Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31777 nr. 54 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31777 nr. 54 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2023
Op 29 juni 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen en acties van het kabinet om de persvrijheid en persveiligheid te beschermen.1 De aanleiding voor de maatregelen en acties was de toenemende mate waarin journalisten, cameramensen, fotografen, en andere mediaprofessionals (hierna: journalisten) te maken krijgen met agressie, bedreigingen en intimidatie. Journalisten worden daardoor beperkt in een vrije uitoefening van hun beroep en daarmee ook beperkt in het vervullen van hun essentiële rol in onze democratische rechtsstaat. Op 6 oktober 2022 ontving uw Kamer een brief met een extra toelichting op de maatregelen.2
Sinds juni 2022 zijn verschillende onderzoeksrapporten gepubliceerd over agressie en geweld tegen journalisten. Deze onderzoeken hebben meer inzicht gegeven in hoe het met de persvrijheid en persveiligheid in Nederland is gesteld. Zo blijkt uit een onderzoek van I&O Research, dat in opdracht van het project PersVeilig is uitgevoerd, dat een groot deel van de vrouwelijke journalisten in ons land te maken heeft met (online) intimidatie. Een aanzienlijk deel ervaart hierdoor belemmeringen in het werk en voelt zich niet veilig. Een ander onderzoek van het project PersVeilig laat zien dat juridische intimidatie van journalisten vaker voorkomt dan tot nu toe bekend is.3
De Erasmus Universiteit Rotterdam constateert in een recent onderzoek «Beelden van geweld» dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is uitgevoerd, dat agressie en geweld tegen journalisten een diffuus probleem is dat onderdeel uitmaakt van bredere maatschappelijke vraagstukken.4 Ook wordt in dit onderzoek geconstateerd dat het geweld niet los kan worden gezien van het geweld dat plaatsvindt tegen andere gezagsdragers en personen met een publieke taak. Het kabinet zet in op de bescherming van deelnemers aan het publieke debat, zowel online als offline. Hierbij heeft het kabinet specifieke aandacht voor groepen die te maken te krijgen met agressie en geweld, zoals journalisten.
Vanwege het diffuse karakter en de verschillende verschijningsvormen van geweld en agressie tegen journalisten is een brede, duurzame en gezamenlijke aanpak noodzakelijk. Voor het beter waarborgen van de vrijheid en veiligheid van journalisten bestaat geen quick fix. Het is noodzakelijk om ons hard te maken voor de persvrijheid en persveiligheid en om in samenwerking met de journalistieke sector problemen te onderzoeken en te werken aan oplossingen. Als verantwoordelijke bewindslieden nemen wij, als de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapen Minister van Justitie en Veiligheid hierin het voortouw.
Hierbij sturen we uw Kamer, zoals verzocht door de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 23 maart jl., een voortgangsrapportage over persvrijheid en persveiligheid.
In deze brief schetsen we eerst een beeld van de staat van de persvrijheid en persveiligheid in Nederland aan de hand van recent uitgebrachte rapporten. Hierna geven we de stand van zaken van de maatregelen die in juni 2022 zijn aangekondigd. Tenslotte geven we een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende beleid die aan de persvrijheid en persveiligheid raken.
Ieder jaar publiceert de organisatie Verslaggevers zonder Grenzen (Reporters sans frontières, RSF) op 3 mei, de Internationale Dag van de Persvrijheid, de World Press Freedom Index. Deze jaarlijkse index geeft voor 180 landen een beeld van de situatie van persvrijheid in het voorafgaande jaar. Deze organisatie gaat daarbij in op de verschillende contexten van persvrijheid: het medialandschap, veiligheid, politiek, juridisch, sociaal-cultureel en economisch.
Nederland staat voor het jaar 2022 op plaats zes. Dit is aanzienlijk hoger dan de 28e plaats op de index over het jaar 2021, waar de moord op Peter R. de Vries zwaar woog op de indicator veiligheid. Op de andere vijf indicatoren is een kleine stijging zichtbaar. Het algemene beeld dat uit de index naar voren komt is dat er in Nederland een gezonde en pluriforme mediasector is en een actieve vakbond voor journalisten. Persvrijheid wordt actief beschermd door de overheid en er is een solide juridisch kader. De RSF signaleert voor Nederland risico’s ten aanzien van onder meer mediaconcentratie, polarisatie van publieke opinie, bronbescherming en bedreiging vanuit georganiseerde criminaliteit. Met deze plaatsing staat Nederland weer op dezelfde plek als in 2021.
De maatregelen en acties rond persvrijheid en persveiligheid hebben wij vanuit een brede benadering ontwikkeld. De onafhankelijke onderzoeken, adviezen en inbreng van stakeholders uit de mediasector en het maatschappelijk middenveld, waaronder mensenrechtenorganisaties, zijn belangrijk. Deze input is onmisbaar voor het kunnen ontwikkelen van passende maatregelen. De brede en open dialoog zetten wij voort. Hiermee hebben wij uitvoering gegeven aan de motie van het lid Koekkoek c.s. die het kabinet oproept om vanuit een brede systeembenadering naar persvrijheid te kijken en te handelen.5
Vanaf de start in 2019 heeft het samenwerkingsproject PersVeilig zich in korte tijd ontwikkeld tot een centraal en onmisbaar onderdeel van de Nederlandse aanpak en een best practice binnen Europa. Wij zullen de samenwerking met PersVeilig voortzetten en samen met de sector een structurele organisatie neerzetten.
PersVeilig is een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie. Het project heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op social media en tegen juridische claims. PersVeilig bestaat sinds november 2019. PersVeilig wordt door werkgevers, de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie en Veiligheid samen gefinancierd.
PersVeilig heeft een protocol vastgesteld met afspraken over wat iedere partij van PersVeilig doet om het werk van journalisten veiliger te maken. Ook is een collectieve norm vastgesteld waarin duidelijk is vastgelegd welk agressief en intimiderend gedrag niet acceptabel wordt gevonden en altijd zal leiden tot actie vanuit de werkgever en de slachtoffers. In de collectieve norm is ook omschreven in welke gevallen aangifte wordt gedaan. PersVeilig heeft tevens een veiligheidsplan ontwikkeld dat als leidraad kan dienen voor leidinggevenden, werkgevers of opdrachtgevers om een gedegen veiligheidsbeleid te ontwikkelen en vast te stellen. Verder is PersVeilig een meldpunt voor alle gevallen waarin een journalist zich onveilig heeft gevoeld tijdens zijn of haar werk. Tot slot geeft PersVeilig trainingen aan werkgevers, werknemers en studenten en adviseert zij in binnen- en buitenland over de ontwikkeling van veiligheidsbeleid.
In Europa is veel belangstelling voor het project. Er is een Belgisch Persveilig initiatief gestart en in meerdere landen wordt gesproken over het opzetten van soortgelijke initiatieven. Ook de Raad van Europa en het Helsinki mensenrechtencomité nodigden PersVeilig uit voor toelichting.
PersVeilig in 2022 en 2023
• In Nederland zijn in 2022 zes trainingen aan werkgevers en zestig trainingen aan werknemers gegeven. De trainingen zullen dit jaar naar aanleiding van de bevindingen uit het onderzoek over vrouwen in de journalistiek worden aangepast.
• Van de 160 meldingen in 2022 heeft PersVeilig in tientallen gevallen steun en advies verleend.
• Het aantal fysieke incidenten is na de COVID-19-pandemie teruggelopen, maar het aantal online bedreigingen blijft onverminderd hoog.
• De samenwerking tussen PersVeilig en de politie is sinds vorig jaar aanzienlijk verbeterd met de aanwijzing van aanspreekpunten voor agressie en geweld tegen journalisten bij iedere politie-eenheid. PersVeilig kan via deze aanspreekpunten knelpunten in individuele zaken aankaarten en zodoende kunnen deze knelpunten snel worden opgepakt.
• Sinds de start van het Flexibel Beschermingspakket Freelancers in 2021 zijn ruim 50 freelance journalisten geholpen met beschermende middelen, bescherming in de privé situatie of het aanvragen van een postbus.
Dit jaar blijft PersVeilig inzetten op het vergroten van de naamsbekendheid. Speciale aandacht zal uitgaan naar hoofdredacties. Ook het informeren van studenten journalistiek zal onderdeel blijven uitmaken van de kennisoverdracht vanuit PersVeilig. Naast het brengen van kennis in het buitenland zal in deze internationale contacten ook kennis worden opgedaan.
PersVeilig blijft adviseren over de ontwikkeling van beleid voor bescherming en veiligheid. In dat kader zal PersVeilig zich buigen over de bevindingen uit het WODC-onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam over agressie en geweld tegen journalisten.
Er is wereldwijd aandacht voor persvrijheid, zoals door de Verenigde Naties, UNESCO, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwering in Europa en de Raad voor Europa. Nederland wil een voorvechter en een gidsland zijn als het gaat om persvrijheid. Op 29 tot en met 31 maart jl. vond in Den Haag het Europese regional event van de Summit for Democracy plaats. Ook in maart stond een staatsbezoek aan Slowakije in het teken van persvrijheid en het voornemen van de Slowaakse overheid om naar voorbeeld van PersVeilig een samenwerking tussen het Openbaar Ministerie, de politie en de journalistiek op te starten.
Wij waarderen de inzet van de Europese Commissie als het gaat om het beschermen van de mediavrijheid in Europa. Een vrij publiek debat kan in Nederland niet bestaan zonder een sterk kader voor platformregulering op Europees niveau. Ook de Raad van Europa neemt een belangrijke plek in wanneer het gaat om de internationale persvrijheid. Op 9 maart jl. heeft het journalistenplatform van de Raad van Europa een bezoek gebracht aan Nederland en is het platform in gesprek geweest met de sector en een vertegenwoordiging van de Rijksoverheid.
Het uitwisselen van internationale best practices is waardevol. Zo kunnen we ook internationaal de krachten bundelen.
Hieronder geven we een toelichting bij de actielijnen die we in de brief van 29 juni 2022 hebben geformuleerd.
Zoals aangegeven in de brieven van 29 juni 2022 en 6 oktober 2022 blijven wij PersVeilig steunen. De motie van het lid Sjoerdsma c.s.6 verzoekt om het huidige budget voor PersVeilig en het Flexibel Beschermingspakket Freelancers structureel beschikbaar te stellen en waar mogelijk de capaciteit te vergroten. We zetten vanaf 1 januari 2025 conform deze motie een structurele organisatie neer met blijvende steun van de overheid.
Hoe de organisatie en gezamenlijke financiering precies moet worden vormgegeven wordt op basis van een evaluatie en gesprekken met de sector vastgesteld. Deze evaluatie richt zich op de effectiviteit en de vormgeving van het project PersVeilig, het protocol PersVeilig, het Flexibel Beschermingspakket Freelancers en de Balie Persvrijheid.
We zien voor de kortere termijn dat het project PersVeilig in de huidige personele bezetting kwetsbaar is. Het is onwenselijk als dit het functioneren van PersVeilig zou belemmeren. Ook hierover zullen hierover met PersVeilig en de sector in gesprek gaan. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal uw Kamer bij de behandeling van de mediabegroting informeren over de uitkomst.
Op verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het Netwerk Mediawijsheid een plan opgesteld om mensen meer bewust te maken van de rol van vrije journalistiek in de samenleving: DichterBijNieuws. De invloed van het eigen gedrag van mensen komt hier nadrukkelijk aan bod, waarbij mensen worden gestimuleerd om online meer pro-sociaal gedrag te vertonen. Het programma bestaat uit een aantal acties gericht op jongeren en volwassen.
Voor de doelgroep jongeren wordt een educatief programma ontwikkeld. Voor de doelgroep volwassenen wordt een bewustwordings- en activatieprogramma ontwikkeld. Hieronder worden de programma’s nader toegelicht. Binnen het medialandschap wordt een duurzame dialoog ingericht. Binnen de bestaande structuren, bijvoorbeeld via het onderwijs of bibliotheken, wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk impact te bereiken. Het plan is van start gegaan aan het begin van dit jaar en loopt tot eind 2024.
Educatief programma jongeren
Voor het jongerenprogramma ligt de focus op het bevorderen van nieuwswijsheid, in de context van burgerschap. De focus ligt op beschikbaarheid en zichtbaarheid van leermiddelen en initiatieven voor alle lagen van het onderwijs. De initiatieven en leermiddelen die er al zijn, worden met elkaar verbonden en overzichtelijk aangeboden. Bestaand aanbod kan worden doorontwikkeld en verbeterd, in samenwerking met de partners en aan de hand van bijvoorbeeld effectmetingen. Het «keuzemenu» is voor scholen en docenten makkelijk te gebruiken bij het maken van lessen, omdat zoveel mogelijk wordt aangesloten op bestaande structuren. Bij het vormgeven van lessen is het zaak dat docenten makkelijk aan bronmateriaal kunnen komen om te gebruiken in de klas, hierbij zijn Beeld en Geluid op School en Wikiwijs van Kennisnet voor de hand liggende voorbeelden.
Bewustwordingsprogramma volwassenen
Voor de doelgroep volwassenen zijn er de afgelopen maanden veel gesprekken gevoerd met de betrokken stakeholders. Dat heeft geleid tot een focus op het vergroten van het begrip voor het vak van journalist en op het meer betrekken van burgers bij de journalistiek. Om online haat of bedreiging van de pers tegen te gaan lijkt naast bewustwording een duidelijk handelingsperspectief voor zowel volwassenen als jongeren belangrijk. In de maand mei zijn burgerdialogen georganiseerd om de plannen verder aan te scherpen.
Deze zomer start het Netwerk met de vormgeving van het educatieve programma en het bewustwordingsprogramma.
Dialoog mediasector
Ook binnen de mediasector wordt een dialoog gevoerd. Het betrekken van relevante mediapartijen is cruciaal voor een succesvolle aanpak. De bevindingen worden actief teruggekoppeld door het Netwerk en kennis en ervaringen van mediapartijen worden betrokken bij de verdere uitvoering van het project van het Netwerk Mediawijsheid.
De bevindingen van het onderzoek van PersVeilig over vrouwelijke journalisten en het recente WODC-onderzoek hebben een beter beeld gegeven van de problematiek van online intimidatie van journalisten.
De ernst van deze problematiek wordt door het kabinet en door alle partijen binnen de sector onderkend. Terwijl de meldingen van fysiek geweld tijdens de COVID-19-pandemie in 2020 en 2021 stegen maar inmiddels ook weer zijn teruggelopen, blijft het aantal meldingen van online intimidatie onverminderd hoog. De meeste zeer grote online platforms zijn hierop aanspreekbaar.
Helaas zijn er ook situaties waarin dialoog en zelfregulering via de sector niet voldoende werkt. Mede daarom is artikel 125p in het Wetboek van Strafvordering opgenomen. Wanneer het gaat om strafbare online uitingen richting een journalist, bijvoorbeeld online bedreiging, kan de officier van justitie met een machtiging van de rechter-commissaris een aanbieder van een communicatiedienst, waaronder Twitter, bevelen om gegevens ontoegankelijk te maken.
Het is ondanks herhaaldelijke pogingen vanuit de sector én de overheid niet gelukt om met Twitter over intimidatie op hun platform in gesprek te gaan. Dit terwijl onderzoek van Persveilig aantoont dat het merendeel van de online intimidatie van journalisten op dit platform plaatsvindt. Deze houding blokkeert een noodzakelijke dialoog met alle stakeholders over dit urgente en complexe onderwerp.
De opstelling van dit bedrijf is onacceptabel. De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft de urgentie van deze situatie aan de Europese Commissie overgebracht. De inwerkingtreding later dit jaar van de Digital Services Act (DSA) voor zeer grote online platforms is een belangrijk moment. Het kabinet verwacht dat de DSA een positieve impact op de persveiligheid zal hebben. De DSA verplicht zeer grote online platforms onder meer om systeemrisico’s te beoordelen en beperken, waaronder ook negatieve effecten op de vrijheid en pluriformiteit van de media. Ook moeten hosting diensten, waaronder ook (zeer grote) online platforms, de politie op de hoogte brengen van strafbare feiten die op het eigen platform hebben plaatsgevonden of mogelijk zullen plaatsvinden, als zij kennis krijgen van informatie die aanleiding geeft tot een vermoeden daartoe, bijvoorbeeld door een melding. De motie van de leden Ellemeet en Kathmann wordt hiermee afgedaan.7
Inzicht in de mate van persvrijheid en persveiligheid, nationaal en internationaal, is essentieel voor het duiden van de Nederlandse situatie en het verder vormgeven van de aanpak. In het afgelopen jaar is door verschillende partijen onderzoek gedaan naar persvrijheid en persveiligheid in Nederland. We geven hieronder een overzicht van de belangrijkste bevindingen.
Uit onderzoek van PersVeilig blijkt dat acht op de tien (82 procent) vrouwelijke journalisten wel eens te maken heeft gehad met een vorm van intimidatie, agressie of bedreiging. Bijna een derde van de vrouwelijke journalisten maakt dit maandelijks (19 procent) of vaker (11 procent) mee. 77 procent van de vrouwelijke respondenten zegt dat de bedreigingen hun werk negatief beïnvloedt. Online agressie tegen vrouwelijke journalisten komt relatief vaak voor in vergelijking met de beroepsgroep als geheel, met name via Twitter.8
Als vervolg op het onderzoek onder vrouwelijke journalisten wordt door Persveilig met deze doelgroep gesproken over de specifieke wensen die zij hebben voor wat betreft training en de rol van PersVeilig. Op basis van die gesprekken zullen aanpassingen in de trainingen plaatsvinden.
PersVeilig heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin journalisten te maken krijgen met dreiging van juridische stappen naar aanleiding van een publicatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de helft van de journalisten minstens één keer te maken heeft gehad met dreiging van juridische stappen naar aanleiding van een publicatie. Bij twintig procent kwam het daadwerkelijk tot een juridische aanklacht of vervolging. Bijna alle redacties geven aan over juridische middelen te beschikken om juridische bedreiging of rechtszaken aan te vechten.
41 procent van de redacties beschikt over een intern protocol voor werknemers om juridische intimidatie aan te kaarten. 8 procent van journalisten heeft gebruik gemaakt van de Balie Persvrijheid voor advies, rechtshulp of rechtsbijstand. Zowel de Balie Persvrijheid als het Persvrijheidsfonds zijn relatief onbekend bij journalisten en redacties. Dit gegeven wordt meegenomen in de eerder genoemde evaluatie.
Op 27 maart jl. hebben wij uw Kamer het onderzoek «Beelden van geweld, een mixed-methods onderzoek naar geweld en agressie tegen journalisten» toegestuurd.9 Dit onderzoek is in opdracht van het WODC uitgevoerd door de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het onderzoek gaat nader in op de aard en omvang van ervaren en waargenomen geweld tegen journalisten in Nederland. In dit onderzoek wordt geconstateerd dat geweld tegen journalisten een diffuus probleem is, dat niet is geïsoleerd maar onderdeel uitmaakt van bredere maatschappelijke vraagstukken en problemen. Daarnaast wordt geconstateerd dat voor het probleem van geweld tegen journalisten de afgelopen jaren meer aandacht is gekomen, dat het geweld ongelijk verdeeld is en contextafhankelijk. In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen vier contexten waarin geweld tegen journalisten voorkomt, namelijk 1) bij 112- en beeldjournalistiek, 2) bij verslaggeving van demonstraties of (sport)evenementen, 3) online geweld via sociale media, 4) bij misdaadjournalistiek. Deze contexten geven aan dat geweld tegen journalisten een complex en meervoudig probleem is, wat vraagt om een gedifferentieerde aanpak. Ook wordt geconcludeerd dat geweld situationeel bepaald is en voortkomt uit emotie.
Op basis van de bevindingen van de onderzoekers worden in het onderzoek vijf beleidsaanbevelingen omschreven. In de beleidsreactie op dit onderzoek gaan wij nader in op het onderzoek en op specifiek deze beleidsaanbevelingen. Deze beleidsreactie is gelijktijdig met deze voortgangsbrief aan uw Kamer verzonden.
De onderzoekers benadrukken dat het in kaart brengen van geweld tegen journalisten blijvende aandacht verdient en dat het daarbij belangrijk is inzichtelijk te maken welke mogelijk kwetsbare groepen het geweld in het bijzonder treft. Deze aanpak is ingezet met het onderzoek naar ervaringen van vrouwelijke journalisten en zal voortgezet worden met onderzoek naar ervaringen van journalisten met een niet-westerse achtergrond.
Het WODC-onderzoek maakt echter ook duidelijk dat de beschikbare bronnen hun beperkingen kennen. We zullen met onderzoekers en betrokken partijen in gesprek treden over een meer eenduidige aanpak van onderzoek en monitoring van de veiligheid van journalisten, zowel fysiek als online.
Op verzoek van de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft het Commissariaat voor de Media een project opgestart over de pluriformiteit op de nieuwsmarkt. Pluriformiteit laat zich niet met één kenmerk meten. Daarom heeft het Commissariaat in samenspraak met onafhankelijke onderzoekers en de sector drie invalshoeken gedefinieerd om dit verschijnsel beter te kunnen monitoren.
• Ten eerste: journalistieke productie – hoeveel journalisten zijn er actief en hoe zijn hun werkomstandigheden?
• Ten tweede: diversiteit van het nieuws – hoeveel nieuws is afkomstig van persbureaus en hoe groot is de overlap van het nieuws tussen nieuwsdiensten in Nederland?
• Ten derde: sentimentanalyse – hoe worden relevante maatschappelijke onderwerpen belicht in nieuwsmedia en op sociale media?
Deze invalshoeken worden in drie pilots onderzocht. In deze pilots wordt samengewerkt met nieuwsorganisaties, onafhankelijke onderzoekers en de Autoriteit Consument en Markt. Na afronding wordt samen met de sector beoordeeld hoe deze pilots bij kunnen dragen aan een breed gedragen monitoring. Het project zal naar verwachting in 2023 afgerond worden. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Kwint inzake bescherming van het pluralisme van het media-aanbod.10 Wij informeren u volgend jaar over de definitieve uitkomst.
Zoals toegezegd in de beantwoording op de vragen van uw Kamer van 21 maart 2023 over de bedreigingen aan het adres van schrijver Pim Lammers11 heeft het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap gesprekken gevoerd met organisaties in de letterenbranche en PersVeilig over een mogelijk meldpunt voor schrijvers. Deze gesprekken hadden als doel inzicht te krijgen in de omvang van de problematiek en de behoeften van de sector. De opgedane kennis uit dit traject zal in de toekomst relevant zijn voor de bredere doelgroep kunstenaars.
In samenspraak met de sector en PersVeilig wordt op korte termijn een kwartiermaker uit de sector aangesteld. De kwartiermaker zal in kaart brengen welke stappen er precies nodig zijn om een meldpunt voor schrijvers in te stellen. De kwartiermaker zal een incidentenprotocol voor de sector opstellen en een voorstel doen om voor de periode van een jaar een meldpunt in te stellen, inclusief een meerjarige budgetraming. De kwartiermaker zal hierin nauw optrekken met PersVeilig zodat het meldpunt kan worden ondergebracht bij de bestaande structuur van PersVeilig.
Hieronder geven we een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende beleid die aan de persvrijheid en persveiligheid raken.
Op 7 februari jl. is het wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2022/23, nr. 49, item 25). Aan dit wetsvoorstel is bij amendement een bijzondere strafverhogingsgrond toegevoegd voor het geval de gedraging wordt gepleegd tegen personen in een bepaalde hoedanigheid12, namelijk die van Minister, Staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, rechterlijk ambtenaar, advocaat, journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring, ambtenaar van politie of buitengewoon opsporingsambtenaar.
Door de leden Van Ginneken en Sjoerdsma is erop gewezen dat niet alleen adresgegevens uit het Handelsregister, maar ook adresgegevens uit het Kadaster gebruikt kunnen worden om journalisten te bedreigen. In antwoord op vragen van deze leden heeft de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aangegeven dat de mogelijkheid om te zoeken op naam in de Basisregistratie Kadaster is beperkt tot professionele gebruikers waarvan redelijkerwijs mag worden verondersteld dat zoeken op naam nodig is uit hoofde van hun functie, zoals notarissen, makelaars, banken of bevoegd gezagen. Op deze manier wordt de mogelijkheid om via de Basisregistratie Kadaster een privéadres van een persoon te achterhalen beperkt tot deze groepen, die deze gegevens nodig hebben ten behoeve van een transparante en goed functionerende vastgoedmarkt.
Persvrijheid en persveiligheid zijn onmisbaar in onze samenleving en vragen onze voortdurende inzet. Wij zetten de voortzetting van de open dialoog en samenwerking met alle betrokken stakeholders voort.
Wij zullen uw Kamer voortaan jaarlijks na de verschijning van de World Press Freedom Index informeren over de staat van de persvrijheid en persveiligheid in Nederland.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31777-54.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.