Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2010
Op 22 april 2010 (kamerstuk 31 801, nr. 14) heeft een Algemeen Overleg met uw Kamer plaatsgevonden over de Beleidsbrief Nieuwe Stations. Conform mijn toezegging in
dit Algemeen Overleg informeer ik u hierbij over de onderbouwing van het gemaximeerde subsidiebedrag voor de aanleg van het
Basisstation.
De basis voor de gemaximeerde subsidiebijdrage ligt in de nota Basisstation uit 1999. Deze nota is in 2005 geactualiseerd.
Daarnaast is in de beleidsnotitie aanleg nieuwe stations van 22 september 2000 (VW00000991) de totstandkoming van het gemaximeerde
subsidiebedrag toegelicht.
De basisvoorzieningen van een nieuw station zijn vastgelegd in het document «Basisstation 2005, functionele normen en richtlijnen
voor treinstations». Dit document is 18 oktober 2005 door mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer aangeboden (kamerstuk 27 482, nr. 118). Het document Basisstation 2005 kent niet meer dan enkele kleine wijzigen ten opzichte van de nota Basisstation uit 1999.
Kostenbepalend voor de investering in Basisstations zijn onder meer het aanbrengen van tunnels/traverses, liften en trappen.
In de genoemde beleidsnotitie van september 2000 is bepaald dat de hoogte van de subsidiebijdrage1 is gemaximeerd tot € 4,6 mln ex BTW. De hoogte van deze gemaximeerde bijdrage is gebaseerd op de gecalculeerde realisatiekosten
van het Basisstation. Die gecalculeerde realisatiekosten kende een bandbreedte van circa € 2,5 mln tot € 5,0 mln. Deze bandbreedte
is getoetst aan de daadwerkelijke bouwkosten van Basisstations en daarmee in overeenstemming bevonden. De gemaximeerde bijdrage
van € 4,6 mln is bepaald tot nabij de bovenkant van de gecalculeerde realisatiekosten van het Basisstation.
Inmiddels bedraagt de gemaximeerde subsidiebijdrage € 6,3 mln (inclusief BTW, prijspeil 2009). De stijging van het bedrag
is geheel te verklaren door de jaarlijkse indexatie vanaf 2000 en de BTW.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings