31 839 Jeugdzorg

Nr. 190 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2012

In mijn brief van 23 januari 2012 (Kamerstuk 31 839, nr. 170) heb ik u geïnformeerd over zak- en kleedgelden van voogdijkinderen die uit huis geplaatst zijn en verbleven bij Stichting Zonnehuizen toen die stichting failliet ging. Deze gelden stonden op een rekening van Stichting Zonnehuizen en zijn daardoor terechtgekomen in het faillissement. Praktisch betekent het dat deze kinderen niet meer bij hun geld kunnen en schuldeiser geworden zijn, zo schreef ik op 23 januari 2012.

Voor de goede orde meld ik u dat de continuïteit van zorg voor deze kinderen niet in gevaar is gekomen. Het zorgkantoor heeft de continuïteit van zorg gewaarborgd door de productieafspraken met Stichting Zonnehuizen tijdens het faillissement te continueren en over te zetten op de overnemende partijen. De zorg van Stichting Zonnehuizen is door Groep Winter (volwassenen) en LSG Rentray (jeugdigen) overgenomen.

Omdat ik de ontstane situatie voor deze kinderen erg schrijnend en onwenselijk vond en zij onder voogdij staan, heb ik uitgezocht waar het precies om gaat. Uit nader onderzoek blijkt dat de betrokken kinderen in totaal gedupeerd zijn voor ongeveer 150 000 euro. Dit geld is uit twee bronnen afkomstig:

  • 1) zak- en kleedgeld en geld voor «bijzondere kosten» voor voogdijpupillen dat door de bureaus jeugdzorg als voogdijinstelling op de rekening van Stichting Zonnehuizen is gestort;

  • 2) geld gestort door ouders, familie of anderen voor zakgeld of voor kleding van deze kinderen.

Er wordt nog nader uitgezocht in welke verhouding deze twee bronnen hebben bijgedragen aan de bedragen op de rekeningen die in het faillissement terecht zijn gekomen.

In eerdergenoemde brief kondigde ik aan mij te zullen inspannen om zeker te stellen dat kinderen niet nogmaals de dupe zijn van een dergelijke situatie waar zij part noch deel aan hebben. Over de resultaten daarvan zal ik u binnenkort nader informeren. Te denken valt daarbij aan een verzoek aan alle bureaus jeugdzorg om na te gaan of er nog steeds geld gestort wordt op «niet-veilige» rekeningen en hier verandering in te brengen.

Daarmee hebben de betrokken kinderen het geld dat hen toekomt en dat ze hard nodig hebben echter nog niet terug. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en ik vinden dat de voogdijpupillen niet de dupe mogen worden van fouten of onzorgvuldigheden van anderen. Daarom stellen wij ons eenmalig garant voor de zak- en kleedgelden die deze kinderen toekomen. Omdat de overnemende partij bereid is de benodigde middelen voor te schieten kunnen de kinderen en/of hun wettelijke vertegenwoordigers per direct weer over de hen toekomende middelen beschikken. De kinderen en hun wettelijke vertegenwoordigers zullen hierover geïnformeerd worden.

Mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven