Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2016
Tijdens het Wetgevingsoverleg van 21 juni jl. is toegezegd een nadere toelichting
te geven bij de besteding van het budget voor ontwikkelingssamenwerking via maatschappelijke
organisaties. Via deze brief wordt deze toezegging gestand gedaan.
Het kabinet stuurt bij de keuze van haar partners niet op de verdeling van geldstromen
over financieringskanalen. Partners worden gekozen omdat ze effectief en efficiënt
opereren. Het kabinet hecht wel aan een sterke rol van maatschappelijke organisaties
bij de verwezenlijking van de agenda voor hulp, handel en investeringen.
Maatschappelijke organisaties zijn een onmisbare partner bij de uitvoering van het
beleid. Enkele thematische programma’s zijn exclusief toegankelijk voor maatschappelijke
organisaties, zoals Samenspraak en Tegenspraak, SRGR Fonds, FLOW (Funding Leadership
and Opportunities for Women Fonds) en ARC (Addressing Root Causes), alsook het Accountability
Fund en het VOICE fonds. Daarnaast zijn er binnen verschillende speerpunten Publiek-Private
Partnerschappen die mogelijkheden bieden voor samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijke
organisaties en kennisinstellingen, met name de Faciliteit Duurzame Ontwikkeling en
Voedselzekerheid (FDOV) en het Fonds Duurzaam Water (FDW)1.
Het blijft dan ook de ambitie van het kabinet om in lijn met de motie Voordewind/Mulder
(Kamerstuk 34 300 XVII, nr. 14) circa 25% van het totale ODA budget via maatschappelijke organisaties te besteden.
Sinds vorig jaar neemt het aandeel van de ODA-begroting dat jaarlijks via maatschappelijke
organisaties wordt uitgegeven, toe
Zoals aan uw Kamer gemeld in de eerste suppletoire begroting 2016 van Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking2, wordt in 2016 naar verwachting 22% van het totale ODA-budget via het maatschappelijk
kanaal besteed. In 2015 betrof dit aandeel nog 20%. De dalende trend is daarmee gekeerd.
Binnen het ontwikkelingsbudget ligt een aantal uitgaven vast, de zogenaamde toerekeningen.
De toerekeningen bestaan uit de kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers
uit DAC-landen, de EU-afdrachten naar ontwikkelingslanden en een deel van de apparaatskosten
van Buitenlandse Zaken. De hoogte van de toerekeningen is van invloed op het percentage
dat via de kanalen wordt besteed. Het percentage wordt berekend over het totale ODA-budget,
inclusief de toerekeningen. Een stijging van de toerekeningen heeft een neerwaarts
effect op de percentages voor de kanalen. Wanneer de toerekeningen buiten beschouwing
worden gelaten gaat jaarlijks ruim 30% van het ODA-budget naar het maatschappelijk
kanaal.
In de tweede suppletoire begroting 2016 wordt uw Kamer opnieuw geïnformeerd over het
verwachte percentage voor 2016.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen