33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2012

In het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek van 23 november 2011 (Handelingen II, vergaderjaar 2011 – 2012, nr. 27, behandeling begroting Infrastructuur en Milieu) heb ik met uw Kamer gesproken over de nieuwe begrotingsopzet van de beleidsbegroting HXII van mijn departement. In dit Wetgevingsoverleg heb ik u toegezegd om u nog dit jaar te informeren over deze nieuwe begrotingsopzet. Middels deze brief geef ik gestalte aan deze toezegging.

Aanleiding

In de leeswijzer van de ontwerp begroting 2012 (pagina 4) heb ik de herziening van mijn begroting aangekondigd: «Het Ministerie werkt momenteel aan een nieuwe functionele indeling van de organisatie. Het is wenselijk om de begroting van IenM aan te laten sluiten op deze nieuwe organisatiestructuur. In de eerstvolgende ontwerpbegroting wordt de artikelstructuur (de hoeveelheid artikelen en de inhoud ervan) daarom grondig herzien. In deze begroting voor het jaar 2012 zijn de beleids- en niet-beleidsartikelen van de voormalige ministeries van VenW en VROM nog herkenbaar». De beleidsbegroting HXII wordt om een drietal redenen volledig herzien.

De eerste reden volgt uit het samengaan van de departementen van VROM en VenW tot het ministerie van IenM. In de huidige (ontwerp)begroting 2012 zijn de voormalige departementen VROM en VenW nog zichtbaar. Het afgelopen jaar heeft mijn departement grote vorderingen gemaakt met de ontwikkeling van de organisatie. In mijn brief van 11 november 2011 (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 8) heb ik u hierover geïnformeerd.

De tweede reden tot herziening is gelegen in het feit dat de nieuwe begroting volledig langs de lijnen van het Verantwoord Begroten zal worden ingericht. Voornaamste wijziging is dat de tabel budgettaire gevolgen van beleid ingericht zal gaan worden naar financiële instrumenten en dat er alleen zaken beschreven zullen worden waar het ministerie via financiële instrumenten direct invloed op heeft. Dit houdt tevens in dat er nieuwe algemene en operationele doelstellingen, indicatoren en prestatiegegevens opgesteld zullen worden, die aansluiten bij de inhoud van de begroting en de missie en visie van IenM.

Tenslotte is in de begroting 2012 al een belangrijke stap gezet naar Verantwoord Begroten, te weten: het op één centraal artikel ramen van alle apparaatuitgaven van de bestuurskern van het departement. Voorheen werden de direct aan beleidsdoelen te koppelen apparaatuitgaven verantwoord op de diverse beleidsartikelen. Deze bundeling van de apparaatbudgetten heeft geleid tot een forse reductie van de financiële omvang van de beleidsartikelen. Daarnaast heeft de verwerking van diverse taakstellingen uit hoofde van het Regeerakkoord, met name subsidietaakstellingen, geleid tot verdere verkleining van budgettaire omvang van de sommige artikelen/artikelonderdelen.

Voorstel artikelindeling

Inmiddels zijn besluiten genomen over de functionele organisatie van het ministerie van IenM (zie ook brief IENM/BSK-2011/148900). Dit leidt tot de vorming van drie beleidsdirectoraten, te weten: DG Ruimte en Water, DG Bereikbaarheid en DG Milieu en Internationaal.

Op basis van bovenstaande DG-structuur zijn vervolgens de nieuwe beleidsartikelen ontworpen waarbij elk artikel één op één verbonden is aan de beleidsverantwoordelijkheid van één van de beleids-DG’s. Hierbij is op ook elk beleidsterrein (Beleidsartikel) een aantal operationele doelen geformuleerd:

1.

Water:

1. Algemeen waterbeleid

2. Waterveiligheid

3. Waterkwaliteit en kwantiteit

4. Grote oppervlaktewateren

2.

Ruimtelijke ontwikkeling:

1. Ruimtelijk instrumentarium

2. Geo informatie

3. Gebiedsontwikkeling

4. Ruimtegebruik bodem

3.

Wegen en verkeersveiligheid:

1. Netwerk

2. Veiligheid

4.

Openbaar vervoer en spoor:

1. Spoor

2. Openbaar vervoer

5.

Mainports en logistiek:

1. Luchtvaart

2. Maritiem

6.

Klimaat, lucht en geluid:

1. Klimaat

2. Luchtkwaliteit en tegengaan geluidshinder

3. Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

7.

Duurzaamheid:

1. Afval en duurzaamheidagenda

2. Preventie en milieugebruiksruimte

3. Ecosystemen en landbouw

8.

Externe veiligheid en risico’s:

1. Veiligheid chemische stoffen

2. Veiligheid GGO’s

3. Externe veiligheid inrichting en transport

Naast de artikelen van de beleids-DG’s zijn in de artikelstructuur de bijdragen aan de BLD-diensten KNMI en Inspectie Leefomgeving en Transport en de apparaatuitgaven van het kerndepartement in aparte artikelen weergegeven. Op het artikel «Algemeen Departement» zullen de voeding van het Infrastructuurfonds, Deltafonds en de bijdrage aan de BDU worden verantwoord. Dit geldt tevens voor de IenM-brede programmamiddelen.

9.

KNMI:

1. Weer, klimaat en seismologie

2. Aardobservatie

10.

Inspectie Leefomgeving en Transport:

1. Bijdrage aan baten-lastendienst

11.

Algemeen departement:

1. IenM-brede programmamiddelen

2. Bijdrage aan Infrastructuurfonds

3. Bijdrage aan Deltafonds

4. Bijdrage aan BDU

12.

Nominaal en onvoorzien

13.

Apparaatsuitgaven kerndepartement

Bij de verdere opbouw van de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de beleidsartikelen worden de begrotingsvoorschriften gevolgd zoals die worden vastgesteld door het Ministerie van Financiën naar aanleiding van de Verantwoord Begroten. Elk operationeel doel wordt opgedeeld – in de meeste gevallen – in drie of vier categorieën financiële instrumenten. Een verdere uitsplitsing over afzonderlijke financiële instrumenten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid is aan de orde bij een budgettair bedrag vanaf € 5 mln. per jaar. De financiële instrumenten en subsidies sluiten aan bij de bijlage overzicht subsidies, die in de internetbijlagen is terug te vinden. De tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt hiermee standaard als volgt opgebouwd:

Vervolgens worden bovenstaande financiële instrumenten in kwalitatieve zin toegelicht in het beleidsartikel. Deze nieuwe indeling leidt tot meer inzicht in de wijze waarop het geld wordt aangewend, bijvoorbeeld via subsidieregeling of opdrachten. Mijn inschatting is dat u met het aantal beleidsartikelen, de daarbij horende operationele doelen, de financiële instrumenten én de afzonderlijke financiële instrumenten groter dan € 5 mln. per jaar over veel budgettaire informatie beschikt om uw budgetrecht uit te voeren. In de door mij voorgestane opzet wordt op de 8 beleidsartikelen voor het jaar 2013 in totaal € 564 mln. aan programmamiddelen verantwoord. Dit wordt in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid uitgesplitst over ongeveer 60 financiële instrumenten. De gemiddelde omvang bedraagt daarmee ongeveer € 9 mln.

In de bijlage treft u een indicatie aan van de opbouw van de nieuwe begrotingsstructuur in financiële zin aan.1 Bij de daadwerkelijke conversie van de begroting kunnen hier nog verschuivingen in worden aangebracht.

Vervolg

Ik ben voornemens de conversie naar de nieuwe begrotingsindeling bij Voorjaarsnota 2012 te laten plaatsvinden. Dit is van belang voor de interne sturing binnen het nieuwe IenM. Zo kan ook per 1 januari 2012 de nieuwe DG-structuur ook financieel functioneren.

In de ontwerpbegroting 2013 zal worden bezien of de huidige set aan indicatoren de beleidsinzet goed weerspiegelt. Conform de voorschriften van Verantwoord Begroten worden alleen kengetallen en indicatoren opgenomen die aansluiten bij de beleidsinzet van de minister. Over dit onderwerp heeft de minister van Financiën u al geïnformeerd in zijn brief inzake de tussenevaluatie Verantwoord Begroten. Ook zal met de programmering voor de evaluaties en beleidsdoorlichtingen worden aangesloten bij de nieuwe begrotingsstructuur.

Ik ga er vanuit u voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven