31 757 Stedenbeleid vanaf 2010

Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2010

In het Algemeen Overleg van 17 februari 2010 en 11 maart 2010 (VAO) [31 757, nr. 19] dat is gevoerd naar aanleiding van het Interbestuurlijk Actieplan «Krimpen met Kwaliteit» [31 757, nr. 13] heb ik aangekondigd de Kamer te informeren over de voortgang ten aanzien van de krimpexperimenten en -onderzoeken.

In een toenemend aantal regio’s in ons land neemt de bevolking de komende decennia af. Wanneer de bevolkingsdaling gepaard gaat met een afname in het aantal huishoudens, dan worden deze regio’s geconfronteerd met negatieve gevolgen op tal van terreinen. Gemeenten en maatschappelijke organisaties zullen hun beleid moeten aanpassen op deze relatief nieuwe ontwikkeling. Niet door de bevolkingsdaling tegen te gaan, maar door de negatieve gevolgen aan te pakken en zelfs kwaliteit aan de regio toe te voegen.

Daartoe hebben alle betrokken overheden in het actieplan Krimpen met Kwaliteit concrete maatregelen met elkaar afgesproken om in gezamenlijkheid te komen tot een aanpak van de krimp. Zo stellen de drie krimpregio’s Eemsdelta, Oost-Groningen, Parkstad Limburg en Zeeuws Vlaanderen provinciale actieplannen op en brengen zij in beeld welke wet- en regelgeving vernieuwende oplossingen in de weg staat. Overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke instellingen wisselen kennis en expertise over krimp uit en maken deze ook toegankelijk voor derden. Ook vinden er verschillende onderzoeken en krimpexperimenten plaats om nieuwe oplossingen te vinden en uit te proberen om uiteindelijk een effectieve beleidsaanpak te kunnen ontwikkelen.

Er is een tiental anticipeerregio’s (Midden- en Noord-Limburg, Achterhoek, Oost-Drenthe, Twente, Groene Hart, West-Brabant, Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en Hoeksche Waard, Noordoost- (en ten dele ook West-)Friesland, Kop van Noord Holland, Schouwen-Duivenland) die nu nog niet met een substantiële en structurele bevolkings- en/of huishoudensdaling te maken heeft, maar die zich in toenemende mate in zijn beleid gaat instellen op deze demografische ontwikkeling.

In korte tijd hebben de regio’s in totaal zeventien experimenten en onderzoeken geformuleerd op het gebied van wonen, onderwijs, zorg, voorzieningen en burger-/publieksparticipatie. In een bijlage bij deze brief zijn deze experimenten en onderzoeken op hoofdlijnen beschreven.

De regio’s hebben een flinke ambitie gelegd in de experimenten en zijn met groot enthousiasme en inzet begonnen aan de uitvoering ervan. Dat er experimenten en onderzoeken in zowel krimpregio’s als anticipeerregio’s uitgevoerd worden, zal ons lessen opleveren voor goede aanpakken in alle fases die een regio doorloopt wanneer zijn bevolking gaat dalen. Deze benadering sluit aan op een soortgelijke wens die van de zijde van Kamer is geuit in het Algemeen Overleg van 17 februari 2010.

De regio’s worden bij de aanpak van de krimp, en ook in de uitvoering van de experimenten en onderzoeken, ondersteund door Rijk, VNG, IPO, de provincies, het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling en andere deskundigen. Naast de directe ondersteuning per experiment of onderzoek, zetten deze partijen hun expertise ook in ten behoeve van het identificeren en eventueel oplossen van belemmerende regelgeving, financieringsconstructies, burgerparticipatie en best practices op de verschillende beleidsterreinen.

Hiermee menen wij te voldoen aan de wens van kamerlid Van der Burg die de regering in een motie verzocht om ruimte te bieden voor pilots in krimpregio’s, waar de knellende financiële en wettelijke regelingen niet dan wel niet volledig van toepassing zijn, zodat de problemen in die regio’s creatief tot een oplossing kunnen worden gebracht.

In de voortgangsrapportage over het Actieplan «Krimpen met Kwaliteit» die begin 2011 aan uw Kamer zal worden gezonden, wordt gerapporteerd over de voortgang en (tussen)resultaten op alle experimenten en onderzoeken.

Gedurende 2010 kunnen er nog experimentvoorstellen worden ingediend. Indien is voldaan aan de criteria, wordt bezien hoe de ondersteunende partijen kunnen worden betrokken.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop

Bijlage Korte beschrijving van krimpexperimenten en onderzoeken op hoofdlijnen

Woonexperimenten

De meeste experimentvoorstellen zijn ingediend op het gebied van wonen, een van de terreinen waarop de gevolgen van bevolkingsdaling het eerst zichtbaar worden en waar veel financiële middelen mee gemoeid zijn. Deze woonexperimenten richten zich logischerwijs allen op de opgave waar alle krimpregio’s mee kampen, namelijk de herstructurering van de woningvoorraad, maar verschillen van insteek, context en schaal. Het vraagstuk welke instrumenten en bevoegdheden gemeenten kunnen inzetten om waardeverlies, verpaupering en verloedering tegen te gaan, ook onder het (goedkope) koopsegment, en hoe de herstructurering te financieren – óók op de langere termijn – zullen op verschillende manieren worden onderzocht.

Een bijzonder experiment in dit cluster is het experiment «Ruimtelijke planning in krimpende regio’s» dat een nieuwe methodiek van (ruimtelijke) planning wil ontwikkelen, rekening houdend met de integrale context van leefbaarheid en financierbaarheid op het niveau van de regio waarbij het zowel om de woonopgave gaat als om de voorzieningen en leefbaarheid.

Deze «woonexperimenten» worden allemaal begeleid door de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting in opdracht van het ministerie voor WWI. De SEV draagt er ook zorg voor de uitwisseling van ervaringen tussen de experimenten voor een optimalisatie van het leereffect.

Onderwijsonderzoeken

In de onderzoeken op het gebied van het onderwijs staat de vraag centraal hoe tot herinrichting van onderwijsvoorzieningen kan worden gekomen, zodat kwalitatief goed onderwijs en de leefbaarheid van de krimpgebieden behouden blijven. In Groningen (de Marne en Loppersum) wordt gezocht naar de meest optimale planning van voorzieningen en samenwerkingsmogelijkheden. Ook wordt nagedacht over een nieuw model voor (bestuurlijke) samenwerking tussen de betrokken scholen, crèches, peuterzalen en andere kinderopvanginstanties wordt ontwikkeld.

Voor het primair en voortgezet onderwijs worden nieuwe oplossingen en ervaringen van (Limburgse) schoolbestuurders gebundeld in een digitaal, online beschikbaar handboek zodat reeds opgedane kennis over de omgang met krimp in het onderwijs behouden blijft en door alle krimpregio’s gebruikt en aangevuld kan worden met nieuwe ervaringen.

In Parkstad-Limburg wordt gezocht naar een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, alsmede een betere aansluiting van het VMBO op het MBO en van het MBO op het HBO. Hierbij worden UWV en het bedrijfsleven betrokken. Ook in Friesland wordt gezocht naar nieuwe manieren om de economische dynamiek en werkgelegenheid te versterken door een betere afstemming tussen vraag en aanbod van met name (afgestudeerde) ondernemende HBO- en MBO-ers.

Experimenten overige voorzieningen

Parkstad Limburg wil een model ontwikkelen waarbinnen de wijkgebonden aanpak een impuls is om tot passende oplossingen te komen op het snijvlak van zorg-welzijn-wonen-onderwijs.

Zeeuws-Vlaanderen heeft voorgesteld om met behulp van scenariostudies een denkkader voor een regionale lange termijnvisie op het voorzieningenaanbod te ontwikkelen, samen met burgers en maatschappelijke organisaties. Op de korte termijn worden de knelpunten, ook in regelgeving, geïnventariseerd en zoveel mogelijk opgelost.

In de noordschil van Friesland wordt het vraagstuk van de onder druk staande voorzieningen aangepakt door het realiseren van een «smart rural network society». In dorpshuizen en multifunctionele centra worden voorzieningen digitaal en transsectoraal aangeboden aan een brede lokale doelgroep. Tevens wordt een digitaal platform ontwikkeld dat met name ouderen in staat stelt om vanuit huis de diensten van het «dorpshuis nieuwe stijl» te gebruiken, alsmede toegang te krijgen tot andere externe diensten, faciliteiten en sociale netwerken.

Verder zijn we onder de woonexperimenten al ingegaan op het experiment «Ruimtelijke planning in krimpende regio’s».

Burgerbetrokkenheid en experimenten

De gemeente Peel en Maas voert samen met de gemeentes Venray en Valkenburg a/d Geul een experiment uit op het gebied van communicatieve zelfsturing. De afgelopen jaren hebben overheden nagedacht en geëxperimenteerd met nieuwe manieren om burgers te betrekken bij overheidstaken en de gemeenschap. Het concept zelfsturing is één van de resultaten ervan. In dit experiment wordt het concept toegepast op de krimpproblematiek.

Naast communicatieve zelfsturing kunnen ook andere uitontwikkelde concepten van burgerparticipatie, publieksparticipatie en interactieve beleidsvorming worden onderscheiden. Met name in de woonexperimenten zullen de inwoners van de desbetreffende wijken moeten worden betrokken bij de plannen en uitvoering. De VNG en het Rijk zullen deze experimenten ondersteunen met de expertise die op dit gebied de afgelopen jaren is opgebouwd.

Naar boven