31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2018

In mei 2015 gaf Uw Kamer aan behoefte te hebben aan betere verantwoordings-informatie over het VWS-beleid. Middels een aantal technische briefings is de Tweede Kamercommissie betrokken geweest bij de totstandkoming van de zogenaamde VWS-monitor. Het resultaat is op Prinsjesdag 2016 gepresenteerd en op Prinsjesdag 2017 geactualiseerd en aangevuld met een eerste proeve van enkele referentiewaarden. De VWS-monitor is te vinden op www.hetzorgverhaal.nl.

De VWS-monitor is volgens Uw Kamer een stap in de goede richting, zo liet u ons weten, maar natuurlijk zijn er verdere verbetermogelijkheden. Er is daarom aan de samenwerkende partijen van de StaatVenZ1 gevraagd te reflecteren en te adviseren op de aspecten die zijn benoemd in het «Verslag van de werkgroep verbetering begroting en jaarverslag VWS» (Kamerstuk 31 865, nr. 87). Invulling gevend aan de toezegging gedaan in het WGO VWS-jaarverslag 2016 op 29 juni 2017 (Kamerstuk 34 725 XVI, nr. 21), heb ik u op 9 november 2017 het advies van het RIVM met verbeter- en uitbreidingsmogelijkheden van de VWS-monitor gestuurd (Kamerstuk 31 865, nr. 103). Daarbij heb ik aangegeven dat wij ons zouden beraden over de VWS-brede beleidsprogrammering en de mogelijkheden om de VWS-monitor daarbij te laten aansluiten. De Kamer heeft vervolgens verzocht om een reactie en op 26 april verzocht deze reactie te sturen voor 16 mei. Hieronder ga ik, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in op de aanbevelingen uit het rapport.

Het rapport pleit er in de eerste aanbeveling voor dat de VWS-monitor een mix is van ontwikkelingen die relateren aan specifiek beleid én scores die minder aan specifiek beleid, maar meer aan maatschappelijke doelstellingen zijn te relateren. Dit punt komt terug in aanbeveling 3 en 6 waarbij het rapport aangeeft dat indicatoren meer zeggingskracht krijgen door ze te koppelen aan beleidsdoelstellingen. We herkennen dat deze aanbeveling ook aansluit bij verzoeken uit de Kamer om de indicatoren in de monitor sterker te verbinden aan specifieke beleidsdoelstellingen. Tegelijkertijd bestaat ook de behoefte om de VWS-monitor overzichtelijk te houden. Hoewel het rapport in aanbeveling 5 aangeeft geen advies te kunnen geven over het aantal gewenste indicatoren, betekent dit ons inziens wel dat er enige beperking moet zijn aan de omvang van het aantal indicatoren dat wordt opgenomen. De VWS-monitor is gekoppeld aan brede maatschappelijke doelstellingen om een breed beeld te kunnen schetsen van de ontwikkelingen in de gezondheid en gezondheidszorg in Nederland en bewust losgekoppeld van meer specifieke producten en actuele prioriteiten om de monitor gedurende een langere periode te kunnen gebruiken. Daarnaast zijn we van mening dat de huidige beleidsprioriteiten goed gemonitord moeten worden.

Inmiddels heeft de Kamer verschillende beleidsprogramma’s van VWS ontvangen en een aantal zal nog volgen. In die programma’s is ook aandacht voor de wijze van monitoring. In de begroting 2019 zullen we hierover integraal rapporteren in de beleidsagenda en ook bezien op welke wijze de VWS-monitor daarbij een rol kan spelen. Dan zullen we ook besluiten of een andere indeling van de monitor (aanbeveling 2 uit het rapport) wenselijk is. Uiteraard zal in de beleidsagenda ook sprake zijn van interpretatie en duiding van de ontwikkeling van belangrijke indicatoren, waarmee we zullen voldoen aan aanbeveling 9 uit het rapport waarin hiertoe wordt opgeroepen.

Daarnaast pleit het rapport voor het koppelen van indicatoren aan referentie- en/of streefwaarden en waar mogelijk aan internationaal vergelijkbare cijfers (aanbevelingen 3 en 4). Dit advies nemen we over. In de huidige versie van de VWS-monitor zijn al enkele referentiewaarden opgenomen voor indicatoren waarbij dit mogelijk is (er bestaan niet voor elke indicator internationaal vergelijkbare cijfers). Het advies gaat ten slotte in aanbeveling 7 en 8 in op het belang van een continu proces van evaluatie en vernieuwing van de indicatorensets. Daarbij noemt het advies eigenaarschap van de verschillende indicatoren binnen de beleidsdirecties cruciaal, maar wijst het ook op het belang van het inschakelen van (externe) expertise. Deze aanbeveling nemen we over door jaarlijks te inventariseren binnen het Ministerie aan welke (nieuwe) indicatoren behoefte is en vervolgens een opdracht te verstrekken aan het consortium om deze indicatoren op een betrouwbare wijze beschikbaar te stellen. In de Staat VenZ zijn sinds de eerste publicatie van de VWS-monitor 45 nieuwe kerncijfers gepubliceerd. Een aantal daarvan lijkt bruikbaar om als indicator op te nemen in de VWS-monitor.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

De StaatVenZ (www.staatvenz.nl) wordt gemaakt door een samenwerkingsverband van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL), het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), het Trimbos-instituut en Zorginstituut Nederland (ZIN). Deze partijen streven ernaar om gezamenlijk te komen tot integratie, afstemming en eenduidigheid bij het bepalen van kerncijfers op het gebied van volksgezondheid en zorg.

Naar boven