31 877 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een recht voor de ondernemingsraad van de naamloze vennootschappen om een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 8 juni 2010

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de beantwoording van de door hen gestelde vragen. Zij maken graag van de gelegenheid gebruik om nog enige nadere vragen betreffende het onderhavige wetsvoorstel aan de regering voor te leggen.

2. Conformiteit met artikel 2:135 lid 3, aanhef en sub b BW

Zien de leden van de CDA-fractie het goed, dat de tekst van de voorgestelde artikelen 107a, 134a, 135 en 144a niet in overeenstemming is met hetgeen in art. 2: 153 lid 3, aanhef en sub b BW is bepaald ten aanzien van de vrijstellingsregeling voor internationale concerns, die het uitgangspunt is geweest voor de voorstellen van de SER met betrekking tot het in het wetsvoorstel geregelde onderwerp?

3. Spreekrecht ondernemingsraad

De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe de situatie is wanneer in een concern (meerdere) «dochter NV’s» zijn? Het ligt voor de hand, dat dan niet alleen de ondernemingsraad van de houdstermaatschappij een spreekrecht heeft, maar dat ook de ondernemingsraad van de dochtermaatschappij(en) daarover beschikken. Kunnen de laatstgenoemden zowel een standpunt innemen ten aanzien van hun «eigen» vennootschap als ook ten aanzien van de «moeder-NV»? En geldt hetzelfde voor de ondernemingsraad van de «moeder-NV» ten aanzien van de dochtervennootschap(pen)?

Deze leden verwijzen tenslotte naar de vraag die zij hebben gesteld in het nader voorlopig verslag voor wetsvoorstel 31 746, voor wat betreft de mogelijke ondermijning van het spreekrecht van de ondernemingsraad ten gevolge van de voorgestelde wijziging van de oproepingstermijn en registratiedatum.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en ziet de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Beeten

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Kim van Dooren


XNoot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), voorzitter, Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA), vicevoorzitter, Doek (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), De Vries (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven