Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 oktober 2020
Naar aanleiding van het Notaoverleg Luchtvaart en Corona van 18 juni 2020 en de aangenomen
gewijzigde motie van de leden Paternotte en Graus1 heb ik het NLR en het RIVM opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het besmettingsrisico
van COVID-19 aan boord van vliegtuigen. In lijn met de eerder genoemde motie heb ik
uw Kamer op 2 september jl. vervolgens geïnformeerd over de eerste bevindingen van
het onderzoek2. Daarnaast heb ik uw Kamer toegezegd om de literatuurstudie na afronding toe te zenden.
Middels deze brief ontvangt uw Kamer deze literatuurstudie van het NLR en het RIVM3.
Het NLR en het RIVM starten op basis van deze literatuurstudie de volgende fase van
het onderzoek, namelijk metingen en simulaties.
Uitkomsten literatuurstudie
In de literatuurstudie wordt allereerst stilgestaan bij de eigenschappen van het virus
en de in literatuur beschreven gevallen waarin verspreiding van SARS-CoV-2, het virus
dat COVID-19 veroorzaakt, aan boord van vliegtuigen is onderzocht.
Het literatuuronderzoek heeft de factoren in beeld gebracht die relevant zijn voor
de verspreiding van SARS-CoV-2 aan boord van vliegtuigen, onderverdeeld in cabine-condities,
de bron van besmetting, verspreiding door de cabine en blootstelling van een ontvanger.
Tevens is gekeken naar reeds bekende besmettingsgevallen uit de literatuur en naar
literatuur met betrekking tot reeds genomen mitigatiemaatregelen.
De literatuurstudie gaat vervolgens in op de relevante eigenschappen van de ventilatiesystemen
aan boord van vliegtuigen. Ook worden uiteenlopende factoren beschreven die van invloed
kunnen zijn op de verspreiding van een virus in de cabine van een vliegtuig zoals
de luchtstromen, de luchtdruk en de aanwezigheid van passagiers. Deze factoren zijn
van belang, aangezien ze van invloed kunnen zijn op de metingen en simulaties die
in het tweede deel van deze studie worden uitgevoerd. Naast deze factoren, zijn ook
de maatregelen die nu van kracht zijn in de luchtvaart, zoals het gebruik van mondkapjes
een belangrijk element in de inrichting van de metingen en simulaties.
Er zijn in deze literatuurstudie drie relevante routes voor virusverspreiding onderzocht:
verspreiding via grotere druppels (o.a. door niezen of hoesten), verspreiding via
aerosolen (in de adem) en besmetting via oppervlakten. Het relatieve belang van deze
routes voor de virusverspreiding is aldus de onderzoekers onderwerp van discussie
in de literatuur en is lastig te bepalen, al lijkt besmetting via oppervlakten volgens
de literatuur weinig voor te komen. De simulaties en metingen zullen zich dan ook
richten op de eerste twee routes. De onderzoekers geven in hun conclusie aan dat bij
verspreiding via grotere druppels gebruik van mondkapjes, goede nies- en hoesthygiëne
en zwaartekrachteffecten het meest relevant lijken en dat bij aerosolen-verspreiding
de luchtstromen een grote rol spelen. Deze luchtstromen worden niet alleen door het
ventilatiesysteem beïnvloed, maar ook door de fysieke aanwezigheid en warmte van de
passagiers in de cabine.
Vervolg
Op basis van een meetplan en meetscenario’s die zijn geïnitieerd op deze literatuurstudie,
worden de metingen en simulaties verricht met het oog op verschillende vliegtuigtypen.
Tussentijdse relevante publicaties van andere partijen dan RIVM en NLR worden meegenomen
in dit vervolgtraject.
Zodra het onderzoek is afgerond, wordt uw Kamer over de uitkomsten van het onderzoek
geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga