De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en
opmerkingen aan de regering voor te leggen.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord en de
brieven van de regering d.d. 17 oktober2 en 23 november 20123. Zij hebben evenwel nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord en hebben nog een aantal
vragen over gefaseerde inwerkingtreding.
Brief van VOICE
In de bijlage bij de brief van 6 september 2012 van de Vereniging van Organisaties
die intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (VOICE)4 wordt een probleem gesignaleerd met betrekking tot de one-stop-shop voor onderhandelingen, betalingen en klachten in met name de omroepsector. De leden
van de CDA-fractie stellen het op prijs om van de regering te vernemen hoe het in de brief aangeduide
probleem kan worden ondervangen.
Bestuurlijke boete bestuurders
De leden van de CDA-fractie hebben in het voorlopig verslag de vraag gesteld of het opleggen van een
bestuurlijke boete wel een corrigerend effect zal hebben, omdat de boete in feite
wordt gedragen door de rechthebbenden die zelf geen deel hebben aan de onjuiste gedraging
van de bestuurders en deze vaak niet tot aftreden kunnen dwingen. De regering antwoordt
hierop, dat dit een interne kwestie is waaraan de collectieve beheersorganisaties
(cbo’s) onder het toezicht van het College vorm zouden moeten geven. De gestelde vraag
blijft hiermee echter onbeantwoord. Kan de regering aangeven waarom een bestuurlijke
boete effectief is om ongewenst gedrag van de (bestuurders van) cbo’s te voorkomen?
Zou, om het gewenste resultaat te bereiken, kunnen worden volstaan met het opleggen
van een dwangsom door het College van Toezicht? Graag een reactie van de regering.
Gedwongen samenwerking
De leden van de CDA-fractie zouden graag zien, dat de regering nog eens helder uitlegt waarom ook gedwongen
samenwerking mogelijk moet zijn tussen cbo’s, die niet beschikken over een aan de
wet ontleende positie.
Gefaseerde inwerkingtreding
In zijn brief van 23 november jl.5 wijst de staatssecretaris op de mogelijkheid van gefaseerde invoering van dit wetsvoorstel.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de staatssecretaris waar hij precies aan denkt als hij het heeft over
gefaseerde invoering? Aan welke artikelen denkt hij en hoe lang wil hij daarbij dan
wachten met de invoering? Is het de bedoeling de inwerkingtreding voor een bepaalde
periode (bijvoorbeeld een jaar), of voor onbepaalde tijd (in afwachting van Europese
regelgeving) uit te stellen? Indien dat laatste het geval is: hoe wenselijk acht de
staatssecretaris dit vanuit wetgevingsoogpunt? Is gefaseerde invoering niet met name
bedoeld voor het later, maar wel zeker in werking laten treden van bepaalde artikelen
met het oog op praktische uitvoerbaarheid? Graag een reactie van de regering.
De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien de reactie van de
regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Broekers-Knol
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Van Dooren