nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2009
In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap van 15 januari jl. (31 828/2009D01297) zenden wij
u hierbij de concept AMvB behorend bij het wetsvoorstel Goed onderwijs, goed
bestuur1 (Kamerstukken II 2008/09, 31 828).
Dit concept geeft de nodige inzage in de wijze waarop de in dit wetsvoorstel
opgenomen bekostigingsvoorschriften voor de minimumleerresultaten voor scholen
in het basis- en voortgezet onderwijs worden uitgewerkt. Het gaat daarbij
om de nadere uitwerking van het bepaalde in het voorgestelde nieuwe artikel
10a van de WPO en artikel 23a1 van de WVO. Deze uitwerking is uiteraard gebaseerd
op de huidige inzichten. Het is zeker niet uitgesloten dat de inhoud, bijvoorbeeld
ten gevolge van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, nog wijziging
ondergaat. Daarbij wijzen wij u er op dat na afronding van de parlementaire
behandeling van het wetsvoorstel, de uiteindelijke AMvB formeel aan beide
Kamers wordt voorgelegd voordat de voordracht aan de Koningin wordt gedaan
(voorhangprocedure).
De concept AMvB is uitgewerkt in lijn met de uitvoerige passage in paragraaf 3.2. Normering leerresultaten uit het algemeen deel van de
Memorie van Toelichting. Hierin is aangegeven wat de elementen zijn voor de
uitwerking van de bekostigingsvoorwaarde om te voldoen aan minimumleerresultaten
aan het einde van de schoolperiode in het basisen voortgezet onderwijs. Het
betreft dan de elementen die de Inspectie van het Onderwijs hanteert om een
oordeel uit te spreken over één van de aspecten van kwaliteit,
te weten de leerresultaten. Wat betreft het regelgevend kader is daarbij gekozen
voor een «driedeling»:
1. de kernelementen krijgen een verankering in de wet zelf (WPO en WVO);
2. in de AMvB worden de normering en de procedure die bij de totstandkoming
of wijzigingen worden gevolgd nader uitgewerkt;
3. in een ministeriële regeling voor respectievelijk het basis- en
het voorgezet onderwijs worden de technische, uitvoerende en de frequent wijzigende
aspecten van de normering opgenomen.
In samenhang geeft deze driedeling volledig inzicht in de wijze waarop
beoordeling van de leerresultaten tot stand komt (procedures, normering en
beslisregels). Gezien deze samenhang treft u, om een goed beeld te krijgen,
eveneens een eerste aanzet aan van de opzet en inhoud van de betreffende ministeriële
regelingen.
Zoals in de toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven, is de inhoud
van de concept AMvB en de aanzet voor de ministeriële regelingen, volledig
gebaseerd op de huidige geobjectiveerde handelwijze, indicatoren en normering
van de inspectie ten aanzien van de beoordeling van het kwaliteitsaspect «leerresultaten».
Zo is voor het basisonderwijs de beoordeling van de leerresultaten uitgewerkt
in het – via de website van de inspectie – publiek toegankelijke
document Analyse en waarderingen opbrengsten PO.
Voor VO is bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de eveneens publiek toegankelijke Technische toelichting bij opbrengstenkaart 2008.
Wij vertrouwen er op dat de verstrekte informatie bijdraagt aan een vruchtbare
behandeling van het wetsvoorstel.
De staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart