31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 1157 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2024

Begin 2021 is het voornemen gepubliceerd om bij invoering van de Omgevingswet de bestaande rekenregel voor luchtvaartgeluid bij cumulatie te actualiseren, om zo de geldende inzichten over hinder van luchtvaartgeluid bij cumulatie beter tot uitdrukking te brengen.1 Er leven echter zorgen bij de lokale bestuurders, de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS), de VNG, het IPO en Bouwend Nederland over het realiseren van de woningbouwopgave in relatie tot dat voornemen. Eerdere analyses naar de mogelijke invloed van dit voornemen op het realiseren van de woningbouwopgave in de omgeving van luchthavens zijn in december 2021 aan uw Kamer aangeboden.2 Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeer ik u hierbij nader over de stand van zaken.

Er zijn verschillende bestuurlijke gesprekken gevoerd met de BRS, de VNG en het IPO, het meest recent op 15 februari en 14 mei 2024. Alle partijen onderschrijven het belang om gezondheid en leefomgevingskwaliteit, ook waar de effecten van meerdere geluidbronnen samenkomen, een goede plek te geven bij besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw. Over de werkbaarheid van de methode om dat te doen bestaat nog verschil van inzicht. Tegen die achtergrond hebben partijen afgesproken om het komende jaar gezamenlijk stevig in te zetten op onderzoek naar een alternatieve methode voor het beoordelen van de aanvaardbaarheid van gecumuleerd geluid van meerdere geluidbronnen. Dat onderzoek gaat verder dan alleen het actualiseren van de rekenregel, wat het oorspronkelijke voornemen was, en heeft betrekking op een alternatieve methode die bruikbaar is voor de samenloop van het geluid van relevante geluidbronnen. Alle inzet is daarbij gericht op een methode die recht doet aan de hinder van verschillende geluidbronnen en tegelijk in de uitvoeringspraktijk beter toepasbaar is. Partijen geven gezamenlijk vorm aan proces en aanpak van dit onderzoek, waarin het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het voortouw heeft. In dit proces wordt ook een relatie gelegd met andere relevante lopende trajecten zoals de Woondeals en de NOVEX Schipholregio. Afgesproken is eveneens dat partijen begin 2025 gezamenlijk bezien of er perspectief is op een geschikte alternatieve methode. Als dat het geval is, wordt die methode geïmplementeerd in de regelgeving. Tot nadere besluitvorming wordt voor het betrekken van luchtvaartgeluid bij het beoordelen van gecumuleerd geluid gebruik gemaakt van de rekenregel die al gold onder de Wet geluidhinder en is overgenomen in het overgangsrecht van de Omgevingswet.3

Naar verwachting wordt de Kamer begin 2025 nader geïnformeerd over de voortgang.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Onderdeel van de Aanvullingsregeling geluid Omgevingswet, Stcrt. 2021, nr. 15868.

X Noot
2

Brief van 21 december 2021 met 8 bijlagen, Kamerstukken II 2021/22, 31 936, nr. 897.

X Noot
3

Artikel 17.3 van de Omgevingsregeling.

Naar boven