31 828
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht

nr. 5
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 21 januari 2009

Het Presidium legt hierbij conform artikel 30 tweede lid van het Reglement van Orde aan de Onderwijsraad het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij brief van 16 januari 2009 aan u voor. In deze brief wordt u verzocht om aan de Onderwijsraad advies te vragen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht College voor examens, Kamerstuk 31 828.

Bij de brief is in een bijlage een uitgewerkte adviesaanvrage gevoegd. Zowel de brief als de bijlage treft u hierbij aan.

Het Presidium stelt u voor om in te stemmen met deze adviesaanvraag.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

G. A. Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden.

BIJLAGE 1

Aan het Presidium

Den Haag, 16 januari 2009

Namens de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzoek ik u1 aan de Kamer voor te stellen om aan de Onderwijsraad advies te vragen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht College voor examens, Kamerstuk 31 828.

In de bijlage treft u een uitgewerkte adviesaanvrage aan.

Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Kler

BIJLAGE 2

Adviesaanvraag inzake:

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht (Kamerstuk 31 828)

Bovengenoemd wetsvoorstel heeft tot doel het bestuurlijk instrumentarium te verbeteren om als overheid slagvaardig te kunnen optreden in gevallen waarin sprake is van:

• een ernstige of langdurig tekortschietende onderwijskwaliteit op een school;

• bestuurlijk wanbeheer van één of meer scholen;

• de verplichtstelling voor alle schoolbesturen van de functiescheiding van bestuur en intern toezicht;

• een wettelijke basis te leggen voor (sector)codes voor goed bestuur.

Om leerresultaten te kunnen beoordelen worden in de Wet op het voortgezet onderwijs twee hoofdelementen verankerd, nl. het doorstroom-rendement en de examenresultaten. Daarnaast wordt een aantal hoofdelementen van de meting en beoordeling van de leerresultaten in de wet vastgelegd.

CFI en de Accountantsdienst kunnen geen oordeel geven over de handhaafbaarheid. Om hier een uitspraak over te kunnen doen achten zij het wenselijk dat er een nadere uitwerking komt van de kwalificaties voor de leerresultaten en de basisprincipes van goed bestuur.

Bij het onderhavige wetsvoorstel is een negatief advies door de Raad van State uitgebracht (met het dictum «niet, dan aldus...»). De regering heeft de suggesties uit het advies gedeeltelijk verwerkt in het voorliggende wetsvoorstel.

De Raad van State heeft tevens geconstateerd dat het voor de hand had gelegen de Onderwijsraad over dit wetsvoorstel te laten adviseren. Dit mede gelet op het gebrek aan een heldere analyse van de verschillende problemen, waardoor de kwaliteit onder druk komt en waarvoor de voorgestelde maatregelen een oplossing beogen te geven. Ondanks de verwijzing in de Memorie van Toelichting naar twee rapporten van de Onderwijs1 constateert de Raad van State dat in dit wetsvoorstel méér en andere onderwerpen aan de orde zijn dan in deze Onderwijsraadadviezen.

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap willen graag dat de Onderwijsraad op korte termijn een briefadvies uitbrengt, alvorens zij het verslag bij het wetsvoorstel opstellen.


XNoot
1

Conform besluit in OCW-procedurevergadering van 15 januari 2009.

XNoot
1

Het betreft hier de Onderwijsraadadviezen «Degelijk onderwijsbestuur» (2004) en «Hoe kan governance in het onderwijs verder vorm krijgen?» (2006).

Naar boven