondom Eindhoven Airport en vliegbasis Eindhoven. Dit advies is mede tot stand gekomen met de betrokkenheid en bijdragen vanuit bewoners- en maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, de gemeente Eindhoven, randgemeenten, de provincie Noord-Brabant en het Rijk. Ondanks de corona-crisis waardoor het participatietraject op alternatieve wijze moest worden vormgegeven is steeds op een transparante en constructieve wijze overlegd en samengewerkt. Ik ben zowel de kwartiermakers als allen die hebben bijgedragen aan het advies daarvoor erkentelijk. Ik ben dan ook verheugd u te kunnen melden dat op 1 juli tijdens een bestuurlijk overleg is besloten om conform het advies het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) te gaan oprichten.

Het LEO is een breed overlegplatform bedoeld voor het inbrengen van nieuwe ideeën en initiatieven, voor het transparant inventariseren van standpunten voor het samen overbruggen van eventuele tegenstellingen en het zoeken naar kansrijke verbindingen tussen de luchthaven Eindhoven en haar omgeving. Het LEO bestaat uit een breed overleg, de Brede Overlegtafel, met daarnaast twee kamers: de civiele kamer «Ontwikkeling Eindhoven Airport» en de militaire kamer «Commissie Overleg en Voorlichting Milieu (COVM) Eindhoven». De wettelijke taken van de COVM zijn hierbij niet gewijzigd.

De kwartiermakers adviseren om tijdens een inregelperiode van een jaar onder leiding van een onafhankelijke voorzitter een aantal zaken nader uit te werken zoals de definitieve juridische structuur, de inzet van de werkorganisatie, de positie van het Leefbaarheidsfonds Eindhoven en de overdracht van taken vanuit de Uitvoeringstafel Eindhoven Airport. Na overleg met en de unanieme steun van de andere partijen in het bestuurlijk overleg heb ik de heer Van Geel gevraagd om gedurende de inregelperiode van één jaar als interim--voorzitter het voortouw te willen nemen bij de oprichting van het LEO en de verdere uitwerking van de uitvoeringsagenda Eindhoven Airport 2020–2030. Ik ben blij te kunnen melden dat de heer Van Geel bereid is zijn ervaring en verbindende aanpak te willen inzetten ten behoeve van de verdere ontwikkeling van Eindhoven Airport en de luchthaven Eindhoven in bredere zin. Zowel het advies over het LEO als de opdrachtbrief aan de heer Van Geel stuur ik u met deze brief toe4. Na de inregelperiode informeer ik uw Kamer over de uitwerking van bovenstaande punten.

Sturingsmodel voor geluid

Zoals is aangegeven in de brieven aan uw Kamer van 6 september en 20 december 2019 wordt door de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Defensie gewerkt aan de uitwerking van het nieuwe sturingsmodel voor geluid. Dit model staat centraal in het advies van de heer Van Geel voor de langere termijnontwikkeling richting 2030. De heer Van Geel stelt in zijn advies een ambitieus ontwikkelpad voor Eindhoven Airport voor waarbij in 2030 een substantiële vermindering van de civiele geluidsbelasting bereikt zal worden ten opzichte van 2019.

De heer Van Geel heeft zijn advies mede gebaseerd op een percentage vlootvernieuwing van 60%. Bij dit percentage vlootvernieuwing zou een civiele geluidreductie van 30% bereikt kunnen worden. Alle vlootvernieuwing boven de 60% of het sturen op vermindering van vluchten aan de randen van de dag zou volgens het advies ingezet kunnen worden voor een kwalitatieve ontwikkeling van de luchthaven.

Eerder heb ik aan uw Kamer gemeld dat het streven is om in 2022 het nieuwe sturingsmodel in werking te laten treden. Door de corona-crisis is het zeker op kortere termijn erg onzeker of en hoe de vlootvernieuwing op gang komt en hoe een ontwikkelpad richting 2030 er uit zou kunnen zien. Daarnaast vergt een zorgvuldig participatietraject met het werken op afstand meer tijd. Daarom zal voor 2022 een nieuwe medegebruiksvergunning worden afgegeven met de inhoud van de huidige vergunning als basis en is het streven om het nieuwe sturingsmodel voor geluid via een wijziging van het Luchthavenbesluit Eindhoven in 2023 in plaats van 2022 in werking te laten treden. Met de medegebruiksvergunning voor 2020 en 2021 is een eerste stap gezet in de vermindering van de geluidsbelasting. Voor die jaren geldt een «pas op de plaats»: het aantal vliegtuigbewegingen per jaar is begrensd op 41.500. Ook zijn vanaf het winterseizoen 2020, dat start op 25 oktober 2020, geplande landende vluchten na 23.00 uur niet meer toegestaan. Hiermee wordt ook voor de korte termijn al invulling gegeven aan het sturen op het verminderen van de civiele geluidsbelasting tijdens de dagranden. Deze bepalingen van de «pas op de plaats» zullen ook in 2022 gelden. Om in 2022 wel weer een volgende stap te zetten in de afname van de civiele geluidbelasting zal in de nieuwe medegebruiksvergunning niet de volledige civiele geluidscontour van 10,3 km² vergund worden maar een kleiner gedeelte hiervan. Hiervoor zullen nog berekeningen worden uitgevoerd.

Ten behoeve van de implementatie van het sturingsmodel is conform het advies van de heer Van Geel op basis van de realisatie over 2019 het referentiescenario vastgesteld. Begin juli heeft het bestuurlijk overleg hiermee ingestemd. Verder hebben de ministeries conform het advies van de heer Van Geel, de geluid- en prestatiegegevens – noodzakelijk voor het maken van geluidberekeningen – door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) laten actualiseren. Deze zogenoemde appendices bevatten nu ook de gegevens van de nieuwste generatie verkeersvliegtuigen. Met deze geactualiseerde appendices is het mogelijk de geluidbelasting rondom de luchthaven voor de langere termijn preciezer te berekenen. Berekeningen met de geactualiseerde appendices hebben laten zien dat te gebruiken invoergegevens sterk bepalend zijn voor de resultaten van de geluidberekeningen. Dit zal ook bij toekomstige actualisaties, zoals bij het MER-traject en tussentijdse evaluaties, het geval blijven. Uit de berekeningen – op basis van de eerder gehanteerde uitgangspunten (o.a. 60% vlootvernieuwing) – komt naar voren dat om de door Van Geel geadviseerde reductie van de geluidbelasting te behalen, er naar de huidige inzichten meer maatregelen vanuit de luchthaven nodig zijn dan voorzien in het advies van de heer Van Geel. Met het oog op het in stand houden van de uitgangspunten «ambitieus» en «haalbaar» hebben Rijk, regio en Eindhoven Airport de heer Van Geel gevraagd om een aanvullend advies uit te brengen over de vraag wat binnen de gewijzigde context – het effect van de geactualiseerde appendices en de mogelijke impact van de Corona-crisis op vlootvernieuwing – als een ambitieus en realistisch scenario voor 2030 kan worden beschouwd waarbij er voldoende draagvlak in de regio is en met behoud van een langetermijnperspectief voor Eindhoven Airport. Naar verwachting zullen na de zomer bestuurlijke afspraken worden gemaakt over de te realiseren geluidsreductie in 2030.

Ik zal uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Defensie hierover blijven informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 593.

X Noot
2

Kamerstuk 31 936, nr. 659.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven