31 839 Jeugdzorg

29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 494 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2015

Tijdens het AO Decentralisatie jeugdhulp van 6 oktober 2015 is door meerdere leden van uw Kamer naar aanleiding van een recente calamiteit in Zoetermeer gevraagd naar de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de verschillende inspecties bij een calamiteit in het gemeentelijk domein. Hierbij ga ik op uw vraag in.

Het toezicht in Jeugdwet en Wmo 2015

In de Jeugdwet en in de Wmo 2015 is het toezicht verschillend vorm gegeven.

Jeugd-domein In de Jeugdwet is, mede vanwege de aard van de zorg, voor het toezicht aangesloten bij de zorgsector. Ingevolge de wet oefent de Inspectie Jeugdzorg(IJZ), samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) (gedrieën: de rijksinspecties) het toezicht uit. Alle instellingen die onder de Jeugdwet vallen (instellingen die jeugdhulp verlenen, individuele jeugdhulpverleners, gecertificeerde instellingen en Veilig Thuis) zijn verplicht een calamiteit te melden bij de rijksinspecties: zij werken daarvoor samen in de Commissie meldingen jeugd (CM-J). Daarnaast wordt in Samenwerkend Toezicht Jeugd-verband (STJ) door vijf inspecties (IJZ, IGZ, IVenJ, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Inspectie van het Onderwijs) samengewerkt.

Dat de rijksinspecties ingevolge de Jeugdwet toezichthouder zijn, betekent niet automatisch, dat als er sprake is van een calamiteit waar een kind bij betrokken is, de rijksinspecties altijd in actie komen: als er in een gezin een calamiteit met een kind is, zonder dat er sprake is van enige bemoeienis van hulpverleners, is er op grond van de Jeugdwet geen rol voor de rijksinspecties.

In de praktijk is overigens bij de meeste calamiteiten sprake van enige, al dan niet recente, betrokkenheid van hulpverleners.

Wmo-domein De Wmo 2015 maakt gemeenten verantwoordelijk voor de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en het toezicht daarop. De gemeente dient hiervoor een toezichthoudend ambtenaar aan te wijzen. Aanbieders zijn verplicht om calamiteiten aan de gemeentelijke toezichthouder te melden. Samen met gemeenten en VNG wordt op dit moment gewerkt aan een gedragslijn over hoe gemeenten om moeten gaan met calamiteiten. Hierover zal ook nog overleg met de rijksinspecties plaatsvinden.

Samenwerking rijksinspecties en gemeenten

De vraag is nu, hoe rijksinspecties en gemeenten/gemeentelijke toezichthouders in de nabije toekomst omgaan met situaties en calamiteiten waarin niet meteen duidelijk is of er een rol is voor een toezichthouder, en zo ja voor welke toezichthouder.

De rijksinspecties en de VNG hebben voorlopig de volgende gedragslijn afgesproken:

Bij calamiteiten in een gezin, waar minderjarige kinderen deel van uitmaken, neemt de IJZ, al dan niet in STJ-verband, zodra zij van de calamiteit op de hoogte is, altijd het voortouw, en benadert actief de desbetreffende gemeente.

Als vervolgens blijkt, dat een andere rijksinspectie of de gemeentelijke toezichthouder meer aangewezen is om de zaak te onderzoeken, draagt de IJZ in overleg met die inspectie of de gemeentelijke toezichthouder, de melding van de calamiteit expliciet aan een van beide over. Indien de situatie daar aanleiding toe geeft kan de inspectie ook een vooronderzoek doen, waarna beter kan worden bepaald of een nader onderzoek nuttig en nodig is en door wie – gemeentelijke toezichthouder of rijksinspectie – dit uitgevoerd gaat worden.

Deze rol voor de rijksinspecties en STJ past bij de gedachte, dat de IJZ de belangrijkste inspectie is op het terrein van jongeren en gezinnen, en sluit daarnaast aan bij de plannen van de vijf in STJ-verband samenwerkende rijksinspecties om in de nabije toekomst tot een breder toezicht op het sociaal domein te komen.

De rijksinspecties en de VNG zullen de komende tijd bezien hoe bovenstaande gedragslijn verder kan worden uitgewerkt. Dit past in de reeds bestaande samenwerking tussen de rijksinspecties en de VNG/gemeenten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven