31 757 Stedenbeleid vanaf 2010

Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2011

Hierbij bied ik u de kaart van de krimp- en anticipeergebieden aan met een toelichting, waarin de anticipeergebieden nader gespecificeerd worden1. In de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling, die ik u 30 juni jl. heb gezonden (Tweede Kamer, 2010–2011, 31 757, nr. 31), heb ik u toegezegd de kaart met deze geografische afbakening toe te sturen.

Voor de afbakening van de anticipeergebieden is aangesloten bij de definitie zoals gebruikt in het Actieplan Bevolkingsdaling en de bovengenoemde Voortgangsrapportage: «Er moet sprake zijn van een substantiële en structurele daling van de bevolking en huishoudens in een regio». Voor de anticipeergebieden is dat nader gespecificeerd. In deze gebieden moet in de periode 2010–2020 en/of de periode 2020–2040 sprake zijn van bevolkingsdaling en/of huishoudensdaling.

Aan de onderscheiden provincies is gevraagd of deze geografische afbakening van de anticipeerregio’s op instemming kan rekenen van de onderscheiden gemeenten. De reacties van de provincies zijn verwerkt in de definitieve opgave. De provincies en anticipeerregio’s hebben ingestemd met de afbakening.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven