31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 321 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2018

Hierbij stuur ik u het rapport «Prinses Maxima Centrum en Shared Care Centra (SCC’s) samen klaar voor goede kinderoncologische zorg.» van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ i.o., hierna inspectie)1.

Eerder, in maart 2016, publiceerde de inspectie het rapport «Concentratie kinderoncologie op koers: Een jaar toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg in een overgangsperiode». In de beleidsreactie op dat rapport schreef mijn ambtsvoorganger dat het van belang is dat de overgang van de zorg voor deze zeer kwetsbare groep patiënten verantwoord gebeurt, waarbij behoud van kwaliteit en veiligheid van zorg voorop staat (Kamerstuk 31 765, nr. 199). Ze gaf daarbij aan dat de inspectie de concentratie van de kinderoncologie de komende jaren nauwgezet zou blijven volgen. Met het thans voorliggende rapport geeft de inspectie daar invulling aan.

Bevindingen

De inspectie concludeert dat de SCC’s op dit moment grotendeels voldoen aan goede zorg voor kinderen met een oncologische diagnose met betrekking tot de basiszorg, de randvoorwaarden en de ketenafspraken. De inspectie constateerde in negen van de eenentwintig SCC’s tekortkomingen in de normen met betrekking tot lijnsepsis, vroege herkenning van het vitaal bedreigde kind en de vroege herkenning en behandeling van pijn bij kinderen. Het VMS thema «Veilige zorg voor het zieke kind» wordt niet in alle SCC’s volledig uitgevoerd. Dit vindt de inspectie onvoldoende invulling van goede zorg en zij ziet op enkele punten een risico voor de kwaliteit van zorg.

Wat doet de IGJ

In geen enkele SCC was sprake van een situatie die direct ingrijpen van de inspectie vereiste. Enkele SCC’s moeten op een aantal normen de zorg in overeenstemming brengen met de geldende richtlijnen en afspraken.

Van elk SCC werd in het instellingsrapport gevraagd verbetermaatregelen te treffen op de onderdelen van een norm waar ze een onvoldoende scoorden.

De SCC’s hebben tot 1 september 2018 de tijd de vereiste verbetermaatregelen te treffen op de onderdelen waarop zij niet voldoen. De inspectie zal deze verbeteringen in haar risicogestuurd toezicht volgen.

Met betrekking tot een aantal onderwerpen doet de inspectie concrete aanbevelingen aan de Stichting Kinderoncologie Nederland SKION, de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde (NVK) en de Raden van Bestuur van het PMC en de Kinderoncologische Universitaire Centra (UMC’s).

Reactie

Het afgelopen decennium is door veel betrokken partijen energie gestoken in het realiseren van concentratie van de kinderoncologie om zo de behandeluitkomsten te verbeteren. De impact van die concentratie van de kinderoncologie is groot, raakt alle betrokken centra en heeft ook uitstraling op ander complex zorgaanbod van de universitaire centra. Een overgangsperiode was daarbij onvermijdelijk. In de overgangsperiode heeft de inspectie daarom vanaf 2014 intensiever toezicht gehouden op de kwaliteit en veiligheid van deze zorg.

De inspectie heeft tijdens het laatste onderzoek bevlogenheid en deskundigheid gezien bij de zorgverleners. Dat is een groot goed wanneer je kind kanker krijgt en maar één ding telt: het creëren van de beste voorwaarden voor genezing.

Een punt van zorg/aandacht zijn de door de inspectie geconstateerde tekortkomingen in de zorgverlening. De meeste tekortkomingen vragen om gerichte inspanningen van de betrokken SCC’s. Het is goed dat de inspectie aan de implementatie ervan een duidelijke termijn heeft verbonden en dit blijft volgen.

Het onderzoek van de inspectie heeft ook beperkingen van de richtlijnen van de beroepsgroep aan het licht gebracht (»Vroege herkenning van het vitaal bedreigd kind»). Dit vraagt om de inzet van de kinderartsen om hun richtlijnen daarop aan te passen.

Ik ben ervan overtuigd dat de door de inspectie geadresseerde partijen hun rol hierbij in voldoende mate herkennen en roep hen op die verantwoordelijkheid te nemen. Nauwe samenwerking tussen de betrokken partijen zal noodzakelijk blijven om elkaar scherp te houden op de geleverde kwaliteit van zorg.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven