31 877
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een recht voor de ondernemingsraad van naamloze vennootschappen om een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 26 oktober 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

In onderdeel A wordt artikel 107a als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt de zinsnede «, mits de werknemers in dienst van de vennootschap en de groepsmaatschappijen in meerderheid binnen Nederland werkzaam zijn».

2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

5. Het bepaalde in de twee voorgaande leden is niet van toepassing indien de werknemers van de vennootschap en de rechtspersonen en vennootschappen waarmee zij in een groep verbonden is, in meerderheid buiten Nederland werkzaam zijn.

II

In onderdeel B wordt artikel 134a als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de zinsnede «, mits de werknemers in dienst van de vennootschap en de groepsmaatschappijen in meerderheid binnen Nederland werkzaam zijn».

2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

3. Het bepaalde in de twee voorgaande leden is niet van toepassing indien de werknemers van de vennootschap en de rechtspersonen en vennootschappen waarmee zij in een groep verbonden is, in meerderheid buiten Nederland werkzaam zijn.

III

Onderdeel C, punt 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:.

2. In het derde lid van artikel 135 vervalt de zinsnede «, mits de werknemers in dienst van de vennootschap en de groepsmaatschappijen in meerderheid binnen Nederland werkzaam zijn».

3. Na het derde lid van artikel 135 wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het bepaalde in de twee voorgaande leden is niet van toepassing indien de werknemers van de vennootschap en de rechtspersonen en vennootschappen waarmee zij in een groep verbonden is, in meerderheid buiten Nederland werkzaam zijn.

IV

In onderdeel D wordt artikel 144a als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de zinsnede «, mits de werknemers in dienst van de vennootschap en de groepsmaatschappijen in meerderheid binnen Nederland werkzaam zijn».

2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

3. Het bepaalde in de twee voorgaande leden is niet van toepassing indien de werknemers van de vennootschap en de rechtspersonen en vennootschappen waarmee zij in een groep verbonden is, in meerderheid buiten Nederland werkzaam zijn.

Toelichting

Het amendement beoogt de twee in bovengenoemde bepalingen besloten liggende reikwijdtecriteria, die geheel los van elkaar staan, te verzelfstandigen. In de huidige opzet, is de werking van het uitbreidende criterium «ondernemingsraad bij een dochter» afhankelijk gesteld van het beperkende «werknemerscriterium». Dit strookt niet met de op dit punt unanieme adviezen van de SER, en is ook overigens onjuist: er is geen enkel verband tussen beide criteria en deze dienen dan ook los van elkaar te worden gehanteerd. Bovendien wijkt de voorgestelde regeling af van de in artikel 2:153 lid 3, aanhef en sub b BW geregelde vrijstelling, die model heeft gestaan voor de voorstellen van de SER.

Het amendement beoogt tot slot het werknemerscriterium bij het spreekrecht voor ondernemingsraden in overeenstemming te brengen met het werknemerscriterium bij het structuurregime (zie artikel 2:153 lid 3 sub b Burgerlijk Wetboek dat de samenstelling van het werknemersbestand van de vennootschap en haar groepsmaatschappijen tot uitgangspunt neemt en dat beslissend acht of die werknemers «in meerderheid buiten Nederland werkzaam»)

Weekers

Naar boven