nr. 29
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID JAN JACOB VAN DIJK C.S. TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14
Ontvangen 16 september 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel I, komt artikel 163b, vijfde lid, als volgt te
luiden:
5. Alvorens Onze minister een aanwijzing als bedoeld in het eerste
lid geeft:
a. heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of
artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht;
b. heeft de inspectie daarover een inspectierapport als bedoeld in
artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht uitgebracht; en
c. stelt Onze minister de rechtspersoon vervolgens vier weken in
de gelegenheid zijn zienswijze met betrekking tot de aanwijzing naar voren
te brengen.
II
In artikel I, onderdeel L, komt artikel 164b, tweede lid, als volgt te
luiden:
2. Alvorens Onze minister toepassing geeft aan het eerste lid:
a. heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of
artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht;
b. heeft de inspectie daarover een inspectierapport als bedoeld in
artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht uitgebracht; en
c. stelt Onze minister het bevoegd gezag vervolgens vier weken in
de gelegenheid zijn zienswijze met betrekking tot de voorgenomen opheffing
of de voorgenomen beëindiging van de bekostiging naar voren te brengen.
III
In artikel II, onderdeel H, komt artikel 145, vijfde lid, als volgt te
luiden:
5. Alvorens Onze minister een aanwijzing als bedoeld in het eerste
lid geeft:
a. heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of
artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht;
b. heeft de inspectie daarover een inspectierapport als bedoeld in
artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht uitgebracht; en
c. stelt Onze minister de rechtspersoon vervolgens vier weken in
de gelegenheid zijn zienswijze met betrekking tot de aanwijzing naar voren
te brengen.
IV
In artikel III, onderdeel J, komt artikel 103g, vijfde lid, als volgt
te luiden:
5. Alvorens Onze minister een aanwijzing als bedoeld in het eerste
lid geeft:
a. heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of
artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht;
b. heeft de inspectie daarover een inspectierapport als bedoeld in
artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht uitgebracht; en
c. stelt Onze minister de rechtspersoon vervolgens vier weken in
de gelegenheid zijn zienswijze met betrekking tot de aanwijzing naar voren
te brengen.
V
In artikel III, onderdeel M, komt artikel 109a, derde lid, als volgt te
luiden:
3. Alvorens Onze minister toepassing geeft aan het eerste en tweede
lid:
a. heeft de inspectie een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of
artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht verricht;
b. heeft de inspectie daarover een inspectierapport als bedoeld in
artikel 20, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht uitgebracht; en
c. stelt Onze minister het bevoegd gezag vervolgens vier weken in
de gelegenheid zijn zienswijze met betrekking tot de voorgenomen opheffing
of de voorgenomen beëindiging van de bekostiging naar voren te brengen.
Toelichting
Dit amendement zorgt ervoor dat een aanwijzing door de minister, en een
opheffing van een school, schoolsoort, of leerweg bij een openbare school,
dan wel een beëindiging van de bekostiging van een school, schoolsoort,
of leerweg bij een bijzondere school, slechts kan geschieden als daar een
inspectierapport aan ten grondslag ligt. Hiermee wordt objectief en transparant
handelen van de overheid gewaarborgd. Tevens verschaft dit amendement duidelijkheid
aan de scholen.
Jan Jacob van Dijk
Anker
Depla