31 839 Jeugdzorg

Nr. 719 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2020

Uw Kamer heeft mij in de motie van het lid Hijink c.s.1 verzocht mij, met gemeenten en instelling, maximaal in te spannen om met de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» te verkennen of een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk is en de Kamer voor het voorjaarsreces te informeren over de resultaten van deze inzet. Daarnaast heeft de Kamer mij in de motie van het lid Voordewind c.s. verzocht samen met gemeenten ook andere mogelijkheden te onderzoeken om in een passende vervolgplek te voorzien, ook voor het geval een doorstart niet mogelijk blijkt, waarbij ook wordt gekeken naar kleinschalige, gespecialiseerde, gezinsgerichte voorzieningen2. In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de verkenning van zowel het initiatief «Klein Hoenderloo» als eventuele alternatieven daarvoor. Verder ga ik in op het verzoek van het lid Westerveld (GroenLinks) om een brief met een overzicht van jeugdzorgorganisaties waar het financieel niet goed gaat, met een omschrijving van de tekorten, de aantallen cliënten en de omvang van het personeelsbestand.

1. Kernpunten uit deze brief

  • Pluryn geeft aan inmiddels voor alle jongeren die nu nog bij de Hoenderloo Groep verblijven en niet voor de zomer regulier uitgestroomd zijn zicht te hebben op duurzame passende zorg.

  • Samen met betrokken regio’s en andere betrokken partijen heb ik de mogelijkheden voor een doorstart van de Hoenderloo Groep bestudeerd.

  • Het businessplan «Klein Hoenderloo», dat uitgaat van een faillissement van de Hoenderloo Groep, levert te veel onzekerheden op voor continuïteit en kwaliteit van zorg en onderwijs.

  • Bestudering van door Pluryn geboden doorstartopties wijst uit dat een doorstart van de zorg van De Hoenderloo Groep op andere locaties van Pluryn mogelijk is.

  • Eerste resultaten van een inventarisatie naar vraag en aanbod (gesloten) 3-milieusvoorzieningen laten zien dat dit vooralsnog redelijk in evenwicht is, ook door de ontwikkeling van alternatief zorgaanbod.

  • In november 2019 heeft de Jeugdautoriteit een scan laten uitvoeren naar de financiële positie van aanbieders van complexe jeugdhulp. Over de uitkomsten heb ik uw Kamer destijds geïnformeerd. Aanvullend daarop is mij geen algemeen overzicht bekend van aanbieders met (dreigende) financiële problemen.

  • De Jeugdautoriteit wordt in 2020 versterkt om continuïteitsproblematiek eerder in kaart te brengen en voert dit jaar verdiepend onderzoek uit op de uitkomsten van de eerdere scan.

2. Achtergrond

Op 2 december kondigde Pluryn aan voornemens te zijn de zorglocaties Hoenderloo en Kop van Deelen te gaan sluiten3. Als redenen voor de sluiting noemt Pluryn zorgen over de kwaliteit van de hulpverlening, de structureel slechte financiële resultaten van de Hoenderloo Groep en de wens om complexe zorg meer gezinsgericht en in de regio de organiseren. De sluiting van de zorglocaties leidt ertoe dat ook het erbij gelegen Hoenderloo College zal sluiten. Ik snap dat dit tot zorgen leidt bij de jongeren die bij de Hoenderloo Groep verblijven en hun ouders, alsook medewerkers. Continuïteit van zorg en onderwijs voor deze jongeren is cruciaal. Gemeenten, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van OCW, de Jeugdautoriteit en het Ministerie van VWS zijn hierbij steeds vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij betrokken geweest.

Het vinden van duurzaam passende zorg voor de jongeren is maatwerk en gemeenten spraken direct na bekend maken van de voorgenomen sluiting met Pluryn af dat er zou worden gezocht naar oplossingen op maat en zo dichtbij en thuis mogelijk. Gezien de gewenste transformatiebeweging en de inspectierapporten van de IGJ stellen gemeenten/betrokken regio’s vast dat, mits de sluiting conform afspraken verloopt en de sluiting van de Hoenderloo Groep bijdraagt aan het meerjarenherstelplan, de voorgenomen sluiting bijdraagt aan de transformatie en de realisatie van het gewenste zorglandschap.

De IGJ heeft sinds 2016 meermaals tekortkomingen geconstateerd wat betreft de kwaliteit van zorg bij de Hoenderloo Groep4 en begrijpt de keuze van het bestuur van Pluryn om de Hoenderloo Groep te sluiten. Op dit moment doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van de geboden hulp, beoordeelt het afbouwplan bij de Hoenderloo Groep en ziet actief toe op de zorgcontinuïteit.

Omdat ik vind dat er voor elk kind een maatwerkoplossing moet worden gevonden en dat deze jongeren en hun ouders zo snel mogelijk moeten weten waar zij aan toe zijn, heb ik, samen met gemeenten, met Pluryn afgesproken dat de zorgoverdracht moet gebeuren in nauw overleg met de jongeren zelf, hun ouders/voogd, gemeenten en andere jeugdhulpaanbieders. Pluryn blijft, tot het laatste kind, verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg. Hetzelfde geldt voor de continuering van onderwijs. Geen kind mag buiten de boot vallen. Pluryn heeft mij gegarandeerd dat dat niet gebeurt. Daarnaast heb ik, net als gemeenten, gewezen op de noodzaak dit alles zorgvuldig en tijdig te communiceren met alle betrokkenen.

3. Inspanningen en ontwikkelingen sinds het AO

Tijdens het AO «financiële problemen bij diverse jeugdzorginstellingen» op 22 januari 2020 vroeg uw Kamer mij, mij samen met gemeenten en instelling, maximaal in te spannen om met de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» te verkennen of een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk is. Op 27 januari heb ik de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» samen met andere stakeholders bijeengeroepen voor een overleg over het plan «Klein Hoenderloo». Daarnaast heb ik Pluryn verzocht serieus na te denken over doorstartmogelijkheden en deze met spoed uit te werken. Ook sprak ik met Pluryn af dat ondertussen doorgewerkt zou worden aan het afbouwplan van de Hoenderloo Groep zodat dit traject geen vertraging en aanvullende onzekerheid op zou leveren voor de jongeren van de Hoenderloo Groep. De continuïteit van zorg alsmede onderwijs moet namelijk te allen tijde en in elk scenario geborgd blijven. Tegelijkertijd beloofde Pluryn, conform de motie van de leden Hijink en Westerveld5, geen onomkeerbare stappen te nemen in de sluiting van de Hoenderloo Groep. Tot slot heb ik KPMG gevraagd alle plannen onafhankelijk te toetsen, waarbij de continuïteit van Pluryn als geheel zouden worden meegewogen.

Gedurende dit proces liet Pluryn weten inmiddels zicht op duurzame passende zorg te hebben voor alle jongeren die nu nog bij de Hoenderloo Groep verblijven. De meeste jongeren stromen voor het moment van sluiting regulier uit omdat de behandeling is afgerond. Voor ca. 40 jongeren ligt de verwachte uitstroomdatum na 1 augustus (in verband met afronding van het schooljaar). Met een deel van deze ouders is Pluryn inmiddels in gesprek over een vervolgplek binnen of buiten Pluryn. Met de overige ouders zijn gesprekken gepland in februari of de eerste week van maart. Deze ouders hebben vorige week een brief gekregen waarin een, volgens Pluryn, passend aanbod staat voor een vervolgplek. Of een vervolgplek inderdaad passend is, wordt besproken in de geplande gesprekken. Bij de gesprekken zijn ook de betreffende gemeenten en (indien van toepassing) de voogden uitgenodigd.

4. Klein Hoenderloo

Op 22 januari 2020 ontving ik een concept businessplan voor de doorstart van de Hoenderloo Groep van de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo». De initiatiefnemers willen van «Klein Hoenderloo» een expertise- en behandelcentrum met een regionaal en bovenregionaal aanbod maken. Dit willen ze realiseren door (delen van) de Hoenderloo Groep over te nemen na een faillissement van de Hoenderloo Groep. Een faillissement was niet voorzien in de plannen van Pluryn.

Zoals toegezegd aan uw Kamer heb ik mij maximaal ingespannen dit voorstel te laten onderzoeken op haalbaarheid, kwaliteit en uitvoerbaarheid. Snel na het overleg met uw Kamer heb ik op 27 januari 2020 overleg gehad met de initiatiefnemers, samen met de stakeholders: gemeenten, Pluryn, Jeugdautoriteit, de IGJ (schriftelijk), de Inspectie van het Onderwijs en het Ministerie van OCW. Tijdens dit oriënterende overleg gaven de initiatiefnemers nadere toelichting en ontvingen zij van de betrokken partijen vragen ter verheldering en suggesties tot verbetering. Na aanpassing van het concept businessplan en een extra, schriftelijke ronde van verhelderende vragen hebben betrokken partijen elk vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid het voorliggende businessplan beoordeeld. Ook KPMG beoordeelde het businessplan. Op 17 februari hebben gemeenten de initiatiefnemers, Pluryn, VWS en KPMG uitgenodigd om bevindingen te delen en nogmaals van gedachten te wisselen. Op 20 februari sprak ik de initiatiefnemers «Klein Hoenderloo» persoonlijk. Hierbij heb ik waardering uitgesproken voor de moed om in een lastige situatie met een plan te komen voor verbetering. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies.

Continuïteit van zorg

Gedurende een faillissementsperiode kan het voor jongeren, ouders en medewerkers onzeker zijn hoe de zorgverlening wordt voorgezet. Het is denkbaar dat zorgpersoneel haar werkzaamheden neerlegt of vroegtijdig overstapt naar een nieuwe werkgever. Bij instellingen die werken met een grote hoeveelheid ingehuurd personeel, zoals de Hoenderloo Groep, bestaat daarnaast het risico dat personeel niet-in-loondienst wegblijft omdat zij niet langer doorbetaald krijgen. De kwaliteit en veiligheid van de na faillissement geleverde zorg kan daardoor onder druk komen te staan. In het specifieke geval van Pluryn is het ten slotte zeer waarschijnlijk dat het faillissement scenario van de Hoenderloo Groep ook leidt tot een verslechtering van de reeds precaire financiële positie van Pluryn als geheel, waarmee de zorg aan meer dan 7000 cliënten in gevaar kan komen.

Hoewel er begrip is voor het feit dat de initiatiefnemers geen bedrijfsgevoelige informatie bloot kunnen geven, lieten genoemde stakeholders unaniem weten dat het businessplan Klein Hoenderloo te weinig concreet blijft om (goed) te kunnen beoordelen. Het ontbreken van inhoudelijke en financiële onderbouwing van de plannen geeft onvoldoende zekerheid over de continuïteit van zorg en onderwijs.

Kwaliteit van zorg

IGJ en de Onderwijsinspectie hebben aangegeven zich, vanwege de beperkte uitwerking van de plannen, onvoldoende een beeld te kunnen vormen van de kwaliteit van de zorg en het onderwijs die Klein Hoenderloo straks zou willen bieden aan jongeren.

Residentiële jeugdhulp zo thuis mogelijk inrichten en organiseren

Aanbieders, gemeenten en het Rijk hebben de ambitie om ook als jongeren uit huis geplaatst worden, hun (gesloten) verblijf zo thuis mogelijk te organiseren. Doel daarvan is voorkomen dat jongeren veel verschillende hulpverleners zien, meer ruimte voor maatwerk, en minder kans dat jongeren elkaar negatief beïnvloeden. Daarom is het belangrijk dat gemeenten en aanbieders de alternatieven voor de zorg die nu door de Hoenderloo Groep geboden wordt, zoeken in kleinschalige, meer gezinsgerichte woonvormen.

5. Doorstart van de zorg van de Hoenderloo Groep op andere locaties van Pluryn

Op mijn verzoek heeft Pluryn nogmaals kritisch gekeken welke jeugdzorgactiviteiten potentieel door Pluryn kunnen worden aangeboden op de locaties van de Hoenderloo Groep. Vier mogelijkheden zijn onderzocht: 1) reguliere 3-milieus jeugdzorg, 2) een kleinschalig expertisecentrum voor jongeren met autisme spectrum stoornissen, 3) gezinshuizen en 4) trainingshuizen. Deze mogelijkheden werden getoetst op vier criteria: kwaliteit van zorg, aansluiting op de behoefte, financiële haalbaarheid en praktische haalbaarheid. De conclusie van Pluryn is dat residentiele (jeugd)zorg (en daarmee onderwijs) op het terrein van de Hoenderloo Groep niet haalbaar is. KPMG onderschrijft deze conclusie. Geen van de alternatieven biedt een praktisch haalbare optie die leidt tot verbeterde kwaliteit van zorg, aansluitend op de zorgvraag en tegen verantwoorde kosten. Daarentegen blijkt een doorstart van de zorg van de Hoenderloo Groep op andere locaties wél mogelijk. Dit past in de beweging die de betrokken regio’s voorstaan om te komen tot passende zorg dichtbij huis. Hiermee wordt de expertise omtrent complexe jeugdzorg binnen Pluryn behouden, wordt complexe zorg geconcentreerd op andere locaties (met betere bezetting en kwaliteit als gevolg) en kunnen jongeren die nu in zorg zijn bij de Hoenderloo Groep vervolgzorg krijgen op die locaties. Er zal ook vaak sprake zijn van nabij gelegen onderwijs. Of dat in alle gevallen zo is en of het ook passend is, moet nog worden bekeken.

6. Evenwicht vraag en aanbod (gesloten) 3-milieusvoorziening

De zorglocaties Hoenderloo en Kop van Deelen zijn 3-milieusvoorzieningen: woonvoorzieningen voor jongeren met complexe problematiek waarbij behandeling, onderwijs en vrije tijd op de locatie aanwezig zijn. Deze woonvoorzieningen kunnen open zijn zoals de accommodatie Hoenderloo of gesloten zoals de Kop van Deelen. In die laatste situatie hebben de jongeren die daar verblijven een machtiging gesloten jeugdhulp. Tijdens het AO «financiële problemen bij diverse jeugdzorginstellingen» op 22 januari 2020 hebben verschillende leden hun zorgen geuit over het feit dat nu niet bekend is of in Nederland in totaliteit vraag en aanbod in evenwicht zijn bij de (gesloten) 3-milieusvoorzieningen. Ik deel deze zorg. Want het is belangrijk dat voor jongeren die uithuisgeplaatst worden goede residentiele zorg beschikbaar blijft. Niet voor iedere jeugdige die uithuisgeplaatst moet worden is plaatsing in een pleeggezin of gezinshuis een passende oplossing. Dat wil, overigens niet zeggen dat goede residentiele jeugdzorg altijd een grootschalige woonvoorziening moet zijn zoals bijvoorbeeld bij de Hoenderloo Groep. We weten dat een deel van de jongeren weliswaar gebaat is bij residentiele opvang, maar dat het voor hen beter is dat dat in een kleinschalige woonvoorziening gebeurt. Om goed vraag en aanbod in kaart te brengen (zo mogelijk inclusief alternatieven voor de huidige wijze van residentiele jeugdzorg) heb ik opdracht gegeven voor een onderzoek. Daarmee geef ik invulling aan de afspraak met gemeenten dat ik hen bij hun coördinerende rol zal ondersteunen, bijvoorbeeld in het achterhalen van de benodigde informatie. Het onderzoek komt in maart beschikbaar. Ik zal u dan daarover informeren. Een aantal van de voorlopige uitkomsten kan ik nu al met u delen.

Op de peildatum van het onderzoek (3 februari 2020) is de beschikbare capaciteit gesloten jeugdhulp groter dan het aantal geplaatste jongeren. Van de beschikbare plaatsen waren er ruim 50 niet bezet. De voorlopige uitkomsten voor de open 3-milieusvoorzieningen laten een vergelijkbaar beeld zien. Er is een kwantitatief evenwicht. Om ook van een kwalitatief evenwicht te spreken moet de beschikbaarheid van de plaats ook samenvallen met het passend zijn van de groep en het behandelaanbod en zou dit zo mogelijk ook in de regio beschikbaar moeten zijn. Het kwantitatieve evenwicht is geen garantie dat er (direct) een passende leefgroep is voor iedere jongere die een machtiging gesloten jeugdhulp opgelegd krijgt. Dat verklaart waarom er op 3 februari 33 wachtenden voor gesloten jeugdhulp bekend waren bij de instellingen. Een dilemma bij het verder verbeteren van het evenwicht tussen vraag en aanbod is dat de aanbieders die (tijdelijk) capaciteit uitgebreid hebben of willen uitbreiden afhankelijk zijn van het vinden van personeel. Dat betekent dat we de komende tijd de beschikbaarheid goed moeten blijven volgen.

7. Vervolgproces

Uit bovenstaande blijkt dat een doorstart van de expertise van de Hoenderloo Groep op andere locaties van Pluryn het meest reëel is. Pluryn kan verder met de door haar geplande zorgvuldige zorgoverdracht. In de context van alle genomen stappen is de verwachting dat Pluryn op 3 maart een definitief besluit zal nemen. Daarnaast gaat Pluryn een doorstart van de zorg van de Hoenderloo Groep organiseren door op andere locaties plaatsen te creëren, waarbij de specifieke expertise van de Hoenderloo Groep wordt meegenomen. Pluryn verwacht in totaal zo’n 80 à 90 nieuwe plaatsen te kunnen creëren in de open en gesloten jeugdzorg. Daarmee komen er ruim voldoende plaatsen voor de jongeren van de Hoenderloo Groep die niet voor 1 augustus uitstromen. Onder regie van de accounthoudende gemeente Utrecht, werken gemeenten regionaal en bovenregionaal samen met de RvB van Pluryn om tot goede afspraken te komen.

Ik vind het belangrijk dat de betrokken ruim 500 medewerkers (420 zorg, 80 onderwijs, 30 hoofdkantoor) – met kennis en kunde voor het verlenen van hulp aan een complexe doelgroep – voor de sector behouden blijven. Daarom is het goed dat Pluryn inzet op het behouden van personeel voor andere locaties en/of voor de jeugdzorg en het begeleiden van medewerkers van werk-naar-werk. Zo is er een speciale servicedesk ingericht, dat als aanspreekpunt fungeert voor alle medewerkers van de Hoenderloo Groep. Daarnaast is de Raad van Bestuur in constructief overleg met drie vakbonden. Er ligt een sociaal plan voor het zorgpersoneel dat in het najaar ondertekend is door Pluryn en alle vakbonden (inclusief de FNV). In recentelijk overleg met drie bonden (CNV, FBZ en NU91) is geconstateerd dat aanvullende afspraken niet nodig zijn. Met de onderwijsbonden wordt momenteel gewerkt aan een separaat sociaal plan voor de scholen van het Hoenderloo College.

Pluryn geeft aan zich in te zetten om bij de zorgoverdracht ook voor continuïteit van onderwijs te zorgen. In dit kader wordt ook zo veel mogelijk aangesloten bij het einde van het schooljaar. Onder het onderwijspersoneel is uiteraard ook grote bezorgdheid voor leerlingen en hun eigen werk, getuige geplande acties op 17 en 18 februari. Pluryn geeft aan dat het met het onderwijspersoneel alsmede de medezeggenschap en vakbonden in gesprek is om ook voor zoveel mogelijk onderwijspersoneel een nieuwe plek binnen Pluryn te vinden, bijvoorbeeld bij één van de andere onderwijsstichtingen.

8. Verzoek Tweede Kamer om beantwoording van specifieke vragen met betrekking tot financiële problemen van jeugdhulp instellingen

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op 12 februari 2020 verzocht om een brief met een overzicht van jeugdzorgorganisaties waar het financieel niet goed gaat, met een omschrijving van de tekorten, de aantallen cliënten en de omvang van het personeelsbestand. Ik kan me de vragen van uw Kamer goed voorstellen. In Nederland moet iedere jeugdige kunnen rekenen op passende jeugdhulp. Bedreiging hiervan, bijvoorbeeld omdat een jeugdhulpaanbieder die cruciale jeugdhulp biedt financiële problemen heeft, moet tijdig gesignaleerd en aangepakt worden.

Zoals nader uiteengezet in mijn brief van 15 januari 2020 over de financiële situatie bij jeugdzorginstellingen is de jeugdhulp een sector die nog in ontwikkeling is6. Dit geldt ook voor het opzetten van een systeem om goed en tijdig in beeld te krijgen als instellingen in financiële problemen dreigen te komen. De Jeugdautoriteit wordt daarom in 2020 versterkt om continuïteitsproblematiek eerder in kaart te brengen, eerder te interveniëren en te voorkomen. De Jeugdautoriteit voert op dit moment een verkenning uit naar het opzetten van een early warning systeem. Over de uitkomsten wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.

In november 2019 heeft de Jeugdautoriteit een eerste scan laten uitvoeren door Ernst & Young (EY) naar de financiële gezondheid van aanbieders van complexe jeugdhulp. De opdracht is uitgevoerd op basis van openbare gepubliceerde gegevens zoals jaarverslagen, jaarrekeningen en nieuwsberichten. Het onderzoek en de hierbij behorende werkzaamheden zijn niet uitgevoerd in het kader van een controle-of beoordelingsopdracht. EY concludeert dat de financiële positie van 40% van de onderzochte aanbieders hoog risicovol is. De uitkomsten van het onderzoek zijn in november naar uw Kamer gestuurd7. Evenwel is nader onderzoek naar de achterliggende factoren noodzakelijk om hier in concluderende vorm uitspraken over te doen. Om die reden voert de Jeugdautoriteit dit jaar verdiepend onderzoek uit op de uitkomsten van het onderzoek van EY. Onderdeel van het onderzoek zijn gesprekken met aanbieders waarvan de jaarrekening risico’s laten zien, met als doel om deze risico’s terug te brengen. Over de uitkomsten van het verdiepend onderzoek zal ik uw Kamer voor de zomer informeren. De Jeugdautoriteit zal de uitkomsten onder de aandacht brengen van gemeenten en aanbieders.

Op basis van de signalen van de Jeugdautoriteit wil ik in een eerder stadium en actief geïnformeerd worden bij dreigende discontinuïteit van cruciale jeugdhulp. Dit brengt mij in positie om regie te nemen als partijen er onderling niet uit dreigen te komen. Ik zal partijen dan aan tafel roepen, aanspreken op hun verantwoordelijkheden en hen oproepen zich maximaal in te spannen om de continuïteit van zorg voor de jongeren en hun gezinnen te waarborgen. In uitzonderlijke gevallen kan ik na advies van de Jeugdautoriteit zelfs een financiële bijdrage leveren op basis van de subsidieregeling «Continuïteit cruciale jeugdzorg». Hier zijn wel (strikte) voorwaarden aan verbonden, zoals het opstellen van een continuïteitsplan door de betreffende aanbieder in overleg met gemeenten.

Mede gezien de ontwikkelingen bij De Hoenderloo Groep is duidelijk geworden dat de continuïteit van weinig voorkomende en complexe jeugdhulp in de knel kan komen en daarmee de hulp aan kwetsbare kinderen en gezinnen. Met de decentralisatie is de schaal waarop het opdrachtgeverschap wordt uitgevoerd verkleind. Hierdoor is meer nabijheid en samenhang van zorg mogelijk, maar dit verhoudt zich niet altijd goed tot de noodzakelijke schaalgrootte van (zeer) complexe zorgvragen van specifieke jongeren en gezinnen. Instellingen die weinig voorkomende specialistische hulp bieden hebben meerdere gemeenten als financier (vaak tientallen), terwijl de belangen van individuele gemeenten bij continuïteit van een specifieke instelling soms beperkt zijn. Een niet-vrijblijvende manier van (boven-) regionaal samenwerken van gemeenten is nodig om de continuïteit van specifieke vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te borgen. Ik zie dat er nu een goede samenwerking ontstaan is op boven-boven regionaal niveau vanuit de coördinerende regio Utrecht Stad rondom Pluryn. Betrokken regio’s slagen er op deze wijze in om tot afspraken met Pluryn te komen en het proces rondom de Hoenderloo Groep in banen te leiden.

Concluderend is er geen algemeen overzicht van aanbieders met (dreigende) financiële problemen. Met mijn brief van 15 januari 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over jeugdhulpaanbieders die financiële steun hebben gehad in 2019 en die (dreigen te) gaan sluiten. Afgezien van de scan van EY is mij geen algemeen overzicht bekend van aanbieders met (dreigende) financiële problemen. Ik ben overigens ook van mening dat het voor jongeren, ouders en medewerkers kwetsbaar is om een dergelijk overzicht van specifieke aanbieders openbaar te maken. Het risico is reëel dat dit bij hen en bij de opdrachtgevers van betreffende aanbieders (gemeenten) gevoelens van onrust eerder versterkt dan wegneemt. Zodoende kan de continuïteit van zorg mogelijk verder in het geding komen. Daarnaast kan ik niet openbare informatie over de financiële positie van specifieke aanbieders ook om redenen van bedrijfsgevoeligheid niet verstrekken. Uiteraard verwacht ik wel van aanbieders dat ze tijdig maatregelen nemen om eventuele financiële problemen te voorkomen en, wanneer dit niet lukt, met betrokken stakeholders zoals gemeenten (inkopers) in overleg gaan over een oplossing.

Ik heb afspraken gemaakt met de VNG en BGZJ over een escalatieprocedure waarbij de accounthoudende regio acteert naar andere regio’s bij risico’s van discontinuïteit, zoals nader uiteengezet in mijn brief van 15 januari 2020. Als dit niet tot een oplossing leidt, zal het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) in actie komen. Als het OZJ geen soelaas biedt, kan geëscaleerd worden naar de Jeugdautoriteit. Om beter zicht te krijgen op early warning wordt de Jeugdautoriteit versterkt. Dit brengt mij in positie om regie te nemen en, waar nodig, tijdelijke liquiditeitssteun te verstrekken op grond van de subsidieregeling «Continuïteit cruciale jeugdzorg». In maart 2020 zal ik uw Kamer nader informeren over mijn beleidsvoornemens om de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering beter te organiseren, inclusief de doorontwikkeling van de Jeugdautoriteit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven