Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2024
Met deze brief wordt invulling gegeven aan de toezegging van de Minister van Financiën
om interim-rapporten van de Audit Dienst Rijk (ADR) naar de vaste Kamercommissies
te sturen (Kamerstuk 31 865, nr. 238). Hiermee worden de vaste Kamercommissies tussentijds op de hoogte gebracht van ontwikkelingen
in het financieel beheer bij de ministeries. Het auditrapport wordt ook gepubliceerd
op de website van Rijksoverheid.
Reactie op interim-rapport
Het interim-auditrapport heeft het karakter van een early warning: de aandachtspunten
zijn besproken met de ADR zodat maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op
de verantwoording over 2024.
Het interim-rapport toont verbetering ten opzichte van vorig jaar. Het aantal «early
warnings» is gedaald van zes naar twee en er zijn aanzienlijke stappen gezet op verschillende
gebieden, waaronder prestatieverklaringen, ProRail en AVG.
De ADR heeft het interim-rapport gebaseerd op steekproeven uit de eerste maanden van
het jaar, daaruit kon nog geen vooruitgang worden geconstateerd. Op basis van eigen
deelwaarnemingen door het ministerie en informatie over een groter deel van het jaar
blijkt wel de nodige vooruitgang zichtbaar. Met name bij de lichte bevinding van prestatieverklaringen
zijn sinds augustus geen onrechtmatigheden meer geconstateerd, alleen bevindingen
op het gebied van financieel beheer. Mogelijk wordt deze bevinding dit jaar opgelost.
Dit zal blijken uit het auditrapport over 2024.
Inkoopbeheer vertoont lichte vooruitgang, maar er blijft urgentie en extra aandacht
nodig. Het nieuwe inkoopsysteem is in aanbesteding en zal bijdragen aan het wegwerken
van deze bevindingen.
Voor alle bevindingen zijn verbeteringen afgesproken. Voor de bevindingen die doorlopen
naar 2025 zal de monitoring worden versterkt, zodat tijdig kan worden bijgestuurd
als de maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden.
Over de voortgang wordt u wederom geïnformeerd via het jaarverslag van het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat en het bijbehorende auditrapport.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Madlener