31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 211 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2022

Jaarlijks doet de commissie voor de Rijksuitgaven een voorstel aan de Kamer voor het focusonderwerp in de verantwoording.

De commissie stelt de Kamer voor het thema «Terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces» aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2022, te behandelen vanaf Verantwoordingsdag 2023.

De terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces

Voor het derde jaar op rij wordt er in 2022 veelvuldig gebruik gemaakt van incidentele suppletoire begrotingen en een beroep gedaan op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet (CW). Dit ondanks verschillende toezeggingen van de Minister van Financiën om aan te sturen op terughoudend gebruik van dit artikel.

De commissie stelt voor om zowel het kabinet (in de jaarverslagen) als de Algemene Rekenkamer (in de rapporten daarbij) te verzoeken om extra aandacht te besteden aan de afwegingen die zijn gemaakt bij het indienen van spoedeisende begrotingsvoorstellen, de modaliteiten die daarvoor bestaan (reguliere suppletoire begrotingen, incidentele suppletoire begrotingen of nota’s van wijziging op suppletoire begrotingen die reeds zijn ingediend) en het beroep op artikel 2.27 CW daarbij.1 Daarbij kan, bijvoorbeeld in de bijbehorende beslisnota’s, worden gekeken naar de procedurele en inhoudelijke alternatieven die zijn overwogen om het parlement volwaardig gebruik te kunnen laten maken van zijn budgetrecht. Tevens kan daarbij aandacht worden geschonken aan de onderbouwing van «het belang van het Rijk» als motivatie van het gebruik van artikel 2.27 CW.

De commissie beveelt aan om een afschrift van deze brief te sturen aan het kabinet en aan de Algemene Rekenkamer, met het verzoek om een reactie.

De voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Schukkink


X Noot
1

Zo schreef de Minister in de beantwoording van de vragen bij het Financieel Jaarverslag Rijk 2021 (Kamerstuk 36 100, nr. 24) het volgende: «Ook wordt door de onzekerheid over het tijdpad van de parlementaire behandeling soms voorzichtigheidshalve een beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 gedaan» (antwoord op vraag 66).

Naar boven