31 877
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een recht voor de ondernemingsraad van naamloze vennootschappen om een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 26 oktober 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de considerans vervalt «, schorsing».

II

In artikel I, onderdeel B, vervalt in artikel 134a, eerste lid, telkens het woord «, schorsing».

III

In artikel I, onderdeel D, vervalt in artikel 144a, eerste lid, telkens het woord «, schorsing».

Toelichting

Een standpuntbepaling van de ondernemingsraad met betrekking tot een voorstel aan de algemene vergadering tot schorsing van een bestuurder of commissaris is onverenigbaar met het karakter van de schorsing als voorlopige ordemaatregel die vaak op zeer korte termijn moet worden genomen. Het is ongewenst dat de standpuntbepaling hierbij een vertragende factor wordt.

Ook omwille van de consistentie met de schorsing door de raad van commissarissen, waarbij de ondernemingsraad geen standpunt geeft, en met artikel 30, eerste lid van de Wet op de ondernemingsraden, dient de ondernemingsraad bij schorsing van een bestuurder of commissaris door de algemene vergadering geen standpunt te geven en spreekrecht daarover te hebben.

Indien dit amendement wordt aangenomen vervalt in het opschrift «, schorsing».

Weekers

Naar boven