31 789 Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

Nr. 107 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 mei 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 9 februari 2022 over deelname NLFI aan Inkoopprogramma eigen aandelen ABN AMRO (Kamerstuk 31 789, nr. 104).

De vragen en opmerkingen zijn op 8 april 2022 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 16 mei 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De griffier van de commissie, Weeber

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister van Financiën over de deelname van NL Financial Investments (NLFI) aan het Inkoopprogramma eigen aandelen ABN AMRO. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen bij deze brief en de aankoop van eigen aandelen door ABN AMRO.

Deze leden vragen naar de relatie tussen de inkoop van aandelen en de genoemde buffer voor potentiële fusies en overnames, in lijn met de opdracht die ABN AMRO aan Goldman Sachs heeft verstrekt om te zoeken naar mogelijke overnamekandidaten.

Door het inkoopprogramma van EUR 500 mln. neemt het eigen vermogen met dezelfde omvang af en daarmee ook de (direct) beschikbare middelen voor overnames mocht ABN AMRO daartoe overgaan. ABN AMRO heeft aan NLFI laten weten dat de bank ook na de aandeleninkoop voldoende kapitaal zal hebben om haar strategie te kunnen uitvoeren.

De voorkeur van ABN AMRO voor de inkoop van eigen aandelen is begrijpelijk, maar de leden van de D66-fractie horen graag tot welke mate het aandelenbelang van de staat gereduceerd had kunnen worden als ABN AMRO ervoor had gekozen om enkel aandelen van NLFI terug te kopen, zodat de winst per aandeel hoger zou worden en de staat zijn belang in ABN AMRO verder had kunnen afbouwen.

Voor de start van het inkoopprogramma bezat NLFI 528,8 mln. aandelen1, wat gelijk stond aan 56,3%. Op donderdag 12 mei heeft ABN AMRO bekend gemaakt het aandeleninkoopprogramma te hebben afgerond. De gemiddelde inkoopprijs per aandeel bedroeg EUR 11,77.2 Indien ABN AMRO voor deze gemiddelde prijs aandelen bij NLFI had ingekocht voor de volledige omvang van het programma van EUR 500 mln. dan waren dit ongeveer 42,5 mln. aandelen geweest en had NLFI nog 486,3 mln. aandelen gehad. Het relatieve belang van de staat was in dat geval afgenomen tot 54,2%.

Het behouden van een meerderheidsbelang bij ABN AMRO, om de beslissende stem te behouden bij besluiten waarvoor een gewone meerderheid van de aandeelhouders van ABN AMRO benodigd is, achten de leden van de fractie van D66 begrijpelijk. Anderzijds vinden deze leden het behoud van dit belang lastig te rijmen met het voornemen dat de Minister heeft uitgesproken om het belang van de staat in ABN AMRO af te bouwen.

In mijn brief van 9 februari 2022 (Kamerstuk 31 789, nr. 104) heb ik aangegeven dat het waarschijnlijk is dat het belang van de staat bij een volgende verkooptransactie onder de 50% zakt en dat als gevolg daarvan de staat de meerderheid van de stemmen verliest. Het behouden van een meerderheidsbelang is geen doel van de staat en is ook geen factor in mijn beslissing over de verkoop van aandelen ABN AMRO. Zoals de leden van de D66-fractie terecht opmerken ben ik voornemens het belang van de staat af te bouwen.

Deze leden vragen daarom naar de wijze waarop de staat op dit moment gebruik maakt van zijn meerderheid van gewone stemmen en bij welke besluiten het kabinet deze meerderheid in de toekomst wil inzetten.

NLFI beheert namens de staat het aandelenbelang in ABN AMRO. NLFI maakt daarbij op dezelfde wijze als andere aandeelhouders gebruik van haar stemrecht op de aandeelhoudersvergadering. Dat is het geval nu NLFI (nog) een meerderheidsbelang heeft en hierin is geen wijziging voorzien indien NLFI in de toekomst het meerderheidsbelang verliest. In dat geval geldt wel dat bij besluiten waarvoor de gewone meerderheid van de aandeelhouders van ABN AMRO benodigd is NLFI niet meer per definitie de beslissende stem heeft. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gebruikelijke stempunten op de jaarlijkse algemene vergadering, zoals vaststellen van de jaarrekening en het dividendbeleid, het verlenen van decharge aan bestuur (ExBo) en raad van commissarissen (rvc) en het benoemen van leden van de rvc.

Daarnaast verandert de grens van transacties (investeringen en desinvesteringen door ABN AMRO) die de goedkeuring van NLFI vereisen wanneer de staat geen meerderheidsbelang meer heeft. Deze grens gaat omhoog van 5% naar 10% van het eigen vermogen van ABN AMRO. De overige afspraken en waarborgen zoals opgenomen in de Relationship Agreement tussen NLFI en ABN AMRO blijven ongewijzigd in het geval het belang daalt tot onder de 50% maar boven de 33⅓% blijft.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de documenten voor wat betreft de deelname van NLFI aan het inkoopprogramma van de eigen aandelen door ABN AMRO. Zij brengen naar aanleiding daarvan het volgende naar voren.

De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten met hoeveel het eigen vermogen van ABN AMRO zal dalen als gevolg van de aandeleninkoop en hoeveel aandelen ABN AMRO precies wil inkopen.

De omvang van het door ABN AMRO aangekondigde inkoopprogramma betreft EUR 500 mln. De aandeleninkoop komt ten laste van het eigen vermogen van de bank en het eigen vermogen daalt dus met dezelfde omvang.

Op donderdag 12 mei heeft ABN AMRO bekend gemaakt het aandeleninkoopprogramma te hebben afgerond. Uit de door ABN AMRO gepubliceerde cijfers blijkt dat de gemiddelde inkoopprijs EUR 11,77 was. ABN AMRO heeft ongeveer 42,5 mln. aandelen ingekocht.

De leden van de PVV-fractie willen voorts weten wat de aandeleninkoop doet met de quick ratio en de intrinsieke waarde.

De quick ratio is een veel gehanteerde maatstaf om de liquiditeitspositie van ondernemingen te kunnen bepalen. In het bankwezen wordt deze maatstaf echter minder gehanteerd en worden doorgaans andere indicatoren gebruikt om de liquiditeitspositie te meten. Een veel gehanteerde maatstaf waar ook ABN AMRO over rapporteert is de liquidity coverage ratio (LCR). De LCR verwijst naar het aandeel van de zeer liquide activa die door financiële instellingen worden aangehouden om ervoor te zorgen dat zij blijvend in staat zijn om aan hun kortlopende verplichtingen te voldoen. In het geval van ABN AMRO was de LCR gedurende heel 2021 (ruim) boven de 100%. ABN AMRO monitort dit soort ratio’s voortdurend en is mede als gevolg van zijn sterke kapitaalpositie en daarmee het vermogen om liquide middelen aan te trekken in staat om deze liquiditeitspositie adequaat te beheersen. Dit verandert niet door het inkoopprogramma. Ook de toezichthouder houdt toezicht op de liquiditeitspositie.

Onder het begrip intrinsieke waarde kunnen verschillende dingen worden verstaan. Hiermee kan onder meer de waarde van het eigen vermogen bedoeld worden. De impact op het eigen vermogen is in het vorige antwoord toegelicht. Daarnaast kan ook de «echte» onderliggende waarde van de onderneming bedoeld worden als variant op bijvoorbeeld de boekwaarde of beurswaarde. De impact op deze intrinsieke waarde is in principe hetzelfde als op het eigen vermogen. De onderliggende waarde van de onderneming neemt met dezelfde omvang af als de omvang van het inkoopprogramma.

De leden van de PVV-fractie willen tevens weten in hoeverre de aandeleninkoop ervoor kan zorgen dat de vervolgplaatsing van de overige certificaten van ABN AMRO minder gaat opleveren, omdat er dan minder aandelen in omloop zijn. In hoeverre is het dus denkbaar dat de waarde van de aandelen van ABN AMRO wel stijgt, maar dat de opbrengst alsnog lager is omdat er minder aandelen in omloop zijn als gevolg van de aandeleninkoop?

Indien wordt uitgegaan van de efficiënte-markt-theorie zal de inkoop van eigen aandelen geen impact hebben op de waarde en prijs van de overige aandelen. Gedachte hierbij is dat de aandelen die worden ingekocht precies de waarde weerspiegelen die de onderneming op moment van aandeleninkoop heeft. De afname van de waarde van de onderneming door de aandeleninkoop wordt exact gecompenseerd door de afname van het aantal aandelen. De waarde van de overige aandelen blijft daardoor ook gelijk.

In lijn hiermee zou het voor de totale verkoopopbrengst van de staat bij dit uitgangspunt ook geen verschil maken of de aandelen aan de bank verkocht worden in een inkoopprogramma of aan een andere koper bij bijvoorbeeld een vervolgplaatsing. In andere woorden, de lagere verkoopopbrengst vanwege het lagere aantal resterende aandelen wordt (theoretisch) exact gecompenseerd door de opbrengst voor de staat van de door ABN AMRO ingekochte aandelen.

Of in de praktijk dit ook het geval gaat zijn is niet te voorspellen. Zoals NLFI eerder heeft aangegeven is de verwachting dat het inkoopprogramma een positief effect heeft op de interesse van investeerders in het aandeel, mede doordat de winst over minder aandelen hoeft te worden verdeeld en de winst per aandeel dus toeneemt. In reactie op de vragen gesteld bij het schriftelijk overleg over de aandeleninkoop ga ik nader in op de mogelijke effecten van deze inkoop op de koers van het aandeel.3

De leden van de PVV-fractie willen vervolgens weten hoeveel de verkoop van certificaten van ABN AMRO tot nu toe inclusief het uitgekeerde dividend de staat heeft opgeleverd.

De beursgang en de drie daaropvolgende vervolgplaatsingen hebben in totaal afgerond EUR 8,2 mld. opgeleverd. De dividendontvangsten tot en met 2021 bedroegen afgerond EUR 4,8 mld. De opbrengst voor de staat van het inkoopprogramma bedroeg EUR 281,3 mln.

De leden van de PVV-fractie willen weten wanneer de volgende vervolgplaatsing van certificaten van ABN AMRO zal plaatsvinden.

De timing van transacties wordt bepaald op basis van verschillende factoren zoals de ontwikkeling van de aandelenprijs, open en gesloten periodes, interesse bij investeerders en de marktomstandigheden. NLFI weegt deze factoren voordat zij mij adviseert om (eventueel) aandelen te verkopen.

Zoals gebruikelijk doe ik geen uitspraken over de exacte timing van transacties. Het openbaar maken hiervan kan leiden tot verwachtingen bij beleggers waardoor zij mogelijk kunnen anticiperen op een transactie van de staat. Dit kan invloed hebben op het succes van toekomstige transacties.

In het Commissiedebat Staatsdeelnemingen op 26 januari 2022 heb ik het voornemen uitgesproken om de afbouw van het belang in ABN AMRO te hernemen. Dit heb ik daarna onder andere in de Kamerbrief over mijn beleidsprioriteiten bevestigd.4 Ik heb NLFI – dat de aandelen in ABN AMRO beheert – gevraagd om opnieuw te kijken naar de verkoopstrategie en mij daarover te adviseren. Zoals gebruikelijk informeer ik uw Kamer aan de start van een voorgenomen verkooptransactie.

De leden van de PVV-fractie willen ten slotte weten op welke wijze de belastingbetaler rechtsreeks gecompenseerd zal worden voor het redden van ABN AMRO.

Van rechtstreekse compensatie van de schatkist is geen sprake. Het streven om zoveel mogelijk van de kapitaaluitgaven van de staat terug te verdienen is onderdeel van de criteria aan de hand waarvan verkooptransacties worden getoetst. Het uiteindelijke resultaat voor de schatkist kan pas bepaald worden na de verkoop van het laatste aandeel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie vragen de Minister welke langetermijnstrategie NLFI hanteert in zijn aandeelhouderschap van ABN AMRO en hoe de inkoop van eigen aandelen in die strategie past. Deze leden merken op dat bijvoorbeeld het vorige kabinet van mening was dat afbouw van het staatsbelang alleen kan plaatsvinden op een moment waarop de financiële sector als voldoende stabiel kan worden beoordeeld.

De langetermijnstrategie van NLFI is ongewijzigd. Bij verkoop is steeds op de volgende voorwaarden getoetst:

  • Is de financiële sector voldoende stabiel

  • Is er voldoende interesse in de markt

  • Is de onderneming er klaar voor

Daarnaast is het streven steeds geweest zoveel als mogelijk van de totale kapitaaluitgaven van de Staat terug te verdienen. Dit is ongewijzigd.

De leden van de SP-fractie vragen zich daarom af of dit moment van aandeleninkoop, in de nadagen van de coronacrisis waarin dit soort inkopen en dividenduitkeringen de facto verboden waren, wel een verstandig moment was om kapitaal uit de onderneming te halen en ten goede te laten komen aan aandeelhouders. Wat is de mening van de Minister hierover, zeker nu achteraf de onzekerheid verder is toegenomen door de crisis en de oorlog in Oekraïne?

Het is van belang dat financiële instellingen ook in tijden van financiële stress aan hun verplichtingen kunnen blijven voldoen. Een belangrijke maatstaf voor deze weerbaarheid is de kapitaalpositie van banken. Kapitaal zorgt ervoor dat banken zelf tegenvallers kunnen opvangen.

Voor ABN AMRO over kon gaan tot de aandeleninkoop diende de toezichthouder toestemming te geven. Om goedkeuring te krijgen diende de bank de minimale kapitaaleisen te overschrijden met een marge die de toezichthouder noodzakelijk acht. Zodoende kon de bank enkel aandelen inkopen indien ruimschoots werd voldaan aan de eisen van de toezichthouder. Zo is gewaarborgd dat de bank niet enkel de belangen van de aandeelhouder dient, maar ook de kapitaalpositie op orde blijft. Dit draagt eraan bij dat de bank over voldoende kapitaal beschikt om invulling te geven aan zijn belangrijke rol in de economie en maatschappij, ook in onzekere tijden.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of het kapitaal niet effectiever en verstandiger besteed was als het zou dienen om de bankenbuffers te verhogen, of op een bepaalde manier ten goede te laten komen aan de klanten van ABN AMRO, bijvoorbeeld door de prijzen van diensten niet te verhogen, zoals het opnemen van contant geld.

ABN AMRO heeft aan NLFI laten weten dat de bank ook na de aandeleninkoop voldoende kapitaal zal hebben om haar strategie te kunnen uitvoeren. ABN AMRO investeert o.a. in verdere digitalisering van haar dienstverlening. Het is de verantwoordelijkheid van ABN AMRO om de omvang van haar kapitaal – uiteraard binnen de eisen die daar door de toezichthouder aan gesteld worden – toe te snijden op datgene wat nodig is om invulling te geven aan haar strategische, financiële en maatschappelijke ambities en verantwoordelijkheden.

De leden van de SP-fractie vragen om een opvatting en reflectie van de Minister in algemene zin op het aankopen van eigen aandelen door staatsdeelnemingen, en specifieker op het aankoopproces en het informeren van de Kamer daarover. Hoe is zij van plan ervoor te zorgen dat alle Kamerleden en Kamerfracties in de toekomst wél invloed krijgen op dergelijke ingrijpende beslissingen, voordat die op korte termijn en daadwerkelijk aan de orde zijn bij een specifieke staatsdeelneming en geheimhouding onvermijdelijk is?

In gesprekken met de staatsdeelnemingen heeft de staat als aandeelhouder aandacht voor de financiële positie van de onderneming. De staat hecht eraan dat een deelneming over voldoende (toegang tot) financiële middelen beschikt om in haar continuïteit te voorzien en daarmee haar activiteiten op de korte en lange termijn uit te kunnen voeren. Daarnaast dient een deelneming de financiële waarde te behouden die de onderneming voor de staat vertegenwoordigt. Als de financiële buffers van een deelneming voldoende zijn, dan kan een deel van de winst worden uitgekeerd aan de aandeelhouder. Dit gebeurt in het algemeen via het uitkeren van dividend. Inkoop van eigen aandelen is de afgelopen periode alleen aan de orde geweest in het specifieke geval van ABN AMRO.

Vanwege de vertrouwelijkheid die samenhangt met (beurs)transacties van beursgenoteerde instellingen zijn, naar aanleiding van de aankoop van aandelen Air France-KLM, werkafspraken gemaakt voor de omgang met vertrouwelijke en koersgevoelige informatie.5 De Tweede Kamer is conform deze afspraken geïnformeerd. Mijn voorganger heeft de Tweede Kamer middels een vertrouwelijke brief geïnformeerd op 4 november 2021. Dit kon slechts vertrouwelijk, omdat ABN AMRO een beursgenoteerd bedrijf is en de informatie koersgevoelig was. Deze informatie mocht, conform de Europese verordening marktmisbruik, dus niet breder gedeeld worden.

Naar aanleiding van de vertrouwelijke brief heeft er een vertrouwelijk schriftelijk overleg plaatsgevonden. Mijn voorganger heeft hier op 16 december 2021 op gereageerd. Het uiteindelijke inkoopprogramma is door ABN AMRO op 9 februari 2022 aangekondigd. Op die dag is ook de Tweede Kamer publiekelijk geïnformeerd en is de Kamerbrief van 4 november 2021 openbaar geworden. Ook het vertrouwelijk schriftelijk overleg van 16 december 2021 is inmiddels grotendeels openbaar gemaakt. Mijn voorganger en ik hebben hiermee alle Kamerleden en Kamerfracties de mogelijkheid willen geven invloed uit te oefenen op het besluit om NLFI goedkeuring te verlenen deel te nemen aan het inkoopprogramma van ABN AMRO.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de beslissing om NLFI pro rata te laten deelnemen aan het programma voor aandeleninkoop door ABN AMRO. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat het belang van de staat is in euro’s in ABN AMRO bij de huidige aandelenprijs, waarmee ook de geschatte opbrengst van de aandeleninkoop voor de staat is geschat. Kan zij ook aangeven hoe dit openstaande belang en het reeds verkochte belang zich verhoudt met de kosten voor aankoop destijds? Klopt het dat alleen bij een koers van rond de 26 euro de volledige investering van destijds kan worden terugverdiend? Zo ja, hoe groot acht de Minister de kans dat dit gebeurt? Is er een realistische schatting te maken van het verlies dat de staat zal leiden op de aankoop?

Op woensdag 11 mei 2022 had de staat nog 504.903.837 aandelen ABN AMRO in bezit. De slotkoers die dag was EUR 11,11. De beurswaarde van het resterende staatsbelang betrof die dag EUR 5,6 mld. De beursgang in 2015 en de drie daaropvolgende vervolgplaatsingen hebben in totaal afgerond EUR 8,2 mld. opgeleverd. De opbrengst voor de staat van het inkoopprogramma bedroeg EUR 281,3 mln. De beurswaarde van het resterende belang en de totale verkoopopbrengsten samen is EUR 14,1 mld.

De oorspronkelijke kapitaaluitgaven waren EUR 21,7 mld. Om dit bedrag terug te verdienen zou het resterende aandelenbelang EUR 13,2 mld. op moeten leveren. Hiervoor is een beurskoers nodig van EUR 26,19. De slotkoers van EUR 11,11 van 11 mei 2022 was (fors) lager dan bovengenoemde terugverdienprijs. Op dit moment is het dan ook niet de verwachting dat de oorspronkelijke investering wordt terugverdiend. Echter het uiteindelijke resultaat kan pas bepaald worden na de verkoop van het laatste aandeel. Daarnaast wordt in deze vergelijking tussen kapitaaluitgaven en verkoopopbrengsten geen rekening gehouden met rentelasten en dividendontvangsten.

De leden van de PvdA-fractie vragen of dit van invloed is op de beslissing van de Minister om de verkoop van het resterende belang door te zetten. Pleit dit volgens de Minister niet voor het deels in handen houden van ABN AMRO?

Nee, na de verkrijging van Fortis/ABN AMRO en in de jaren daarna is steeds het tijdelijke karakter van staatsaandeelhouderschap in de financiële instellingen benadrukt. Doelstelling was en is het op verantwoorde wijze terugbrengen naar de markt. Ook voor een concurrerende bankensector acht ik het niet wenselijk dat private banken gericht op dienstverlening aan consumenten en bedrijven langer dan nodig in staatshanden blijven.

Kan zij aangeven of en wanneer het besluit genomen zal worden wat te doen met de het resterende belang van de staat in de bank?

In het Commissiedebat Staatsdeelnemingen van 26 januari 2022 (Kamerstuk 28 165, nr. 367) heb ik het voornemen van het kabinet uitgesproken om de afbouw van het staatsbelang in ABN AMRO te hernemen. Dit heb ik in mijn brief van 9 februari 2022 herhaald.6 Ik kan geen uitspraken doen over de exacte timing van transacties, dit kan namelijk een nadelig effect hebben op toekomstige transacties. Zoals door mijn voorganger aan de Tweede Kamer is toegelicht zal de Kamer, vanwege de koersgevoeligheid, enkel na afloop van iedere transactie worden geïnformeerd.7

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van BBB

Het lid van de BBB-fractie heeft met verbazing kennisgenomen van de brief van de Minister van Financiën over de deelname van NLFI aan het inkoopprogramma eigen aandelen ABN AMRO. Zeker omdat al in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III vermeld stond dat ABN AMRO zo snel mogelijk als verantwoord naar de markt zou moeten. Dan is het inkopen van extra aandelen natuurlijk helemaal ongewenst. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan en is hier sprake van een nieuwe koers van het huidige kabinet? Het lid van de BBB-fractie ziet het als een veel logischer stap dat als ABN AMRO eigen aandelen wil inkopen, zij dan eerst start met het kopen van de aandelen van NLFI/de staat. Waarom kiest de Minister niet voor deze strategie?

Bij het inkoopprogramma koopt ABN AMRO aandelen in op de beurs en van NLFI conform de aandelenverhouding tussen NLFI en overige aandeelhouders. Door deze vormgeving verandert het relatieve aandelenbelang van de staat (via NLFI) niet. De aandeleninkoop moet dan ook niet worden gezien als middel om het belang van de staat te laten afnemen, maar is één van de instrumenten die de bank inzet voor het uitkeren van kapitaal aan haar aandeelhouders, vergelijkbaar met het uitkeren van een (super)dividend. Om mogelijke onduidelijkheid weg te nemen: de staat koopt hierbij geen aandelen in, maar de bank zelf koopt aandelen in.

In het Commissiedebat Staatsdeelnemingen van 26 januari 2022 heb ik het voornemen van het kabinet uitgesproken om de afbouw van het staatsbelang in ABN AMRO te hernemen. Dit heb ik in mijn brieven van 9 en 16 februari 2022 herhaald.

Het lid van de BBB-fractie ziet graag een plan van de Minister voor het afbouwen van de deelname in ABN AMRO naar 0 procent binnen deze kabinetsperiode. Kan de Minister hier achter staan? Zo nee, waarom niet?

In het Commissiedebat Staatsdeelnemingen van 26 januari 2022 heb ik het voornemen van het kabinet uitgesproken om de afbouw van het staatsbelang in ABN AMRO te hernemen. In mijn brief van 16 februari 2022 heb ik bevestigd dat dit één van mijn beleidsprioriteiten is8. Ik kan echter geen uitspraken doen over de exacte timing van transacties en de precieze verkoopstrategie, dit kan namelijk een nadelig effect hebben op toekomstige transacties.


X Noot
1

De aandelen ABN AMRO zijn gecertificeerd. De STAK AAB heeft certificaten van aandelen uitgegeven. Deze certificaten worden verhandeld op de beurs. In deze brief wordt voor de leesbaarheid gesproken over aandelen in plaats van certificaten van aandelen.

X Noot
3

Kamerstuk 31 789, nr. 106.

X Noot
4

Kamerstuk 35 925 IX, nr. 21.

X Noot
5

Kamerstuk 28 165, nr. 323.

X Noot
6

Kamerstuk 31 789, nr. 104.

X Noot
7

Kamerstuk 31 789, nr. 64.

X Noot
8

Kamerstuk 35 925 IX, nr. 21.

Naar boven