31 839 Jeugdzorg

29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 384 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2014

Dinsdag 13 mei heeft de Algemene Rekenkamer voor uw Kamer een technische briefing verzorgd over het rapport «Macrobudgetten Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015». De Algemene Rekenkamer heeft ten behoeve van dit rapport een toets uitgevoerd op de totstandkoming van de macrobudgetten Jeugdwet en Wmo 2015.

Uw Kamer verzoekt, naar aanleiding van de briefing van de Algemene Rekenkamer, de Ministeries van VWS en VenJ, om een reactie op de door de Algemene Rekenkamer als onzeker benoemde posten, in het geval dit nog niet in de bestuurlijke reactie is gebeurd. In de bijlage bij deze brief treft u gevraagde toelichting aan1.

Voorop staat dat we er in zijn geslaagd de gemeenten conform eerdere afspraken de benodigde financiële duidelijkheid te verschaffen. Alle gemeenten weten via de meicirculaire over welke middelen zij in 2015 gaan beschikken. Dat betekent dat de gemeenten voortvarend door kunnen gaan met de tijdige contractering van voorzieningen.

Zoals in de bestuurlijke reactie al is gemeld, wilden wij op korte termijn zoveel mogelijk helderheid verschaffen. Eind mei worden de macrobudgetten Jeugd en Wmo 2015, inclusief de verdeling over de gemeenten, in de zojuist genoemde meicirculaire gepubliceerd. Hier is de laatste maand – ook na het verschijnen van het rapport van de Algemene Rekenkamer – hard aan gewerkt. Zowel het macrobudget Jeugdwet als het macrobudget Wmo 2015 voor het jaar 2015 zijn ondertussen in bestuurlijke overleggen met de VNG vastgesteld.

Het macrobudget Jeugdwet (jaar 2015) is vastgesteld op: € 3.868 miljoen.

Het macrobudget Wmo 2015 (jaar 2015) is vastgesteld op: € 8.023 miljoen (netto na aftrek van eigen bijdragen) waarvan € 3.630 miljoen nieuw budget betreft.

Toelichting macrobudget Jeugdwet

De aanpassingen van de financiële kaders leiden ertoe dat de ombuigingen in 2015 procentueel gezien lager uitvallen dan eerst beraamd, ongeveer 3 procent in 2015. Dit maakt, gelet op de continuïteit van de zorg en het beperken van de frictiekosten, een verantwoord invoeringspad mogelijk. Daar waar individuele instellingen desondanks toch in de problemen komen, is flankerend beleid beschikbaar. Instellingen kunnen zich daarvoor – voor advies en zonodig ondersteuning – melden bij de Transitie Autoriteit Jeugd.

In vergelijking met de laatste update in december 2013 is het totaalbudget dat overgaat naar de gemeenten gegroeid van € 3.534 miljoen naar € 3.868 miljoen. De stijging komt vooral omdat begin 2014 precies is vastgesteld welk deel van de jeugd AWBZ taken naar gemeenten gaan en wat onderdeel is van het Wetsvoorstel langdurige zorg (Wlz). Daarnaast is op basis van de meest actuele cijfers van de zorgverzekeraars een betere inschatting gemaakt van het aandeel jeugd in het totale budget voor de geestelijke gezondheidszorg. Ook is bekend geworden welke vergoeding gemeenten gaan ontvangen voor uitvoeringskosten. Ten slotte zijn de nominale bijstellingen 2014 bekend geworden, dit heeft voor alle geldstromen een kleine plus opgeleverd.

Door de stijging van het macrobudget naar ongeveer € 4 miljard is de totale korting van € 120 miljoen op dit totaalbedrag verminderd tot 3%. Op basis hiervan kunnen gemeenten met zorgaanbieders verantwoorde afspraken maken. Extra aandacht is nodig voor de werkgelegenheid: door zorgvuldige afspraken te maken kunnen frictiekosten worden voorkomen en kunnen mensen van werk naar werk worden begeleid. Op dit vlak ben ik met de veldpartijen in overleg over de verschillende vormen van flankerend beleid. Er is hiervoor onder andere vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2014–2015 € 3,8 miljoen beschikbaar gesteld. In 2013–2016 stellen wij € 1,5 miljoen beschikbaar aan sociale partners in de jeugdzorg voor het project «Zorg voor jeugd». Dit project stimuleert medewerkers en werkgevers in de jeugdzorg om in actie te komen en in te zetten op loopbaanontwikkeling en arbeidsmarktfitheid. Belangrijk onderdeel is de campagne «Doe mee in de nieuwe jeugdzorg».

Aanvullingen macrobudget Jeugdwet

Er waren, zoals de Algemene Rekenkamer ook vaststelt, nog een aantal posten waar nadere besluitvorming over moest plaatsvinden en/of onderzoek naar gedaan moest worden. In de afgelopen periode is dit, in overleg met de VNG, afgerond. In onderstaande tabel staat samengevat tot welke mutaties dit heeft geleid en welk macrobudget daaruit volgt.

Tabel 1: De berekening van het macrobudget Jeugdwet (bedragen in € mln.)
 

Stand 14–3-’14

   
 

Brief VWS aan de Algemene Rekenkamer

Na specifieke bijstellingen

Na algemene toevoegingen

Na algemene taakstelling

Zvw-ggz

1.006,0

1.009,4

1.018,2

988,4

         

AWBZ

1.194,8

1.183,4

1.193,6

1.151,3

zonder verblijf

744,9

748,2

754,7

728,0

met verblijf

449,9

435,2

439,0

423,3

         

Provinciaal gefinancierd

1.597,9

1.622,4

1.636,4

1.594,8

doeluitkering VWS

1.250,2

1.264,2

1.275,1

1.233,5

doeluitkering V&J

347,7

358,2

361,3

361,3

         

Rijk/VWS jeugdzorgPlus

184,7

139,0

140,2

133,9

TOTAAL

3.983,4

3.954,2

3.988,4

3.868,4

Mutatie

 

– 29,2

+34,2

– 120,0

De Algemene Rekenkamer benoemt in haar rapport ten aanzien van de macro-budgetten Jeugdwet en Wmo 2015 een aantal posten waar in de bestuurlijke reactie nog niet op in is gegaan. In de bijlage bij deze brief zijn aan de hand van bijlage 3 van het rapport van de Algemene Rekenkamer al deze posten toegelicht.

Als bijlage bij deze brief is tevens een toelichtende notitie historische verdeling middelen Jeugdwet 2015 toegevoegd. Deze notitie is opgesteld door het SCP en onderzoeksbureau Cebeon, en is voor gemeenten terug te vinden op www.voordejeugd.nl.

Toelichting macrobudget Wmo 2015

Eind januari is een eerste inzicht geboden in het macrobudget dat gemeenten voor 2015 ter beschikking krijgen voor de taken en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het wetsvoorstel en in de voorlopige verdeling van het macrobudget in 2015 per gemeente. Hiervoor zijn de meest actuele gegevens gebruikt die op dat moment beschikbaar waren, te weten grotendeels de gerealiseerde uitgaven en gegevens over 2012. Het macrobudget Wmo 2015 zoals in de meicirculaire is opgenomen, is aangepast aan de hand van actuele gegevens en gecorrigeerd voor de juiste grondslag behorend bij de Wmo 2015. Daarnaast is het macrobudget aangepast voor volumegroei, nominale groei en eigen bijdragen. In deze stand is ook het budget verwerkt, dat bij het Begrotingsakkoord 2014 voor 2015 aanvullend voor de Wmo 2015 beschikbaar is gekomen (€ 195 miljoen).

Het kortingspercentage begeleiding was ten opzichte van het Regeerakkoord reeds verminderd tot 6% (een korting van € 200 miljoen op een grondslag van € 3,3 miljard, waaronder de huidige extramurale AWBZ-functie persoonlijke verzorging). Op basis van de huidige grondslag begeleiding die overgaat naar de Wmo 2015 is het kortingspercentage op begeleiding nu circa 11% (een korting van € 200 miljoen op een grondslag van € 1,9 miljard). De oorspronkelijke taakstelling conform het Regeerakkoord op het budget voor huishoudelijke verzorging bedroeg 75%. In het Zorgakkoord 2013 is deze taakstelling verlaagd ten opzichte van de absolute korting in het Regeerakkoord tot structureel 40% (absoluut in 2015 € 465 miljoen, structureel vanaf 2016 € 610 miljoen). De procentuele korting in 2015 bedraagt – na correcties van de grondslag voor extramuralisering, groei en nominale bijstelling – 32%.

Onderstaande tabel toont de opbouw van het macrobudget Wmo 2015 voor 2015.

Tabel 2: Het beschikbare budget Wmo 2015

Tabel 2: Het beschikbare budget Wmo 2015

Voor een toelichting op de opbouw van het macrobudget Wmo 2015 en de verdeling per gemeente wordt verwezen naar het zogenaamde «internetbericht» dat als bijlage aan deze brief is toegevoegd. Dit internetbericht vormt een uitgebreide toelichting voor gemeenten naast de meicirculaire en is voor gemeenten te raadplegen op www.invoeringwmo.nl.

Tot slot

De Algemene Rekenkamer heeft haar toets uitgevoerd op verzoek van de VNG en de Ministeries van VWS en VenJ. Nogmaals spreken wij hierbij onze waardering uit voor het werk dat de Algemene Rekenkamer heeft verricht. Haar onafhankelijke toets heeft ons geholpen om de totstandkoming van de macrobudgetten te vervolmaken, en biedt gemeenten het vertrouwen dat het kabinet de juiste middelen overhevelt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven