31 839 Jeugdzorg

Nr. 337 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2013

In de brief van 22 november jl. (Kamerstuk 31 839, nr. 328), als reactie op het artikel in de Telegraaf over dat Bureaus Jeugdzorg (BJZ’s) zouden dreigen met collectieve ontslagen, heb ik u bericht over de activiteiten die vanuit het Rijk worden ondernomen om te zorgen dat Bureaus Jeugdzorg zich verantwoord kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie vanaf 2015. Ik wil u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, met deze brief graag informeren over de voortgang op deze activiteiten en de nader afgesproken waarborgen voor de Bureaus Jeugdzorg en hun medewerkers. In de bijlage is het document met afspraken tussen het Rijk, de VNG en het IPO toegevoegd1.

1. Achtergrond

In het kader van de regionale transitiearrangementen (RTA’s) zijn de 41 regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten (hierna: regio’s) met de BJZ’s in gesprek gegaan om tot afspraken te komen, zodat in 2015 continuïteit van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering kan worden geboden, de hiervoor benodigde infrastructuur is gerealiseerd en frictiekosten kunnen worden beperkt. Uit het rapport van de TSJ bleek dat er concretere afspraken nodig zijn over de huidige functies van de BJZ’s, dan tot op heden in de RTA’s zijn gemaakt.

Vanwege de wettelijke verantwoordelijkheid die provincies hebben om de functies van het BJZ tot 31 december 2014 volledig operationeel te houden, zijn specifieke maatregelen nodig om te voorkomen dat een gebrek aan perspectief leidt tot een ongecontroleerde afbouw van de BJZ’s voordat gemeenten verantwoordelijk worden. Zij hebben op korte termijn duidelijkheid nodig om zich voor te bereiden op een verantwoorde reorganisatie.

Ik heb, samen met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vervolgens een brief naar de 41 regio’s en alle BJZ’s gestuurd, waarin aan hen is gevraagd om, voor zover er nog geen duidelijkheid is, snel met elkaar in gesprek te treden om te bezien in hoeverre tot concretere afspraken gekomen kan worden. Zo is per BJZ inzichtelijk gekregen over welke functies (jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMK, toegang, crisis en een kennis/opleidingsfunctie) per regio afspraken zijn gemaakt, over welke taken en onderdelen nog onduidelijkheid bestaat en welke onderdelen naar verwachting niet worden gecontinueerd bij de huidige BJZ’s.

Op 16 december jl. zijn de nadere afspraken tussen de regio’s en de BJZ’s ontvangen en vervolgens met de bestuurlijke partners vanuit de VNG en het IPO besproken. Alle betrokkenen constateerden dat er veel voortgang is geboekt in de afgelopen weken, maar dat er op dit moment nog onvoldoende concrete afspraken zijn zodat alle BJZ’s zich op korte termijn verantwoord voor kunnen bereiden op de situatie vanaf 2015. Dit heeft geleid tot de onderstaande afspraken.

2. Nadere waarborgen voor Bureaus Jeugdzorg

Het Rijk, de VNG en het IPO hebben op 19 december jl. nadere waarborgen vastgesteld over de continuïteit van Bureaus Jeugdzorg. Dit houdt in dat gemeenten alle ruimte houden om hun intensieve voorbereiding op het nieuwe jeugdstelsel voort te zetten. Per regio kunnen zij op maat afspraken maken over wat zij afnemen van Bureau Jeugdzorg. Als die regionale afspraken op 28 februari 2014 echter niet hebben geleid tot garanties over continuïteit van de benodigde functies en de noodzakelijke infrastructuur in 2015, treedt een overgangsregeling in werking voor de regio’s die geen of onvoldoende garanties hebben gegeven. Dit houdt in dat gemeenten voor 2015 een budgetgarantie aan de Bureaus Jeugdzorg en/of hun rechtsopvolgers moeten geven van minimaal 80% van het budget in 2014. Met deze nadere waarborgen kunnen alle Bureaus Jeugdzorg zich op korte termijn verantwoord voorbereiden op de situatie vanaf 2015.

In januari 2014 zal hier verder met Jeugdzorg Nederland en de bestuurders van de BJZ’s over worden gesproken.

De bestuurlijke partijen blijven zich maximaal inspannen om voor de huidige Bureaus Jeugdzorg en hun medewerkers een zachte landing te bewerkstelligen in het nieuwe jeugdstelsel.

3. Tot slot

Met de bovenstaande afspraken zijn de voorwaarden geschapen om de continuïteit van de functies van BJZ en de noodzakelijke infrastructuur te borgen en tegelijkertijd de maximale ruimte te geven aan de regio’s om de verschillende functies van de BJZ’s volgens de regionale gemeentelijke plannen over de transitie en de transformatie vorm te geven. Dit draagt bij aan een geleidelijke overgang in het nieuwe stelsel, waardoor een «zachte landing» wordt gerealiseerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven