31 766
Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 april 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel C, artikel 2, tweede lid, onderdeel a, vervallen de woorden: «, in ieder geval».

B

Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden: Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Na het voorgestelde artikel 2, derde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

C

In het in onderdeel E voorgestelde artikel 3, eerste lid, onderdeel c, wordt «standaardtarieven» vervangen door: «tarieven».

D

In het in onderdeel P voorgestelde artikel 17, tweede lid, worden na «over» ingevoegd de woorden: «ten hoogste».

E

In de bijlage vervallen de «Stichting Nieuwswaarde» alsmede het «Copyright Licentie- en Incassobureau Pro (CLIP)», en wordt opgenomen de «Stichting International Publishers Rights Organisation (IPRO)».

Toelichting

Artikel 2, eerste lid

De Studiecommissie Toezicht van de Vereniging voor Auteursrecht heeft erop gewezen dat de woorden «in ieder geval» in het voorgestelde artikel 2, tweede lid, ertoe leiden dat collectieve beheersorganisaties zijn onderworpen aan een open catalogus van openbaarmakingsplichten, mede gelet op de mogelijkheid om hieromtrent nadere regels bij AMvB te kunnen stellen (artikel 2, derde lid, nieuw). Om te verduidelijken dat de openbaarmakingsverplichtingen van cbo’s zijn beperkt tot de in de wet gespecificeerde, eventueel bij AMvB nader te concretiseren, criteria worden de woorden «in ieder geval» geschrapt.

Artikel 2, vierde lid

Naar aanleiding van vragen van de leden van de VVD-fractie in paragraaf 9 van het verslag wordt aan artikel 2 een lid toegevoegd waarin is bepaald dat een AMvB met nadere regels over de financiële verslaglegging zal zijn onderworpen aan een voorhangprocedure van vier weken. Dit stelt de Staten-Generaal in staat om zich over een ontwerp-AMvB uit te spreken. Dezelfde procedure wordt gehanteerd voor AMvB’s op grond van artikel 2:391, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek (aanwijzing corporate governance code voor beursgenoteerde vennootschappen).

Artikel 3, eerste lid

Naar aanleiding van vragen van de leden van de PvdA-fractie in paragraaf 7.2 en vragen van de leden van de SP- en CDA-fracties in het artikelgewijze deel van het verslag wordt in het voorgestelde artikel 3, eerste lid, onderdeel c, gepreciseerd dat de preventieve toetsingsbevoegdheid van het College niet alleen ziet op besluiten die specifiek voorzien in een verhoging van een standaardtarief, maar ook op besluiten die een dergelijke verhoging tot gevolg hebben, zoals het wijzigen van een tariefgrondslag of parameter voor de berekening.

Artikel 17, tweede lid

Naar aanleiding van een vraag van de leden van de VVD-fractie in paragraaf 4 van het verslag wordt in artikel 17, tweede lid, gepreciseerd dat doorslaggevend is dat de drempel in een periode van «ten hoogste» twee opeenvolgende kalenderjaren wordt bereikt. Uitgaande van een nog bij AMvB in te stellen drempelbedrag van 1 miljoen euro, kan een organisatie dus ook op de lijst worden geplaatst als deze al in het eerste kalenderjaar een incasso- of verdeelvolume van 1 miljoen euro heeft behaald.

Bijlage

De bijlage wordt geactualiseerd door schrapping van de Stichting Nieuwswaarde, die begin 2009 is opgegaan in de Stichting Lira. Ook de opname van het Copyright Licentie- en Incassobureau Pro (CLIP) komt te vervallen, omdat het hier een sectie betreft van de Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), die op zich al onder het nieuwe toezicht wordt geplaatst. Daarentegen wordt de Stichting International Publishers Rights Organisation (IPRO) nieuw op de lijst geplaatst, een in Nederland gevestigde rechtspersoon voor de verdeling van readergelden aan buitenlandse uitgevers.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven