31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2018

In de brief van 13 september van de vaste commissie voor Financiën is een tweetal verzoeken aan mij opgenomen. Daarnaast heb ik begrepen dat in de vergadering van de vaste commissie voor Financiën van 12 september is besloten dat de heren Sneller en Snels een voorstel voorbereiden voor de betrokkenheid van de Kamer bij de Operatie Inzicht in Kwaliteit. Ik waardeer deze betrokkenheid zeer en ga graag met hen en uw Kamer in gesprek. Ik zie deze brief als een startpunt voor dit gesprek en ga hier concreet in op de twee verzoeken van de commissie.

De commissie vraagt allereerst om nadere informatie over de navolgbaarheid van de operatie voor de Kamer in zijn algemeen en in het bijzonder om informatie over de nadere concretisering van de doelstellingen, de wenselijkheid van enigerlei vorm van «nulmeting» en de mijlpalen op korte termijn voor het departements-overstijgende gedeelte van de operatie. Ten tweede vraagt de commissie mij om te borgen dat de andere Kamercommissies door de verantwoordelijke bewindspersonen worden geïnformeerd over de implementatie per departement, waaronder de selectie, de ambities en de planning van de eerste departementale initiatieven.

Nadere informatie over de aanpak van de operatie

Met het oog op de navolgbaarheid van de operatie voor de Kamer wil ik dieper ingaan op de aanpak van de operatie.

Aanleiding, doelen en scope van de operatie

De operatie Inzicht in Kwaliteit komt voort uit het advies van de studiegroep begrotingsruimte. De studiegroep constateert dat meer inzicht in de doeltreffendheid van overheidsuitgaven mogelijk en noodzakelijk is en dat daaraan een impuls kan worden gegeven met een operatie Inzicht in Kwaliteit. Uw Kamer heeft deze oproep overgenomen met de motie van het lid Azarkan (Kamerstuk 34 725, nr. 15). De operatie is onderdeel van het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34).

Zoals ik voor het zomerreces aan u schreef (Kamerstuk 31 865, nr. 118), heeft de operatie tot doel om de maatschappelijke toegevoegde waarde van publiek geld te vergroten door meer inzicht in de impact van beleid te krijgen en daar naar te handelen. De operatie heeft daarmee een brede scope. De operatie gaat enerzijds om het creëren van meer inzicht in de resultaten van beleid, anderzijds om het daadwerkelijk verbeteren van deze resultaten. Het gaat om zowel concrete initiatieven voor meer inzicht, als om structurele verbeteringen van het stelsel. Het gaat niet alleen om nieuw beleid, maar ook om bestaand beleid. En het gaat zowel om goede beleidsvoorbereiding als om het evalueren van het gevoerde beleid.

Twee stromen

Om bovenstaande doelen te bereiken bevat de operatie twee parallelle stromen. De eerste (boven)stroom is gericht op concrete activiteiten per departement met het oog op het vergroten van de maatschappelijke toegevoegde waarde van specifiek beleid. De tweede (onder)stroom is gericht op het identificeren en realiseren van overkoepelende verbeteringen in de beleids- en evaluatiecyclus. Deze twee pijlers zijn integraal met elkaar verbonden: de lessen die we opdoen in de eerste pijler vormen belangrijke input voor activiteiten in de tweede pijler.

Nadere concretisering van doelstellingen

De commissie vraagt naar een nadere concretisering van de doelstellingen. Voor de eerste stroom streef ik er naar dat binnen een jaar bij alle departementen initiatieven lopen die door nieuwe inzichten de maatschappelijke toegevoegde waarde kunnen vergroten. Vervolgens zal de verscheidenheid van de initiatieven leiden tot verschillende tijdspaden. Dit betekent dat sommige departementen na één jaar al nieuwe inzichten hebben opgedaan die kunnen leiden tot aantoonbare grotere maatschappelijke toegevoegde waarde, terwijl andere initiatieven wellicht langer nodig hebben om überhaupt tot inzicht te komen. Leren en verbeteren staat in dit proces voorop. Ons doel is om uiterlijk binnen drie jaar binnen de departementen tot nieuwe inzichten te komen die aantoonbare grotere maatschappelijke toegevoegde waarde creëren.

Voor de tweede stroom is mijn streven om het komende jaar te komen tot een verdiepende analyse van het bestaande stelsel, een overzicht van best practices en de implementatie van een aantal quick wins, bijvoorbeeld zoals geïdentificeerd door de studiegroep begrotingsruimte. Deze verdiepende analyse doet ook dienst als nulmeting waar de commissie naar informeert en vindt parallel plaats aan de selectie van departementale initiatieven. Na drie jaar is het doel om structurele verbeteringen in het evaluatiestelsel te realiseren, vast te leggen in onder andere een herziene Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).

Kernovertuigingen

Mijn overtuiging is dat een flexibele en breed gedragen aanpak noodzakelijk is om deze doelstellingen te kunnen bereiken. Kernovertuigingen hierbij zijn een focus op «leren en verbeteren» in plaats van op «afrekenen», gedeeld eigenaarschap tussen de vakdepartementen en Financiën en maatwerk per beleidsterrein.

De materie waar de operatie zich op richt is zeer complex en het risico bestaat op een «papieren exercitie». Uitdagingen die ik zie zijn onder andere: hoe te voorkomen dat we raken in een afrekencultuur die leren in de weg staat, een potentiële kloof tussen beleidsmakers en mensen uit de financiële kolom, en de grote verscheidenheid in startpunt en evaluatiemogelijkheden van verschillende departementen en beleidsterreinen. Ik breng al deze uitdagingen in kaart en neem deze mee bij het monitoren van de voortgang van de operatie.

Ik ben mij er van bewust dat het succes van deze operatie mede afhankelijk is van een groot aantal stakeholders, zowel binnen als buiten het Rijk. Wij willen breed en open samenwerken met alle stakeholders. Ik wil daarbij nadrukkelijk ook externe perspectieven naar binnen halen vanuit wetenschap, maatschappij en andere landen.

Selectie departementale onderwerpen

Om te komen tot een selectie van departementale activiteiten voor de eerste stroom worden momenteel gesprekken gevoerd tussen Financiën en alle vakdepartementen. We zoeken daarbij onderwerpen waarbij een gezamenlijke overtuiging is dat meer inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid echt het verschil kan maken. Daarnaast zoeken we ook onderwerpen waar we als operatie van kunnen leren: wat verwachten wij dat dit traject aan inzichten biedt die breder toepasbaar zijn en welke bijdrage kan dit leveren aan structurele verbeteringen? Begin 2019 zal de Kamer geïnformeerd worden over de geselecteerde onderwerpen.

Betrokkenheid van de Kamer

Voor wat betreft het verzoek van de commissie om te borgen dat de Kamer door de verantwoordelijke bewindspersonen wordt geïnformeerd over departementale initiatieven: ik zal als systeemverantwoordelijke uw Kamer namens het voltallige kabinet informeren over de voortgang van de operatie, waaronder de selectie en implementatie van departementale initiatieven. Omdat wij bij de initiatieven streven naar een divers portfolio over alle departementen heen blijft op deze manier de integraliteit van de operatie geborgd. Dat neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de operatie op departementaal niveau bij de betreffende bewindspersonen ligt en dat zij desgewenst beschikbaar zijn voor nadere toelichting in bijbehorende Kamercommissies. In algemene zin ga ik graag het gesprek aan met uw leden Sneller en Snels wat de beste manier is om niet alleen de vaste commissie Financiën, maar ook de gehele Kamer optimaal te betrekken.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven