31 934 Douane

Nr. 22 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2019

Naar aanleiding van de berichtgeving in de Groene Amsterdammer van 26 september 20181 heeft u gevraagd om een brief over de controle van de Douane op de doorvoer van militaire goederen. Het betreft uw verzoek van 26 september 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 5, item 4).

Naar aanleiding van het bovengenoemde artikel in de Groene Amsterdammer zijn ook vragen gesteld door het lid Karabulut over doorvoer van militaire goederen via Schiphol en andere Nederlandse havens. Deze vragen zijn door het kabinet beantwoord op 10 december 2018, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 896. In aanvulling op deze antwoorden, schets ik u hierbij mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de werkwijze van de Douane en de samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake de controle op de doorvoer van strategische goederen. Strategische goederen zijn militaire goederen en goederen die voor zowel militaire als civiele doeleinden kunnen worden gebruikt; de zogenaamde dual use goederen.

Wettelijke verplichtingen van het bedrijfsleven bij in-, uit en doorvoer van strategische goederen

Het bedrijfsleven is verplicht om voor alle goederen die de EU-grens overschrijden vooraf aangifte te doen bij de Douane. Dat geldt ook voor de in-, uit- en doorvoer van strategische goederen. De in-, uit- en doorvoer van militaire goederen is aan beperkingen onderworpen. Er kan sprake zijn van een verbod, van een vergunningplicht of van een meldplicht. De betrokken bedrijven zijn verantwoordelijk voor het vervullen van de juiste formaliteiten. Zoals gemeld in de antwoorden op bovengenoemde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 896), geven het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Douane regelmatig voorlichting aan bedrijven over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om illegale export en doorvoer tegen te gaan. De Nederlandse overheid verwacht daarnaast van bedrijven dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.

Door het stelsel van vergunningplicht en meldplicht heeft de overheid zicht op marktpartijen. Maandelijks wordt bijvoorbeeld een overzicht gepubliceerd van de afgegeven vergunningen voor de uitvoer of doorvoer van militaire goederen2. Bij de afhandeling van de gevallen waarin de wettelijke bepalingen niet zijn nageleefd blijken marktpartijen zich veelal bewust van de maatschappelijke gevolgen en mogelijke reputatieschade en zijn bereid mee te werken aan het terugdraaien van de gevolgen.

Douanetoezicht op in- uit en doorvoer van strategische goederen

De Douane houdt toezicht op het (EU-)grensoverschrijdende goederenverkeer en handhaaft daarbij de voor dit verkeer geldende wet- en regelgeving. Voor wat betreft toezicht en handhaving op de in-, uit- en doorvoer van strategische goederen, voert de Douane deze taak uit in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Met dit ministerie maakt de Douane jaarlijks afspraken over het toezicht en de handhaving.

De Douane handhaaft risicogericht. Dat wil zeggen dat niet iedere zending fysiek wordt gecontroleerd maar alleen die zendingen die op basis van risicoanalyse voor een dergelijke controle zijn geselecteerd. Daarnaast stelt de Douane ook steekproefsgewijs en ad hoc controles in op goederen die niet op basis van de risicoanalyse van de aangifte zijn geselecteerd.

Als de Douane een goederenzending selecteert voor controle, wordt het verantwoordelijk bedrijf hiervan op de hoogte gesteld. De zending wordt dan niet vrijgegeven. Het bedrijf is op grond van het Douane Wetboek van de Unie, Verordening (EU) Nr. 952/2013 (DWU), verplicht de zending beschikbaar te stellen voor controle en te voorkomen dat de zending wordt weggevoerd zo lang de Douane hier geen toestemming voor geeft.

Als een aangifte van een goederenzending voldoet aan alle eisen en er geen reden is om de zending te controleren of als bij de controle blijkt dat aan alle eisen is voldaan, dan geeft de Douane de aangifte en de zending vrij en kan de aangever de goederen wegvoeren.

Zoals gezegd handhaaft de Douane risicogericht, dus daar waar risico’s zich voordoen. Dat is onafhankelijk van de locatie en er bestaat dan ook geen verschil in aanpak van de handhaving tussen bijvoorbeeld Schiphol en Rotterdam.

Geen toestemming tot wegvoering: juridische grondslag en afhandeling

Bij een controle op strategische goederen kan de Douane constateren dat er voor deze goederen een verbod geldt om deze in-, uit- of door te voeren, of dat er een vergunning ontbreekt, of dat een verplichte melding niet heeft plaatsgevonden. Het kan ook zijn dat de Douane een nader onderzoek start om na te gaan of er verboden en beperkingen op de goederen van toepassing zijn.

In al deze gevallen geeft de Douane geen toestemming tot wegvoering. Het betrokken bedrijf kan dan afzien van de in-, uit- of doorvoer en de aangifte intrekken en de goederen terugnemen. Het betrokken bedrijf kan ook het onderzoek afwachten of ervoor zorgen dat alsnog aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan, bijvoorbeeld door het aanvragen van de vereiste vergunning. In deze gevallen wordt de aangifte niet ingetrokken en mogen de goederen pas worden weggevoerd naar hun bestemming als de Douane daarvoor uitdrukkelijk toestemming verleent. Het aantal malen waarin goederen niet direct worden vrijgegeven, is bij strategische goederen en de daaraan gelieerde sanctiegoederen de afgelopen jaren redelijk stabiel. Gemiddeld betreft dat zo’n 100 zendingen per jaar. In veel van deze gevallen wordt alsnog aan de regelgeving voldaan en geeft de Douane alsnog toestemming tot wegvoering.

Indien goederen zonder toestemming van de Douane worden weggevoerd, wordt volgens de douanewetgeving een strafbaar feit gepleegd. Het is een overtreding die bestraft kan worden met een geldboete van de derde categorie. Daarnaast kan er dan sprake zijn van vermoedelijke overtreding van de wettelijke bepalingen inzake in-, uit-, en doorvoer van strategische goederen (Besluit strategische goederen). Afhankelijk van de ernst van de vermoedelijke overtreding treedt de Douane (team POSS: Precursoren, Strategische Goederen en Sanctiewetgeving) in contact met het Openbaar Ministerie (OM). Het strafrechtregiem van de Wet economische delicten (Wed) is dan namelijk van toepassing. Het OM bepaalt of en zo ja welke strafrechtelijke aanpak passend is.

Alleen als er ernstige vermoedens of aanwijzingen zijn dat de goederen zonder toestemming van de Douane worden weggevoerd, bestaat de mogelijkheid voor een strafrechtelijk beslag op de goederen.

Voor wat betreft de doorvoer van onderdelen van het Dagaie-raketafweersysteem naar Saoedi-Arabië, waaraan de Groene Amsterdammer refereert, verwijs ik naar de bovengenoemde antwoorden op de vragen van het lid Karabulut (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 896). Zoals uit deze antwoorden blijkt, heeft het betrokken bedrijf deze goederen zonder dat ze waren vrijgegeven en dus zonder toestemming van de Douane naar Saoedi-Arabië doorgevoerd. Vervolgens heeft het bedrijf deze goederen in overleg met de Douane weer teruggehaald naar Nederland, waarna ze met een Nederlandse uitvoervergunning zijn geretourneerd naar de exporteur in Frankrijk.

Deskundigheid bij Douane en procedure Ministerie van Buitenlandse zaken

Het beoordelen van strategische goederen en de van toepassing zijnde wetgeving, vraagt specifieke deskundigheid. De Douane heeft dan ook een aantal medewerkers speciaal hiervoor opgeleid. In geval van twijfel en in bepaalde afgesproken gevallen legt de Douane de beoordeling aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor. Dit ministerie beslist vervolgens of op de zending beperkingen van toepassing zijn of niet.

Op grond van de hiervoor vermelde opzet, aanpak en ervaring met de uitvoering van de betreffende regelgeving zie ik geen aanleiding om het huidige systeem van toezicht en handhaving op de in-, uit- en doorvoer van strategische goederen aan te passen.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Naar boven