31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 38 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 februari 2012

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 29 februari 2012 is gesproken over het voorstel van de minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 30 januari 2012 voor een nieuwe opzet van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII van het departement van Infrastructuur en Milieu (33 000 XII, nr. 111).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft besloten de Kamer voor te stellen de Algemene Rekenkamer om een advies te vragen over dit voorstel van de minister tot wijziging van de begrotingsstructuur. Dat doet zij bij deze.

Advies van commissie voor de Rijksuitgaven

Ingevolge artikel 21a van het Reglement van Orde heeft de commissie over haar voornemen aan de Kamer voor te stellen om een advies te vragen aan de Algemene Rekenkamer bij brief van 8 februari 2012 advies gevraagd aan de commissie voor de Rijksuitgaven (bijlage 1).

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft bij brief van 15 februari 2012 positief geadviseerd (bijlage 2).

Probleemstelling

De minister van Infrastructuur en Milieu kondigt aan in de ontwerpbegroting 2013 te komen met een nieuwe opzet van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII van het departement van Infrastructuur en Milieu. Het gaat om een grondige herziening van de artikelstructuur in termen van de hoeveelheid artikelen en de inhoud daarvan. Met de voorgestelde nieuwe begrotingsstructuur wordt beoogd de begroting van IenM aan te laten sluiten op de nieuwe organisatiestructuur van het departement.

Deze wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor het budgetrecht van de Kamer. De vraag is – nu er ten opzichte van de «oude» VenW en VROM-begrotingen weinig begrotingsartikelen overblijven – hoe de voornemens zich verhouden tot het niveau waarop de Kamer de uitgaven wenst te of zou moeten kunnen autoriseren en amenderen en of het aggregatieniveau van de begrotingsinformatie niet te hoog is in dit verband.

Onderzoeksvragen

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu stelt de Kamer voor om de Algemene Rekenkamer te verzoeken een advies uit te brengen over de vraag hoe de voornemens van de minister van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van de herziening van de begrotingsstructuur zich in hun ogen verhouden tot het budgetrecht van de Kamer en over de vraag of deze nieuwe structuur in hun ogen gevolgen zou kunnen hebben voor het door de Kamer kunnen beoordelen van de uitgaven op doelmatigheid en rechtmatigheid. Tevens is de vraag welke consequenties de nieuwe begrotingsstructuur kan hebben voor de vergelijkbaarheid van de begroting, ramingen en budgetten over de jaren heen.

Tijdstip van publicatie

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu zou een eventueel advies van de Algemene Rekenkamer graag willen betrekken bij de behandeling van de voornemens van de minister en wel op een dusdanig moment dat eventuele door de Kamer gewenste aanpassingen van de begrotingsstructuur nog tijdig kunnen worden verwerkt.

De minister geeft aan dat zij voornemens is de conversie naar de nieuwe begrotingsindeling bij Voorjaarsnota 2012 te laten plaatsvinden. Om die reden zou het op prijs worden gesteld indien de Kamer het advies begin mei 2012 zou kunnen ontvangen.

De commissie is voornemens de minister op 7 maart 2012 feitelijke vragen op het gebied van haar brief d.d. 30 januari 2012 inzake de nieuwe begrotingsstructuur IenM (33 000 XII, nr. 111) voor te leggen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Snijder-Hazelhoff

BIJLAGE 1

Brief van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu

Aan de voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven

Den Haag, 8 februari 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in haar procedurevergadering d.d. 8 februari 2012 besloten om u – ingevolge artikel 21a derde lid van het Reglement van Orde – advies te vragen over haar voornemen om aan de Kamer voor te stellen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken advies uit te brengen over de nieuwe begrotingsstructuur van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 111).

Achtergrond

In het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek van 23 november 2011 (Handelingen II, vergaderjaar 2011–2012, nr. 27, behandeling begroting Infrastructuur en Milieu) heeft de minister van Infrastructuur en Milieu toegezegd de Kamer vóór het verschijnen van de Voorjaarsnota 2012 te informeren over de nieuwe begrotingsopzet van de beleidsbegroting HXII van het departement van Infrastructuur en Milieu (IenM). Met bovengenoemde brief heeft de minister voldaan aan die toezegging.

Probleemstelling

De minister kondigt aan in de ontwerpbegroting 2013 te komen met een nieuwe functionele indeling. Het gaat om een grondige herziening van de artikelstructuur in termen van de hoeveelheid artikelen en de inhoud daarvan. Met de voorgestelde nieuwe begrotingsstructuur wordt beoogd de begroting van IenM aan te laten sluiten op de nieuwe organisatiestructuur van het departement.

Dit kan gevolgen hebben voor het budgetrecht van de Kamer. De vraag is – nu er ten opzichte van de «oude» VenW en VROM-begrotingen weinig begrotingsartikelen overblijven – hoe de voornemens zich verhouden tot het niveau waarop de Kamer de uitgaven wenst te of zou moeten kunnen autoriseren en amenderen en of het aggregatieniveau van de begrotingsinformatie niet te hoog is in dit verband.

Het voornemen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu is om de Kamer voor te stellen de Algemene Rekenkamer te verzoeken een advies uit te brengen over de vraag hoe de voornemens van de minister van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van de herziening van de begrotingsstructuur zich in hun ogen verhouden tot het budgetrecht van de Kamer en over de vraag of deze nieuwe structuur in hun ogen gevolgen zou kunnen hebben voor de beoordeling van de uitgaven op doelmatigheid en rechtmatigheid.

Tijdstip van publicatie

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu zou een eventueel advies van de Algemene Rekenkamer graag willen betrekken bij de behandeling van de voornemens van de minister en/of bij de behandeling van de suppletoire begrotingen samenhangende met de Voorjaarsnota 2012.

De commissie is voornemens de minister op 7 maart 2012 feitelijke vragen inzake haar brief d.d. 30 januari 2012 inzake de nieuwe begrotingsstructuur IenM (33 000 XII, nr. 111) voor te leggen.

De wijze van behandeling van de suppletoire begrotingen samenhangende met de Voorjaarsnota 2012 dient nog door het Presidium van de Tweede Kamer te worden vastgesteld.

Bij voorbaat dank voor uw bereidheid de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu terzake te adviseren.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Sneep

BIJLAGE 2

Brief van de vaste commissie voor de Rijksuitgaven

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu

Den Haag, 16 februari 2012

In uw brief van 8 februari 2012 vraagt u aan de commissie voor de Rijksuitgaven om, overeenkomstig artikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde Tweede Kamer, advies uit te brengen over uw voornemen aan de Kamer voor te stellen de Algemene Rekenkamer te verzoeken een advies uit te brengen over de nieuwe begrotingsstructuur van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 111) en om dit advies tijdig te mogen ontvangen voor het verschijnen van de Voorjaarsnota 2012, dat wil zeggen voor 1 juni 2012.

De commissie voor de Rijksuitgaven geeft een positief advies over uw voorstel.

Aanleiding

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft de Kamer bij brief van 30 januari 2012 geïnformeerd over een nieuwe begrotingsopzet (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 111). In deze brief geeft de minister een toelichting op een nieuwe functionele indeling en een daarmee gepaard gaande grondige herziening van de artikelstructuur van de ontwerpbegroting 2013.

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in zijn voorstel de volgende probleemstelling geformuleerd:

De voorgestelde nieuwe begrotingsstructuur kan gevolgen hebben voor het budgetrecht van de Kamer. De vraag is – nu er ten opzichte van de «oude» begrotingen van VenW en VROM weinig begrotingsartikelen overblijven – hoe de voornemens zich verhouden tot het niveau waarop de Kamer de uitgaven wenst te (of zou moeten kunnen) autoriseren en amenderen en of het aggregatieniveau van de begrotingsinformatie niet te hoog is in dit verband.

De adviesvraag aan de Algemene Rekenkamer is tweeledig:

  • Hoe verhouden de voornemens van de minister van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van de begrotingsstructuur zich tot het budgetrecht van de Kamer?

  • Zou deze nieuwe structuur gevolgen kunnen hebben voor de beoordeling van de uitgaven op rechtmatigheid en doelmatigheid?

Doorgaans toetst de commissie voor de Rijksuitgaven (concept)verzoeken van de Tweede Kamer tot het doen van onderzoek door de Algemene Rekenkamer aan bepaalde criteria (zoals meerwaarde van een rekenkameronderzoek, de benodigdheid van de specifieke bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer, de formulering van de onderzoeksvragen en de uitvoerbaarheid binnen een bepaald tijdsbestek).

Bij de voorliggende vraag gaat het evenwel niet om een onderzoeksvraag, maar om een adviesvraag over een herziening van indeling van een begroting en de consequenties daarvan voor het budgetrecht van de Kamer, alsmede voor de controlemogelijkheden van de Algemene Rekenkamer. Het belang van het vernemen van de zienswijze van de Algemene Rekenkamer vanuit deze twee specifieke invalshoeken wordt door de commissie voor de Rijksuitgaven onderschreven. De commissie adviseert om die reden positief over de adviesaanvraag.

In het voorstel van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu is de wens opgenomen om het advies van de Algemene Rekenkamer te mogen ontvangen voor het verschijnen van de Voorjaarsnota 2012. Aangezien de minister van Financiën de Voorjaarsnota uiterlijk op 1 juni 2012 aan de Kamer moet aanbieden, zou het advies voor 1 juni 2012 door de Kamer moeten worden ontvangen. De commissie heeft het verzoek om advies al informeel bij de Algemene Rekenkamer gesondeerd. De Rekenkamer lijkt hier welwillend tegenover te staan, maar zal zich hierover formeel beraden na ontvangst van het verzoek door de Kamer.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Naar boven