31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 228 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2023

Vorig jaar heeft het kabinet de meerjarige Voorjaarsnota (VJN) gepresenteerd en een brief verstuurd over het pakket Belastingplan (Kamerstuk 36 202, nr. 6), zoals aangegeven in de Kamerbrief begrotingsproces van 13 april 2022.1 Daarbij is ook toegezegd de ervaringen naar aanleiding van deze aanpassingen op te halen, zodat het kabinet blijvend kan werken aan het verbeteren van het begrotingsproces. Het is na een eerste jaar te vroeg om al definitieve conclusies te trekken, ook gezien het feit dat 2022 een bijzonder jaar was met een vreselijke oorlog in Oekraïne en de hoge energieprijzen, wat opnieuw leidde tot meerdere aanpassingen van de Rijksbegroting buiten de reguliere momenten om. Ook was het een atypisch jaar omdat in de Voorjaarsnota 2022 (Kamerstuk 36 120) de budgettaire kaders van het kabinet Rutte IV werden vastgesteld. Tegelijkertijd geven observaties van de gesproken stakeholders2 al wel waardevolle inzichten of de meerjarige Voorjaarsnota bijgedragen heeft aan meer transparantie, betere informatievoorziening en het eerder betrekken van het parlement; de beoogde doelen van de wijzigingen van het begrotingsproces. Over de uitkomsten hiervan ga ik ook graag met uw Kamer het gesprek aan.

Belangrijkste voorlopige conclusies

Uit de gevoerde gesprekken komen de volgende voorlopige conclusies naar voren:

1) De presentatie van meerjarige cijfers in de Voorjaarsnota heeft naar verwachting geleid tot waardevolle verbeteringen. Uit de gesprekken met de stakeholders komt naar voren dat meer informatie in het voorjaar over de begrotingsbesluitvorming via de meerjarige Voorjaarsnota en een brief over de voorgenomen inhoud van het pakket Belastingplan – hierna de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda –, een wenselijke verbetering is. Hiermee wordt het parlement eerder geïnformeerd over de besluitvorming. Dit is transparanter, leidt daarmee tot een betere informatievoorziening en geeft het parlement meer tijd voor de behandeling van de begroting en het pakket Belastingplan. Daarmee wordt ook het budgetrecht van het parlement versterkt. Voorts zou volgens de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna RvS) heldere communicatie over het publicatiemoment in het voorjaar van toegevoegde waarde zijn. Dit creëert volgens hen duidelijkheid voor betrokken partijen, wat de voorbereiding en behandeling ten goede zal komen. Dit kan volgens de RvS door de deadline van de publicatie te vervroegen naar bijvoorbeeld 1 mei, waardoor de mogelijke publicatieperiode vastomlijnder is. Ook zou het volgens de RvS de vorm kunnen krijgen van een vast publicatiemoment, wat kan leiden tot een herkenbaar moment in het voorjaar. Tegelijkertijd geven stakeholders wel aan dat moet worden gekeken in hoeverre dit zou leiden tot een hogere piekbelasting in april en nader bezien zou moeten worden welke impact dit heeft op het begrotingsproces in den brede.

2) Het is volgens alle stakeholders belangrijk om weer terug te keren naar een ordentelijk begrotingsproces. De coronacrisis vanaf 2020 en recent de oorlog in Oekraïne waren beide zeer onverwachte en snel opeenvolgende crises waar het kabinet met spoed op heeft gereageerd. Dit heeft zich geuit in een groot aantal tussentijdse aanpassingen van de begroting via incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s). Uw Kamer heeft hier ook al aandacht voor gevraagd middels het focusonderwerp bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR). In het FJR zal het kabinet hier uitgebreider op reflecteren. Tegelijkertijd laat een crisis ook zien waarom het goed is als er flexibiliteit in het begrotingsproces is; er kan dan snel worden gereageerd op onvoorziene omstandigheden. Wel dient een afwijking van het reguliere proces volgens de stakeholders een uitzondering te zijn. De betrokken stakeholders geven aan dat de voordelen van de meerjarige Voorjaarsnota en de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda naar verwachting groter zijn in een begrotingsjaar waarop niet hoeft te worden gereageerd op een crisis.

3) De fiscale beleids- en uitvoeringsagenda leidt naar verwachting van de stakeholders tot een verbetering van de uitvoerbaarheid van de maatregelen. Deze agenda kan onderdeel vormen van het debat over de Voorjaarsnota, waardoor eventuele gewenste wijzigingen vanuit het parlement voor de zomer bekend kunnen zijn. Zo is er meer gelegenheid om rekening te houden met de uitvoerbaarheid. Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat bij wijzigingen na het uitbrengen van de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda eventuele additionele wensen opnieuw een integrale weging van alle maatregelen -op bijvoorbeeld uitvoerbaarheid- nodig is. Tot slot geeft een aantal stakeholders aan dat het wenselijk zou zijn als het pakket Belastingplan minder wetsvoorstellen zou bevatten.

Het kabinet handhaaft de nieuwe werkwijze voor dit jaar, analyseert mogelijke verbeteringen voor de toekomst en gaat graag met uw Kamer het gesprek aan. De Voorjaarsnota 2023 (Kamerstuk 36 350) zal opnieuw de meerjarige reeksen bevatten en tegelijkertijd stuurt het kabinet de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda. Het kabinet vindt van belang om in samenwerking met uw Kamer een gedegen en geordend begrotingsproces te doorlopen. Uiteraard blijven wij graag in gesprek met Uw Kamer hierover. Het kabinet onderschrijft het belang van een geordend begrotingsproces, het gedegen de tijd nemen voor verantwoorden en het spreiden van wetgeving zodat beide Kamers een ruime en reële voorbereidingstijd voor nieuwe wetgeving hebben. Daarnaast zal het kabinet de aangedragen optie van de Raad van State over een eerder vast publicatiemoment in het voorjaar, nader bestuderen. De voor- en nadelen hiervan voor het begrotingsproces, ook in relatie tot de verantwoording en de eventuele piekbelasting voor departementen moeten zorgvuldig worden gewogen. Ik kom hierop terug in de hoofdlijnenbrief in het najaar.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

BIJLAGE 1: voorlopige evaluatie meerjarige Voorjaarsnota

Leeswijzer

Paragraaf 1 toont de evaluatievragen en de opzet, paragraaf 2 licht de gespreksobservaties toe en paragraaf 3 rondt af met de conclusies. Bijlage 2 toont een beknopte samenvatting van de Kamerbrief en de varianten. Tot slot geeft bijlage 3 een overzicht van de gesproken stakeholders en de gespreksvragen.

§1. Evaluatievragen en opzet

De toezegging in de Kamerbrief begrotingsproces omtrent de evaluatie luidde als volgt: «... dit alles overwegende concludeert het kabinet dat de meerjarige Voorjaarsnota en een brief in het voorjaar over het pakket Belastingplan, verderop variant 1 genoemd, – een goede en wenselijke verbetering is op het huidige begrotingsproces. Wel zal er een evaluatie volgen van de aanpassing van het begrotingsproces om te bezien of variant 1 inderdaad de gewenste resultaten heeft opgeleverd.»

Kortom, de vraag is in hoeverre variant 1 de gewenste resultaten heeft opgeleverd. De «gewenste resultaten» heeft betrekking op de aanbevelingen van de Raad van State en de 15e (Bijlage bij Kamerstuk 34 300, nr. 74) en 16e (Bijlage bij kamerstuk 35 570, nr. 48) Studiegroep Begrotingsruimte namelijk: meer transparantie, betere informatievoorziening en het eerdere betrekken van het parlement bij de begrotingsbesluitvorming. De hoofdvraag is dan ook:

  • «Hebben de meerjarige Voorjaarsnota en de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda gezorgd voor meer transparantie, betere informatievoorziening en het eerder betrekken van het parlement bij de begrotingsbesluitvorming?»

Deelvragen

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zijn er de volgende deelvragen bij geformuleerd:

1: In hoeverre heeft variant 1 – de meerjarige Voorjaarsnota en een brief over het pakket Belastingplan – bijgedragen aan de volgende componenten uit de hoofdvraag, namelijk:

  • a) Verbetering van de informatievoorziening en transparantie voor het parlement bij de besluitvorming?;

  • b) Het eerder betrekken van het parlement bij de besluitvorming?

2: Welke gevolgen heeft variant 1 gehad voor de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda?

3: Waar en op welke manier zijn verdere verbeteringen mogelijk op variant 1?

Gesprekken met stakeholders vormden de basis van deze evaluatie. Er is ambtelijk gesproken met de volgende stakeholders bij het begrotingsproces (zie bijlage 1 voor een totaaloverzicht): leden van De Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Belastingdienst, het Kabinet van de Koning, het IOFEZ3, de griffiers van de Eerste en Tweede Kamer, commissie Financiën en begroting, het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie van Financiën.

De stakeholders is gevraagd naar hun inschatting van de voor- en nadelen van variant 1 en eventuele suggesties ter verbetering. Er is gesproken met de stakeholders over hun visie op het begrotingsproces, waarbij de gespreksvragen in bijlage 2 een leidraad vormden. In deze gespreksvragen stond daarmee de meerjarige Voorjaarsnota en de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda centraal, maar is ook het Nederlandse begrotingsproces in het algemeen besproken. Tevens is gevraagd om eventuele ideeën ter (verdere) verbetering van het begrotingsproces aan te dragen.

Er loopt nog een separate evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016, met onder meer aandacht voor het relatief hoge aan incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s). Deze evaluatie beziet ook wat eventuele oplossingen voor het aantal ISB’s zouden kunnen zijn. Daarom trekt het kabinet in deze brief over de meerjarige Voorjaarsnota geen conclusies op dit terrein.

§2. Gespreksobservaties en beantwoording deelvragen

Deelvraag 1a) verbetering informatievoorziening en transparantie

Uit de gesprekken met de stakeholders blijkt dat met de aanpassingen de transparantie rondom het begrotingsproces is verbeterd. De meerjarige Voorjaarsnota en de bijbehorende eerste suppletoire begrotingen geeft inzicht in de gevolgen van de voorgenomen besluitvorming, ook voor de jaren erna. In de Voorjaarsnota 2022 stond een uitgebreide tabel met daaronder een toelichting per maatregel, waarmee de uitkomsten van de besluitvorming werd gepresenteerd. Ten aanzien van het pakket Belastingplan – wat uitgebreider wordt besproken bij deelvraag 2 – helpt een brief volgens de stakeholders om het parlement eerder inzicht te geven in de voorgenomen fiscale wetgeving. Deze wetgeving is volgens de stakeholders vaak ook behoorlijk complex. Meer voorbereiding en spreiding voor het kritisch doordenken, bestuderen en eventueel amenderen op fiscale wetgeving is volgens de stakeholders wenselijk. Dit versterkt ook het budgetrecht van het parlement

De meerjarige Voorjaarsnota leidt volgens de stakeholders tot een betere informatievoorziening. Waar voorheen alle informatie pas in het najaar in de openbaarheid kwam, heeft het parlement door de meerjarige Voorjaarsnota bijna een half jaar eerder zicht op de voorgenomen besluitvorming. Daarmee ontstaat er voor het parlement een betere informatievoorziening en kan het zijn taak als wetgever en controleur van de regering naar verwachting van de meeste stakeholders beter uitvoeren. Naar verwachting versterkt dit ook het budgetrecht van het parlement. Parallel aan het invoeren van de Meerjarige Voorjaarsnota is ook het proces van actieve openbaarmaking is uitgebreid. Dit heeft naar verwachting ook geleid tot meer transparantie en informatievoorziening, maar is geen separaat onderdeel van deze inventarisatie.

Deelvraag 1b) Het eerder betrekken van het parlement bij de besluitvorming

Eerder ontvangen van informatie draagt volgens de stakeholders bij aan eerdere betrokkenheid van het parlement. Het eerder delen van de gevolgen van de voorjaarsbesluitvorming in de meerjarige VJN en de bijbehorende eerste suppletoire begrotingen, heeft volgens de stakeholders als gevolg dat het parlement al in het voorjaar (in plaats van het najaar) wordt geïnformeerd over de uitkomst van de besluitvorming. Daarmee kan het parlement naar verwachting van een aantal stakeholders ook eerder reageren en alternatieven aandragen. Uiteraard is het daarbij aan het parlement zelf om te bepalen op welke wijze men waarover wil debatteren.

Deelvraag 2) gevolgen voor het pakket Belastingplan

Naar inschatting van de Belastingdienst verbetert de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda de informatievoorziening en geeft het Kamerleden meer mogelijkheden om hun invloed aan te wenden. Deze agenda kan onderdeel vormen van het debat over de Voorjaarsnota, waardoor eventuele gewenste wijzigingen vanuit het parlement voor de zomer bekend kunnen zijn. In de brief wordt eveneens stilgestaan bij de mogelijkheden en onmogelijkheden waartoe dit zou leiden bij de uitvoering van de Belastingdienst, Douane, Toeslagen en eventuele andere uitvoeringsorganisaties. Daarbij worden de uitvoeringsambities zoals die volgen uit het coalitieakkoord (burgers en bedrijven centraal, de basis op orde, effectief toezicht, openstaan voor signalen) en de implementatie en uitvoering van reeds aangenomen wetgeving meegenomen.

De fiscale beleids- en uitvoeringsagenda is naar verwachting behulpzaam voor de uitvoering, maar aandacht voor stapeling van beleidsmaatregelen blijft nodig. Volgens onder meer de Belastingdienst kan het wenselijk zijn de brief in het voorjaar te sturen als de brief ertoe leidt dat voor de zomer eventuele gewenste wijzigingen vanuit het parlement worden bekendgemaakt. Daarmee kan de uitvoering vervolgens rekening houden. Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat bij wijzigingen na het uitbrengen van de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda eventuele additionele wensen opnieuw een integrale weging van alle maatregelen – op bijvoorbeeld uitvoerbaarheid – nodig is. Het is daarom volgens de Belastingdienst belangrijk dat bij wijzigingen uit het parlement en de actualisering van het koopkrachtbeleid in augustus het geheel van maatregelen wordt meegewogen in het besluitvormingsproces. Het afgelopen jaar verliep het begrotingsproces volgens de stakeholders – mede door de fors gestegen energieprijzen als gevolg van de vreselijke oorlog in Oekraïne – onder hoge druk op beleid en uitvoering. Het beoogde voordeel van de brief is naar verwachting dan ook groter in een regulier begrotingsjaar.

Deelvraag 3) Algemene mogelijke verbeterpunten

Het is volgens alle stakeholders belangrijk dat er wordt teruggekeerd naar een regulier begrotingsproces. 2022 was onder meer vanwege de vreselijke oorlog in Oekraïne en de start van het kabinet Rutte IV volgens de stakeholders een uitzonderlijk jaar. Het begrotingsproces zou volgens de stakeholders ordentelijker zijn als er wordt teruggekeerd naar een proces met bijvoorbeeld twee vaste besluitvormingsmomenten: een integraal wegingsmoment in het voorjaar en een koopkrachtronde in augustus op basis van de laatste CPB-cijfers.

Het blijft volgens de stakeholders belangrijk om gedegen de tijd te nemen voor verantwoording. Op de derde woensdag in mei presenteert de Algemene Rekenkamer haar bevindingen in het Verantwoordingsonderzoek. Het kabinet biedt dan ook het Financieel Jaarverslag van het Rijk aan. De Voorjaarsnota zit daar heel kort op, met een wettelijke deadline van 1 juni. Door deze snelle achtereenvolgende publicatie lag volgens een aantal stakeholders geregeld nadrukkelijk aandacht op de voorstellen voor het lopende jaar of eventuele voorstellen voor het jaar erop. Aandacht voor verantwoording en lessen trekken uit dingen die beter hadden kunnen gaan, zijn en blijven volgens de stakeholders van groot belang voor de kwaliteit van het begrotingsproces, omdat dit ook een belangrijke bron van informatie is om mee te nemen in de beoordeling van het lopende en komende jaar.

Een vast moment in het voorjaar zou volgens de RvS kunnen bijdragen aan meer voorspelbaarheid en herkenbaarheid en rust in het proces in het voorjaar. Het najaar heeft op Prinsjesdag een vast herkenbaar moment, waarbij ook de Miljoenennota, het Belastingplan, de ontwerpbegrotingen en het advies van de RvS worden aangeboden. Dat herkenbare moment bestaat momenteel niet in het voorjaar. Dit zou volgens de RvS kunnen worden geïntroduceerd, met bijvoorbeeld een vaste publicatiedatum van de meerjarige Voorjaarsnota op de laatste vrijdag van de april, de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda en de eerste suppletoire begrotingen. Deze optie zou volgens de meerderheid van de stakeholders kunnen bijdragen aan een meer ordentelijk begrotingsproces in het voorjaar. Tegelijkertijd geven stakeholders wel aan dat moet worden gekeken in hoeverre dit zou leiden tot een hogere piekbelasting in april.

Volgens de RvS zou het vroeger indienen van de Voorjaarsnota kunnen leiden tot een betere aansluiting met het Europees semester. De wettelijke deadline voor het indienen van de VJN is 1 juni. Zoals geschetst in de Kamerbrief begrotingsproces, blijkt aansluiting met het Europees Semester in dat geval praktisch niet mogelijk. Volgens de RvS zou vervroeging van het indienen van de VJN deze aansluiting kunnen verbeteren. Bij afronding van de besluitvorming medio april, zouden de voorgenomen beleidswijzigingen volgens de RvS mogelijk een onderdeel kunnen uitmaken van het Stabiliteitsprogramma ten behoeve van landspecifieke aanbevelingen die door de Europese Raad worden vastgesteld. De deadline van het indienen van het Stabiliteitsprogramma is immers 30 april, en daarvoor zou dit document ook nog moeten worden aangeboden aan de Kamer.

Een aantal stakeholders geven aan dat het wenselijk zou zijn als het pakket Belastingplan minder wetsvoorstellen zal bevatten. Verschillende stakeholders wijzen erop aan dat er in het najaar vaak een omvangrijk pakket Belastingplan wordt behandeld. Dit zorgt voor een piekbelasting in het najaar voor het parlement. Spreiding van fiscale wetgeving komt volgens hen de kwaliteit en behandeling van de – doorgaans complexe – wetgeving ten goede.

§3. Voorlopige conclusies

Het antwoord op de hoofdvraag is bevestigend. Uit de gesprekken met de stakeholders komt naar voren dat de meerjarige Voorjaarsnota en de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda naar verwachting leiden tot meer transparantie, betere informatievoorziening en het eerder betrekken van het parlement bij de begrotingsbesluitvorming. Daarbij is een brief over de voorgenomen inhoud van de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda naar verwachting behulpzaam voor de uitvoering. Tegelijkertijd was 2022 een ongebruikelijk jaar, het advies van de stakeholders is dan ook dat blijvend zal moeten worden gereflecteerd op het begrotingsproces.

De stakeholders noemen de volgende mogelijke verbeterpunten:

  • Een ordentelijke begrotingsproces;

  • Blijvend de tijd nemen voor verantwoording;

  • Een pakket Belastingplan dat minder wetsvoorstellen bevat;

  • Een vroeger vast moment in het voorjaar, dat mogelijk ook leidt tot een betere aansluiting bij het Europees Semester.

BIJLAGE 2: Samenvatting Kamerbrief

Achtergrondinformatie: varianten Kamerbrief

Het Nederlandse begrotingsproces staat in de (internationale) literatuur bekend als solide4, tegelijkertijd constateerden de Studiegroepen Begrotingsruimte5 en de RvS6 een aantal verbeterpunten. Aandachtspunt bij het begrotingsproces – voorafgaand aan de herziening in 2022 – was het pas openbaar maken van de gevolgen van het voorjaarsbesluitvorming op Prinsjesdag. Hierdoor ontstond de situatie dat het kabinet (en een deel van de ambtelijke ondersteuning) al in het voorjaar bekend was met de voorgenomen besluitvorming, terwijl dit pas in het najaar (circa een half jaar later) openbaar werd gemaakt. Los van de asymmetrische beschikking over informatie, kwam daarbij in de loop van de zomer via de media doorgaans al delen van de besluitvorming naar buiten; een onwenselijke situatie.

Een ander verbeterpunt was de tijd voor het parlement en de uitvoering om complexe (fiscale) wetgeving te beoordelen. Voorheen werd pas op Prinsjesdag de inhoud van het pakket Belastingplan bekend gemaakt. Deze wetsvoorstellen waren vaak behoorlijk complex, maar tegelijkertijd was er voor het parlement slechts een aantal maanden tijd voor een weging, totdat werd overgegaan tot stemming over de wetsvoorstellen. Eerder bekend maken van de voorgenomen inhoud van de voorgenomen fiscale wetgeving was dan ook een wens die breed leefde.

Het kabinet heeft in reactie hierop gekozen voor een meerjarige Voorjaarsnota en een brief over het pakket Belastingplan (variant 1). In de kamerbrief staan verschillende voor- en nadelen benoemd per variant. Naar inschatting van het kabinet heeft variant 1 – de meerjarige VJN en de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda – per saldo de meeste voordelen ten opzichte van de nadelen in vergelijking met de andere varianten. Deze voor- en nadelen zijn ook geschreven over de andere varianten en samengevat in onderstaande tabel 1.

Tabel 3.1: samenvatting varianten op het begrotingsproces

Variant

Omschrijving

Inhoud

Mogelijke voordelen

Mogelijke nadelen

Vorige proces

Zoals vorig jaar

idem

• Continuïteit

• Zie commentaar Kamer, RvS en SBR

Basisvariant V1 (voorkeur kabinet)

Meerjarige VJN zonder «knip» tussen lopende jaar en t+1. Rest hetzelfde laten

• Meerjarig overzicht uitgaven voorjaar

• Hoofdbesluitvorming inkomsten en uitgaven voorjaar, koopkracht najaar

• Prinsjesdag, APB en AFB zoals nu

• Meer tijd aan de Kamer

• Eenvoudige stap, transparanter

• Traditie van PD en «koffertje» blijft in stand.

• Minder nieuws op PD

V2

MN en APB in het voorjaar, AFB, ontwerpbegrotingen en koopkracht in augustus. Definitieve stukken op PD.

• Meerjarig overzicht uitgaven voorjaar

• Besluitvorming lasten en uitgaven maart/april

• APB voorjaar, AFB najaar

• Zoals V1

• Koppeling traditie PD en Rijksbegroting neemt af.

• Hogere piekbelasting in het voorjaar

V3

MN, BP en Prinsjesdag in het voorjaar (3a), optioneel nog wel een koopkrachtronde in augustus (3b)

• Meerjarig overzicht uitgaven voorjaar

• Besluitvorming lasten en uitgaven maart/april

• APB en AFB voorjaar

• Optioneel nog koopkrachtronde in augustus

• Zie V2, maar mogelijk ook meer rust in besluitvorming tussen het voorjaar en augustus

• De traditie van de koppeling begroting en PD blijft.

• Nog hogere piekbelasting dan bij V1 en V2. Er is onderzoek nodig of dit qua capaciteit van de financiële functie haalbaar is.

• Ingrijpende wijziging proces. Vergt ook wetswijziging.

B1 (voorkeur kabinet). Kan samen met V1 en V2

Inhoud BP delen per brief in het voorjaar

• Inhoud BP wordt openbaar in het voorjaar. Uitgangspunt in augustus is alleen parameterwijzigingen

• Eenvoudig

• Vergroot behandeltijd fiscale wetgeving

• Mogelijk hogere piekbelasting bij bijvoorbeeld meer amendementen.

B2 (kan samen met V1, V2 en V3)

BP bestaat alleen uit parameterwijzigingen (B2)

• Volledige versobering Belastingplan

• Eenvoudig

• Vergroot behandeltijd fiscale wetgeving

• Snelheid van het pakket BP gaat verloren.

• Veel minder mogelijkheden voor besluitvorming lastenkant/op-lossen knelpunten

BIJLAGE 3: lijst gesprekspartners en gespreksvragen

Er zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van:

  • De Raad van State

  • Algemene Rekenkamer

  • Kabinet van de Koning

  • De leden van het IOFEZ7

  • De griffies van de Tweede Kamer, commissie Financiën en Rijksuitgaven en de kenniscoördinatie.

  • Griffie Eerste Kamer

  • Leden van het Ministerie van Algemene Zaken

  • Leden van het Ministerie van Financiën

  • De Belastingdienst

De volgende vragen zijn in elk gesprek in ieder geval aan bod geweest:

  • Sinds 2022 kennen we een meerjarige Voorjaarsnota. Wat waren voor jullie de belangrijkste gevolgen hiervan? Wat waren de grootste verschillen met 2021?

  • Wat vonden jullie daarvan en welke directe gevolgen had dit voor jullie werk?

  • Met een hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar en de augustusbesluitvorming proberen we twee vaste momenten te organiseren. Draagt de wijziging van het begrotingsproces hieraan bij?

  • Het begrotingsproces is ook afhankelijk van het verloop van de politieke besluitvorming. Helpt de wijziging van het begrotingsproces de politiek om zich meer vast te houden aan de twee besluitvormingsmomenten? Zo niet, wat is er nog meer nodig en is dit haalbaar?

  • De Raad van State heeft in haar advies bij Miljoenennota 2022 aangegeven dat ook overwogen kan worden de Miljoenennota in het voorjaar in te dienen. Welke voor- en nadelen zien jullie daar?

  • Een belangrijke reden voor de meerjarige Voorjaarsnota was het verbeteren van de transparantie en een verbeterde informatievoorziening bij de begrotingsbesluitvorming en het begrotingsproces. In hoeverre zijn deze doelen volgens jullie behaald en welke andere stappen zouden nog genomen kunnen worden?

  • De meerjarige Voorjaarsnota heeft als doel het parlement eerder te betrekken bij de voorgenomen besluitvorming. Is dit doel behaald en welke mogelijkheden zien jullie om dit verder te versterken?


X Noot
1

Zie Kamerstuk 31 865, nr. 207.

X Noot
2

Er is ambtelijk gesproken met de Afdeling advisering van De Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Belastingdienst, het Kabinet van de Koning, het IOFEZ, de griffiers van de Eerste en Tweede Kamer, commissie Financiën en begroting, het Ministerie van Algemene Zaken en het Ministerie van Financiën. Voor een nadere toelichting, zie paragraaf 3.1.

X Noot
3

De leden van het IOEFZ zijn: de directeur-generaal van de Rijksbegroting van het Ministerie van Financiën, de directeur Begrotingszaken van het Ministerie van Financiën, de directeur Inspectie der Rijksfinanciën van het Ministerie van Financiën en de directeuren financieel-economische zaken (FEZ) van de verschillende departementen. Zie wetten.nl – Regeling – Regeling IOFEZ van het Rijk – BWBR0040284 (overheid.nl).

X Noot
4

Zie 16e Studiegroep Begrotingsruimte, pagina 46.

X Noot
5

Zie vooral 15e Studiegroep Begrotingsruimte, pagina 45.

X Noot
7

Zie voor een nadere samenstelling de wettekst op wetten.nl – Regeling – Regeling IOFEZ van het Rijk – BWBR0040284 (overheid.nl).

Naar boven