31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 1056 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2023

Hierbij ontvangt de Kamer het eindrapport van de «Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2022» en de publieksrapportage «AEOLUS luchtvaartreferentieprognose 2022».

Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen 2022

Deze benchmark wordt jaarlijks in opdracht van het Ministerie van IenW uitgevoerd. Het rapport geeft een indicatie van het niveau van de kosten voor luchtvaartmaatschappijen op Schiphol en de belangrijkste concurrerende luchthavens. Deze kosten bestaan uit luchthavengelden, Air Traffic Control (ATC)-heffingen en overheidsheffingen. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een identiek pakket vluchten, dat representatief is voor Schiphol, aan deze kosten betaald zou moeten worden.

Uit de benchmark blijkt dat het prijsniveau van Schiphol in 2022 voor de luchtvaartmaatschappijen met bijna 10% is gestegen. Dit komt met name door een stijging van de passagiersgelden. Van de twaalf andere luchthavens in de benchmark hebben zeven luchthavens een hoger prijspeil dan Schiphol. Dit zijn Londen Heathrow, Frankfurt, Londen Gatwick, München, Zürich, Düsseldorf en Paris Charles de Gaulle. Het verschil in prijsniveau met Paris Charles de Gaulle is beperkt. Vijf luchthavens hebben een lager prijspeil dan Schiphol. Dit zijn Madrid, Brussel, Istanbul, Kopenhagen en Dubai. Ondanks de stijging van het prijsniveau blijft de positie van Schiphol in de rangorde ten opzichte van 2021 ongewijzigd.

In deze benchmark is de verhoging van de Nederlandse vliegbelasting nog niet meegenomen. Omdat deze verhoging per 1 januari 2023 is ingegaan, zal deze pas in de benchmark met betrekking tot 2023 meetellen.

Voor meer resultaten van de benchmark en nadere uitleg daarover wordt u verwezen naar het rapport en de samenvatting daarin.

AEOLUS luchtvaartreferentieprognose 2022

Om effecten van voorgenomen en geagendeerde beleidsmaatregelen door te rekenen zijn luchtvaartprognoses nodig die als referentie voor studies kunnen dienen. Met het luchtvaartprognosemodel AEOLUS, dat eigendom is van het Ministerie van IenW, kan het aantal vliegtuigbewegingen, passagiers en tonnen vracht tot 2050 ingeschat worden. Deze prognoses kunnen vervolgens door onderzoeksbureaus als basis worden gebruikt voor verschillende onderzoeken en studies.

Deze rapportage bevat een nieuwe referentieprognose voor de ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland. Voor twee toekomstscenario’s (Hoog en Laag) is berekend hoeveel passagiers, vracht en vliegtuigbewegingen er naar verwachting op basis van het huidige beleid in 2030 en 2050 worden afgehandeld op Schiphol en de regionale luchthavens waar groot commercieel verkeer wordt afgehandeld. Ook is een inschatting gegeven van de te verwachten CO2-emissies.

Elk jaar, op de peildatum 1 november, wordt gecontroleerd of de beleidsuitgangspunten in het model nog actueel zijn. De verhoging van de vliegbelasting per 1 januari 2023 was de aanleiding om de referentieprognose opnieuw op te stellen1. Het Hoofdlijnenbesluit Schiphol van juni 20222 was op dat moment een openbaar concreet beleidsvoornemen en is daarom conform de gehanteerde definities niet meegenomen als vastgesteld beleid, maar is gekwalificeerd als voorgenomen beleid.

Voor meer informatie over deze referentieprognose en de uitgangspunten ten aanzien van het opstellen en de publicatie van de AEOLUS-referentieprognoses wordt u verwezen naar het rapport in de bijlage en naar de brief3 van 8 juli 2022 waarin de vorige referentieprognose is aangeboden. Komende periode wordt doorgewerkt aan een verdere optimalisatie en verbetering van het model. De technische achtergrondrapportages en adviezen die in dat kader zijn opgesteld zijn gepubliceerd op het Rijkswaterstaat Publicatieplatform: Homepage – Rijkswaterstaat Publicatie Platform (rws.nl).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Peildatum voor de jaarlijkse controle is 1 november. De verhoging van de vliegbelasting was toen weliswaar nog niet in werking getreden maar was wel vastgelegd in het belastingplan 2023.

X Noot
2

Kamerstuk 29 665, nr. 432.

X Noot
3

Kamerstuk 31 936, nr. 985.

Naar boven