31 766 Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten

Nr. 17 AMENDEMENT VAN HET LID TAVERNE

Ontvangen 14 februari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt het tweede onderdeel als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «worden de twee onderdelen» vervangen door: worden drie onderdelen.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. met alle collectieve beheersorganisaties aan wie een betalingsplichtige een vergoeding is verschuldigd een gezamenlijke jaarlijkse factuur opstelt en uitreikt aan die betalinsgplichtige.

II

In artikel I, onderdeel P, vervalt in artikel 21, eerste lid, de zinsnede «de inning of».

Toelichting

Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat het College van Toezicht erop toeziet dat een collectieve beheersorganisatie de inning van de vergoedingen stroomlijnt, door met andere collectieve beheersorganisaties een gezamenlijke jaarlijkse factuur op te stellen en uit te reiken aan de betalinsgplichtigen.

In de huidige situatie verstuurt het merendeel van de collectieve beheersorganisaties afzonderlijk facturen naar betalingsplichtigen. Dit systeem zorgt voor onnodige administratieve lasten waar ondernemers en organisaties veel hinder van ondervinden. Gezamenlijke facturering door alle collectieve beheersorganisaties zal de regeldruk voor het bedrijfsleven verminderen en de efficiëntie en transparantie van het inningproces vergroten.

In de gezamenlijke factuur dient een inzichtelijk overzicht weergegeven te worden van de verschillende vergoedingen.

Onderdeel II van dit amendement wijzigt het voorgestelde artikel 21 van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Deze wijziging vloeit voort uit hetgeen wordt voorgesteld in onderdeel I van dit amendement; omdat de inning van vergoedingen voortaan wordt gestroomlijnd en de collectieve beheersorganisaties een gezamenlijke jaarlijkse factuur opstellen, is het niet langer nodig bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat, en onder welke voorwaarden, collectieve beheersorganisaties hun activiteiten betreffende de inning van vergoedingen op grond van de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten geheel of ten dele gezamenlijk uitoefenen.

Taverne

Naar boven