31 839 Jeugdzorg

29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 984 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2023

In de Hervormingsagenda Jeugd (Kamerstuk 31 839, nr. 917) zijn voor het thema data en monitoring afspraken gemaakt om te komen tot verbeterde beschikbaarheid van financiële data via Iv3 (Informatie voor Derden, de financiële verantwoording van gemeenten richting Rijk). Ook in het kader van de Wmo 2015 is er behoefte aan beter zicht op de uitvoeringspraktijk en daarmee op de Wmo-uitgaven, zodat het Rijk gemeenten binnen de afgesproken verantwoordelijkheidsverdeling beter (beleidsmatig) kan ondersteunen.

Een eerste stap om te komen tot betere financiële data is in 2022 gezet door de indeling voor Jeugd en Wmo 2015 aan te passen met een verfijning in de taakvelden (categorieën): voor Jeugd van twee naar twaalf taakvelden en voor Wmo van twee naar zeven. Deze aanpassing bleek echter niet voor alle gemeenten even goed hanteerbaar. Daarom is afgesproken dat de Ministeries van VWS en BZK samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de huidige Iv3-uitvraag rond Jeugd en Wmo 2015 evalueren, om desgewenst te komen tot aanpassingen in de indeling.

Ik heb jb Lorenz gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de knelpunten bij de huidige Iv3-indeling voor Jeugd en Wmo 2015 en welke oplossingsrichtingen er zijn. Voor de Wmo 2015 bleken de knelpunten gering; voor Jeugd bleek de indeling te verfijnd en niet aan te sluiten op andere centrale databronnen. VWS werkt nu samen met het Ministerie van BZK en de VNG aan een nieuwe indeling, waarbij de uitkomsten van dit onderzoek worden meegenomen. Daarbij zullen vooral voor Jeugd aanpassingen zijn, waarbij een hoger aggregratieniveau voor taakvelden wordt gebruikt en een koppeling wordt gemaakt met indelingen van andere centrale databronnen, zoals het CBS. De nieuwe indeling zal per 2025 ingaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen