Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31755 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31755 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen inzake hoofdstuk 7 en de paragrafen 2.2 (en 14.2) van de Wet milieubeheer te vereenvoudigen en de samenhang te verzekeren tussen de milieueffectrapportage voor plannen en die voor besluiten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
1. In het begrip «Commissie voor de milieu-effectrapportage» en in de daarbij behorende begripsomschrijving in artikel 1.1, in het opschrift van paragraaf 2.2, in artikel 2.17, eerste lid, en in de begripsomschrijving van «de commissie» in artikel 7.1, eerste lid, wordt «milieu-effectrapportage» vervangen door «milieueffectrapportage» en in het opschrift van hoofdstuk 7 wordt «Milieu-effectrapportage» vervangen door: Milieueffectrapportage.
2. In artikel 2.21, eerste, tweede en vijfde lid, 7.1, tweede lid, onderdelen b en c, het opschrift van paragraaf 7.2, artikel 7.2, tweede, derde en vierde lid, artikel 7.2a, eerste lid, het opschrift van paragraaf 7.4 (nieuw), artikel 7.6, tweede en derde lid, artikel 7.28, eerste lid, onderdelen a en c, artikel 7.29, artikel 7.41, tweede lid, eerste en tweede volzin en derde lid, artikel 8.19, tweede lid, artikel 13.2, het opschrift van paragraaf 14.2, 14.4b, 14.10, eerste lid, 14.12, eerste lid, 14.14, eerste en tweede lid, en 19.6b, wordt «milieu-effectrapport» vervangen door «milieueffectrapport» en in artikel 14.4c, artikel 14.5 en artikel 14.9 wordt «milieu-effectrapport» telkens vervangen door: milieueffectrapport.
Artikel 2.17, tweede lid, komt te luiden:
2. De commissie heeft tot taak het bevoegd gezag overeenkomstig artikel 7.12, eerste lid, dan wel artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.12, eerste lid, van advies te dienen met betrekking tot milieueffectrapporten.
Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deskundigen» vervangen door: leden die deskundig zijn.
2. In het tweede lid wordt «De voorzitter, een of meer plaatsvervangende voorzitters en de overige leden» vervangen door: De voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters.
3. Het derde en vierde lid komen te luiden:
3. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter of plaatsvervangende voorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen door een schriftelijke kennisgeving aan Onze Minister, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
4. De overige leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de voorzitter van de commissie voor de tijd van vijf jaren en zijn terstond wederbenoembaar. Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen door een schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter.
Artikel 2.20 vervalt.
Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: een verzoek om ontheffing of.
2. In het tweede lid wordt «artikel 7.10, eerste lid, onder b, of bij een besluit» vervangen door: artikel 7.7, eerste lid, onder b, onderscheidenlijk artikel 7.23, eerste lid, onder b, of bij een plan onderscheidenlijk een besluit.
Artikel 2.23, eerste volzin, komt te luiden: De commissie heeft een secretaris, die door de voorzitter wordt benoemd en ontslagen, de commissie gehoord.
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «vanaf paragraaf 7.4» vervangen door: in de paragrafen 7.3 tot en met 7.5 en 7.7 tot met 7.12.
b. In onderdeel a, onder ten eerste, wordt «artikel 7.8c» vervangen door: artikel 7.18.
c. In onderdeel c wordt «artikel 7.8c» vervangen door: artikel 7.18.
d. In onderdeel d wordt «provinciaal bestuur» vervangen door «provinciebestuur» en wordt «artikel 7.2a, eerste lid» vervangen door: artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998.
2. In het vierde lid vervalt «, voor zover het plannen betreft,» en wordt aan het slot vóór de punt ingevoegd: of een besluit.
Artikel 7.1a vervalt.
Artikel 7.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder zij worden ondernomen».
2. In het vierde lid wordt «artikelen 7.8b of 7.8d» vervangen door: artikelen 7.17 of 7.19.
3. Het achtste lid vervalt.
4. Onder vernummering van het zevende tot achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Tot de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, behoren activiteiten waarvoor bij de maatregel categorieën van plannen en besluiten worden aangewezen en die plaatsvinden in de exclusieve economische zone.
Artikel 7.2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 19f, eerste lid» vervangen door: artikel 19j in samenhang met 19f, eerste lid.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Tot een activiteit als bedoeld in het eerste lid behoort een activiteit waarvoor bij de maatregel, bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, een categorie van plannen wordt aangewezen en die plaatsvindt in de exclusieve economische zone.
In artikel 7.3 vervalt het eerste lid, onderdeel c, en wordt aan het slot van onderdeel b een punt geplaatst.
De artikelen 7.4 en 7.5 vervallen.
Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «artikel 7.2a, eerste lid» vervangen door «artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998» en in de tweede volzin wordt «Artikel 7.2, zesde en zevende lid» vervangen door: Artikel 7.2, zesde en achtste lid.
2. In het tweede lid, tweede volzin, vervalt «, zevende».
3. In het derde lid vervalt de tweede volzin.
4. In het vierde lid, tweede volzin, wordt vóór «besturen van waterschappen» ingevoegd: «dagelijkse» en komt de derde volzin te luiden:
Zij stellen de bestuursorganen, bedoeld in artikel 7.1, vijfde lid, onder b, onder 1, en Onze Minister in de gelegenheid omtrent het ontwerp advies uit te brengen.
De artikelen 7.7 en 7.8 vervallen.
Paragraaf 7.3 wordt vernummerd tot paragraaf 7.6 en de artikelen 7.8a tot en met 7.8e worden vernummerd tot de artikelen 7.16 tot en met 7.20.
Paragraaf 7.4 wordt vernummerd tot paragraaf 7.3 en het opschrift daarvan komt te luiden:
§ 7.3 Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een plan
Artikel 7.9 vervalt en 7.10 wordt vernummerd tot artikel 7.7 en wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een plan, wordt opgesteld door het bevoegd gezag en bevat ten minste:
a. een beschrijving van hetgeen met de voorgenomen activiteit wordt beoogd;
b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit, alsmede van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven;
c. een overzicht van eerder vastgestelde plannen die betrekking hebben op de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven;
d. een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben, alsmede van de te verwachten ontwikkeling van dat milieu, indien die activiteit noch de alternatieven worden ondernomen;
e. een beschrijving van de gevolgen voor het milieu, die de voorgenomen activiteit, onderscheidenlijk de beschreven alternatieven kunnen hebben, alsmede een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven;
f. een vergelijking van de ingevolge onderdeel d beschreven te verwachten ontwikkeling van het milieu met de beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit, alsmede met de beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van elk der in beschouwing genomen alternatieven;
g. een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige gevolgen op het milieu van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel mogelijk teniet te doen;
h. een overzicht van de leemten in de onderdelen d en e bedoelde beschrijvingen ten gevolge van het ontbreken van de benodigde gegevens;
i. een samenvatting die aan een algemeen publiek voldoende inzicht geeft voor de beoordeling van het milieueffectrapport en van de daarin beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en van de beschreven alternatieven.
2. In het tweede lid wordt, in de eerste volzin «milieu-effectrapport» vervangen door «milieueffectrapport», vervalt de tweede volzin en wordt in de derde volzin «eerste lid, onder h,» vervangen door: eerste lid, onder i.
3. Het derde lid en vierde lid worden vervangen door:
3. Het bevoegd gezag:
a. stemt het rapport, waaronder het detailniveau daarvan, af op de mate van gedetailleerdheid van het plan en op de fase van het besluitvormingsproces waarin het plan zich bevindt, alsmede, indien het plan deel uitmaakt van een hiërarchie van plannen, in het bijzonder op de plaats die het plan inneemt in die hiërarchie;
b. mag gebruik maken van andere milieueffectrapporten die voldoen aan het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens worden bepaald en beschreven.
4. Het vijfde en zesde lid vervallen.
Artikel 7.11 vervalt.
Paragraaf 7.4a wordt vernummerd tot paragraaf 7.4, artikel 7.11a wordt vernummerd tot artikel 7.10 en de artikelen 7.11b en 7.11c worden vernummerd tot artikelen 7.8 en 7.9.
In artikel 7.8 (nieuw) wordt «milieu-effectrapport» telkens vervangen door «milieueffectrapport», wordt «artikel 7.10» vervangen door «artikel 7.7» en vervalt «moeten».
Artikel 7.9 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 7.11b» vervangen door: artikel 7.8.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. In de kennisgeving wordt vermeld:
a. dat stukken betreffende het voornemen openbaar zullen worden gemaakt, en waar en wanneer,
b. of de commissie of een andere onafhankelijke instantie in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over het voornemen, en
c. of met betrekking tot het ontwerp van het plan toepassing moet worden gegeven aan artikel 7.11.
3. In het derde lid wordt «milieu-effectrapport» telkens vervangen door: milieueffectrapport.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Kennisgeving vindt plaats in een publicatie in een ander land ingeval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat andere land.
Artikel 7.10 (nieuw) wordt al volgt gewijzigd.
1. In het eerste lid wordt «milieu-effectrapport» vervangen door «milieueffectrapport» en vervalt: dat betrekking heeft op een plan.
2. In het tweede lid wordt milieu-effectrapport vervangen door «milieueffectrapport» en wordt vóór «daarin» ingevoegd: daarbij of.
Het opschrift van paragraaf 7.5 komt te luiden:
De artikelen 7.12 tot en met 7.20 (oud) en artikel 7.26 (oud) vervallen en de artikelen 7.26a tot en met 7.26e worden vernummerd tot artikelen 7.11 tot en met 7.15.
Artikel 7.11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt «de artikelen 3:16 en 3:17, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 3:15 en 3:16.
2. In het tweede lid wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien het eerste lid, onder a, van toepassing is, wordt, indien krachtens wettelijk voorschrift een plan binnen een bepaalde termijn moet worden vastgesteld, welke termijn korter is dan de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht, die termijn verlengd tot de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7.12 (nieuw) komt te luiden:
1. Indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een krachtens artikel 7.2, tweede lid, aangewezen plan of op een plan als bedoeld in artikel 7.2a, eerste lid, wordt de commissie uiterlijk op het moment dat de in artikel 7.11 genoemde stukken ter inzage worden gelegd in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over dat rapport overeenkomstig de termijn die geldt voor het inbrengen van zienswijzen.
2. Indien er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende gevolgen voor het milieu, gaat de commissie, indien zij advies uitbrengt, daar in haar advies op in.
Artikel 7.13 (nieuw) komt te luiden:
Het bevoegd gezag stelt een plan niet vast:
a. dan nadat het toepassing heeft gegeven aan de paragrafen 7.3 en 7.4;
b. indien het plan ten opzichte van het ontwerp van dat plan zodanig is gewijzigd dat de gegevens die in het milieueffectrapport zijn opgenomen redelijkerwijs niet meer aan het plan ten grondslag kunnen worden gelegd.
Artikel 7.14 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «Bij het plan» vervangen door: In of bij het plan;
b. In onderdeel a wordt vóór «gevolgen voor het milieu», ingevoegd: «mogelijke» en wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport.
c. In de onderdelen b en c wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport;
d. Onderdeel d komt te luiden:
d. hetgeen is overwogen omtrent het door de commissie overeenkomstig artikel 7.12 uitgebrachte advies;
e. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het plan zijn betrokken.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Indien van toepassing wordt in het plan tevens vermeld:
a. hetgeen in het milieueffectrapport of in het advies, bedoeld in artikel 7.12, omtrent mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieugevolgen is overwogen;
b. hetgeen is overwogen omtrent de uitkomsten van het overleg, bedoeld in artikel 7.38a, vijfde lid.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Het bevoegd gezag bepaalt bij het plan de termijn of de termijnen waarop met het onderzoek, bedoeld in artikel 7.39, wordt begonnen, alsmede de wijze waarop het dat onderzoek zal verrichten.
4. Degene die de in dat plan voorgenomen activiteit onderneemt, verleent aan het bevoegd gezag desgevraagd alle medewerking en verstrekt alle inlichtingen, die het redelijkerwijs voor het verrichten van het onderzoek, bedoeld in het derde lid, behoeft.
Artikel 7.15 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de procedure van totstandkoming van een plan niet voorziet in:
a. een openbare kennisgeving van een vastgesteld plan, wordt dat plan bekend gemaakt op de wijze, voorzien in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht;
b. mededeling door toezending van een exemplaar van een vastgesteld plan aan degenen die bij de voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben gebracht, wordt mededeling gedaan zoals voorzien in artikel 3:43 Algemene wet bestuursrecht.
2. In het tweede lid wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport.
Het opschrift van paragraaf 7.6 (nieuw) komt te luiden:
§ 7.6 Besluiten ten aanzien waarvan moet worden beoordeeld of een milieueffectrapport moet worden gemaakt
Artikel 7.16 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de in artikel 7.8b, eerste lid, bedoelde bijzondere omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen» vervangen door: de in artikel 7.17, eerste lid, bedoelde nadelige gevolgen die de activiteit voor het milieu kan hebben.
2. In het derde lid wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport.
Artikel 7.17 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «artikel 7.8a, derde lid» vervangen door «artikel 7.16, derde lid» en wordt «milieu-effectrapport» vervangen door: milieueffectrapport.
2. Het tweede lid vervalt en het derde tot en met zesde lid, worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «omstandigheden» vervangen door: criteria.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt in onderdeel a «milieu-effectrapport» vervangen door «milieueffectrapport», wordt onderdeel b (oud) geletterd tot onderdeel c (nieuw) en wordt onderdeel c (oud) geletterd tot onderdeel b (nieuw).
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt in de aanhef «het vijfde lid» vervangen door: het vierde lid.
Artikel 7.18 (nieuw) komt te luiden:
Degene die een activiteit, aangewezen krachtens artikel 7.2, eerste lid, onder b, wil ondernemen, maakt een milieueffectrapport indien:
a. het bevoegd gezag heeft beslist dat bij de voorbereiding van het betrokken besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt;
b. hij een verklaring gegeven heeft als bedoeld in artikel 7.16, derde lid.
Artikel 7.19 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt in de eerste volzin, «bijzondere omstandigheden waaronder de activiteit wordt ondernomen, een milieu-effectrapport» vervangen door «belangrijke nadelige gevolgen die de activiteit voor het milieu kan hebben, een milieueffectrapport» en wordt in de tweede volzin «artikel 7.8b, derde en vierde lid» vervangen door: artikel 7.17, tweede en derde lid.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «indien deze verplichting niet geldt» vervangen door: indien onderdeel a niet van toepassing is.
3. In het derde lid, wordt «de instanties» vervangen door: de bestuursorganen.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag doet van zijn beslissing mededeling door:
a. kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen, en indien is beslist dat voor de activiteit geen milieueffectrapport wordt gemaakt, kennisgeving in de Staatscourant;
b. kennisgeving in een publicatie in een ander land indien er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat andere land;
c. terinzagelegging.
5. In de aanhef van het vijfde lid wordt «Bij de bekendmaking en mededeling van de beslissing» vervangen door: In de kennisgevingen, bedoeld in het vierde lid,.
In artikel 7.20 (nieuw) wordt «De artikelen 7.8a tot en met 7.8d» vervangen door: De artikelen 7.16 tot en met 7.19.
De vermelding en het opschrift van paragraaf 7.6a en artikel 7.27 vervallen.
Onder vernummering van paragraaf 7.7 tot paragraaf 7.10, worden drie paragrafen ingevoegd, luidende:
§ 7.7 Het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een besluit
1. Het bevoegd gezag kan op verzoek van degene die de activiteit onderneemt ontheffing verlenen van de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport bij de voorbereiding van een krachtens artikel 7.2, derde lid, dan wel artikel 7.6, derde lid, aangewezen besluit in gevallen waarin het algemeen belang het onverwijld ondernemen van de activiteit waarop die besluiten betrekking hebben, noodzakelijk maakt.
2. Een verzoek om ontheffing bevat in elk geval:
a. een beschrijving van de voorgenomen activiteit;
b. een beschrijving van de omstandigheden waaronder de activiteit zal worden uitgevoerd;
c. de redenen voor het verzoek, en
d. een aanduiding van de mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.
3. Indien in een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt verwezen naar stukken, gaat het verzoek vergezeld van die stukken.
4. De beslissing op het verzoek wordt genomen uiterlijk negen weken na de ontvangst daarvan. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van de beslissing mededeling gedaan aan Onze Ministers.
5. Uiterlijk twee weken na de mededeling, bedoeld in het vierde lid, doet het bevoegd gezag gelijktijdig mededeling van de beslissing op het verzoek, bedoeld in dat lid door kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen, en in de Staatscourant, en wordt een exemplaar van de beslissing ter inzage gelegd, ten aanzien waarvan in de kennisgeving de plaats, het tijdstip en de uren worden vermeld.
1. In gevallen waarin een besluit wordt genomen op verzoek van degene die de betrokken activiteit onderneemt, maakt deze het milieueffectrapport.
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen maakt het bevoegd gezag het milieueffectrapport.
1. Een milieueffectrapport bevat de volgende gegevens:
a. een beschrijving van hetgeen met de voorgenomen activiteit wordt beoogd;
b. een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze waarop zij zal worden uitgevoerd, alsmede van de alternatieven daarvoor, die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven;
c. een aanduiding van het besluit of de besluiten bij de voorbereiding waarvan het milieueffectrapport wordt gemaakt, en een overzicht van de eerder genomen beslissingen van bestuursorganen, die betrekking hebben op de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven.
d. een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben, alsmede van de te verwachten ontwikkeling van dat milieu, indien die activiteit noch de alternatieven worden ondernomen;
e. een beschrijving van de gevolgen voor het milieu, die de voorgenomen activiteit, onderscheidenlijk de beschreven alternatieven kunnen hebben, alsmede een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven;
f. een vergelijking van de ingevolge onderdeel d beschreven te verwachten ontwikkeling van het milieu met de beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit, alsmede met de beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van elk der in beschouwing genomen alternatieven;
g. een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige milieueffecten van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel mogelijk teniet te doen;
h. een overzicht van de leemten in de onderdelen d en e bedoelde beschrijvingen ten gevolge van het ontbreken van de benodigde gegevens;
i. een samenvatting die aan een algemeen publiek voldoende inzicht geeft voor de beoordeling van het milieueffectrapport en van de daarin beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en van de beschreven alternatieven;
j. alsmede de gegevens die zijn aangewezen in bijlage IV van de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling, voor zover het milieueffectrapport deze gegevens niet reeds op grond van de onderdelen a tot en met i bevat.
2. Het milieueffectrapport is gesteld in de Nederlandse taal. Het bevoegd gezag kan aan degene die de activiteit onderneemt, bij het geven van het in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27 bedoelde advies toestemming verlenen het rapport in een daarbij aan te wijzen andere taal te stellen. De in het eerste lid, onder i, bedoelde samenvatting is steeds in de Nederlandse taal gesteld. Indien een activiteit bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt, belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu in een ander land, zendt degene die de activiteit onderneemt, op verzoek van het bevoegd gezag binnen een bij dat verzoek te bepalen termijn een vertaling van de samenvatting in de landstaal van het gebied in het andere land waar de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens worden bepaald en beschreven.
§ 7.8 De voorbereiding van het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing zijn met uitzondering van een besluit met betrekking tot een activiteit waarvoor tevens een besluit is vereist waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden gemaakt
1. Degene die een activiteit wil ondernemen, aangewezen krachtens de artikelen 7.2, eerste lid, onder a, onder b in samenhang met artikel 7.18, of 7.6, eerste lid, en die voornemens is een aanvraag in te dienen tot het nemen van een besluit, aangewezen krachtens artikel 7.2, derde of vierde lid, of 7.6, derde lid, en waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing zijn, deelt dat voornemen schriftelijk mee aan het bevoegd gezag.
2. Op verzoek van de aanvrager brengt het bevoegd gezag advies uit inzake de reikwijdte en het detailniveau van de informatie ten behoeve van een milieueffectrapport.
3. Bij afwezigheid van een verzoek als bedoeld in het tweede lid kan het bevoegd gezag ambtshalve advies uitbrengen.
Het bevoegd gezag raadpleegt de adviseurs en de bestuursorganen, die ingevolge het wettelijk voorschrift waarop het besluit berust bij de voorbereiding van het besluit worden betrokken, ten behoeve van het geven van advies als bedoeld in artikel 7.24, tweede en derde lid, en pleegt voorts overleg over dat advies met degene die de activiteit onderneemt.
Het bevoegd gezag geeft uiterlijk zes weken na ontvangst van het verzoek dan wel bij ontstentenis daarvan uiterlijk zes weken na de mededeling van het voornemen, een advies als bedoeld in artikel 7.24. Het bevoegd gezag kan de termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.
Op de voorbereiding van een milieueffectrapport, ten aanzien van een activiteit als bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, dat betrekking heeft op een besluit als bedoeld in dat lid en voor welke activiteit tevens een besluit is vereist waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, een passende beoordeling moet worden gemaakt, is in afwijking van de artikelen 7.24 tot en met 7.26, artikel 7.27 van overeenkomstige toepassing.
§ 7.9 De voorbereiding van het milieueffectrapport dat betrekking heeft op een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of afdeling 13.2 niet van toepassing zijn alsmede een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van toepassing zijn met betrekking tot een activiteit waarvoor tevens een besluit is vereist waarvoor op grond van artikel 19f, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling moet worden gemaakt
1. Degene die een activiteit wil ondernemen, aangewezen krachtens artikel 7.2, eerste lid, onder a, dan wel onder b, in samenhang met artikel 7.18, of 7.6, eerste lid, en die voornemens is een aanvraag in te dienen tot het nemen van een besluit, aangewezen krachtens artikel 7.2, derde of vierde lid, en waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of afdeling 13.2 niet van toepassing zijn, deelt dat voornemen zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan het bevoegd gezag.
2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling, bedoeld in het eerste lid, dan wel alvorens het milieueffectrapport op te stellen, indien een bestuursorgaan degene is die de activiteit wil ondernemen, raadpleegt het bevoegd gezag de bestuursorganen die ingevolge het wettelijk voorschrift waarop het besluit berust bij de voorbereiding van het besluit worden betrokken, over de reikwijdte en het detailniveau van de informatie die is gericht op wat relevant is voor het besluit en die op grond van artikel 7.23 in het milieueffectrapport moet worden opgenomen.
3. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling dan wel na het opvatten van het voornemen door een bestuursorgaan, maar uiterlijk op het moment dat het toepassing geeft aan het tweede lid, geeft het bevoegd gezag kennis van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, dan wel van zijn eigen voornemen, met overeenkomstige toepassing van artikel 3:12, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4. In de kennisgeving wordt vermeld:
a. dat stukken betreffende het voornemen openbaar zullen worden gemaakt, en waar en wanneer, en
b. of de commissie of een andere onafhankelijke instantie in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over het voornemen.
5. In de kennisgeving wordt voorts vermeld indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een krachtens artikel 7.2, derde of vierde lid, aangewezen besluit, en de daarin voorgenomen, krachtens het eerste lid, onder a, van dat artikel aangewezen, activiteit plaatsvindt in een gebied dat onderdeel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur dan wel in een gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998: dat de in het besluit voorgenomen activiteit plaatsvindt in de ecologische hoofdstructuur dan wel in een gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998.
6. Kennisgeving vindt plaats in een publicatie in een ander land ingeval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat andere land.
7. In het geval het bevoegd gezag niet degene is die de activiteit wil ondernemen, geeft het uiterlijk zes weken na ontvangst van de mededeling, een advies inzake de reikwijdte en het detailniveau van de informatie ten behoeve van een milieueffectrapport. Het bevoegd gezag kan de termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.
Artikel 7.28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt aan het slot vóór de punt ingevoegd: , tenzij van de plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport op grond van artikel 7.21 ontheffing is verleend;
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. het overgelegde milieueffectrapport, mede gelet op het advies wanneer dat daarover op grond van artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27 is gegeven, niet voldoet aan artikel 7.23, dan wel onjuistheden bevat;
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het bevoegd gezag laat de aanvraag tevens buiten behandeling indien deze een besluit als bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, betreft, dat krachtens wettelijk voorschrift op aanvraag wordt genomen, en waarover krachtens artikel 7.17, eerste lid, geen beslissing is genomen dan wel is beslist dat een milieueffectrapport moet worden gemaakt hetwelk niet is overgelegd.
Artikel 7.29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst en vervalt «– zo nodig in afwijking van artikel 7.20, tweede lid, derde volzin – in ieder geval».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In het geval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land, geschiedt de openbare kennisgeving van de aanvraag en het milieueffectrapport in een publicatie in dat andere land.
De artikelen 7.30 en 7.32 komen te luiden:
1. Indien de procedure van totstandkoming van het besluit voorziet in openbare kennisgeving van het voorontwerp of het ontwerp van een besluit, wordt van het milieueffectrapport gelijktijdig openbaar kennisgegeven, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 7.29. Indien die procedure voorziet in openbare kennisgeving van zowel een voorontwerp als een ontwerp van het besluit, wordt van het milieueffectrapport gelijktijdig met het voorontwerp kennisgegeven.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de openbare kennisgeving in een publicatie in een ander land in het geval er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in dat andere land.
3. Indien de procedure van totstandkoming van het besluit niet voorziet in openbare kennisgeving van de aanvraag, het voorontwerp of het ontwerp van een besluit, wordt in afwijking van die procedure, van het milieueffectrapport gelijktijdig met het ontwerp van het besluit openbaar kennisgegeven met toepassing van artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 7.28, dan wel het voorontwerp of het ontwerp van een besluit als bedoeld in artikel 7.30, ter inzage wordt gelegd en een ieder in de gelegenheid wordt gesteld daarover zienswijzen naar voren te brengen, kunnen zienswijzen over het milieueffectrapport gelijktijdig naar voren worden gebracht met zienswijzen over die aanvraag dan wel dat voorontwerp of ontwerp, waarmee het milieueffectrapport ter inzage is gelegd.
2. Indien de procedure van totstandkoming van een besluit er niet in voorziet dat de aanvraag, het voorontwerp of het ontwerp van het besluit ter inzage wordt gelegd en een ieder in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen, zijn in afwijking van die procedure de artikelen 3:11, 3:12, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Zienswijzen over het milieueffectrapport kunnen naar voren worden gebracht door een ieder. Zienswijzen over het milieueffectrapport kunnen gelijktijdig naar voren worden gebracht met de zienswijzen over het ontwerp van het besluit.
3. De zienswijzen op het milieueffectrapport kunnen slechts betrekking hebben op de inhoud van het milieueffectrapport, het niet voldoen van het rapport aan de bij of krachtens artikel 7.23 gestelde regels dan wel op onjuistheden die het rapport bevat.
4. Indien het eerste lid van toepassing is en de procedure van totstandkoming van een besluit voorziet in de vaststelling van een besluit binnen een bepaalde termijn, dan wordt die termijn, wanneer deze korter is dan de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht verlengd tot de termijn, bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Artikel 7.12, is van overeenkomstige toepassing op een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht of afdeling 13.2 niet van toepassing zijn, en op een besluit ter zake van een activiteit als bedoeld in artikel 7.26a.
Artikel 7.34 vervalt.
Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Het bevoegd gezag neemt een besluit niet:
a. dan nadat het toepassing heeft gegeven aan de artikelen 7.22 en 7.23 en aan paragraaf 7.8 of 7.9;
b. indien de gegevens die in het milieueffectrapport zijn opgenomen redelijkerwijs niet meer aan het besluit ten grondslag kunnen worden gelegd.
De artikelen 7.37 en 7.38 komen te luiden:
1. In het besluit wordt in ieder geval vermeld:
a. de wijze waarop rekening is gehouden met de in het milieueffectrapport beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de activiteit waarop het besluit betrekking heeft;
b. hetgeen is overwogen omtrent de in het milieueffectrapport beschreven alternatieven;
c. hetgeen is overwogen omtrent de overeenkomstig artikel 7.32 ter zake van het milieueffectrapport naar voren gebrachte zienswijzen.
2. Indien van toepassing wordt in het besluit tevens vermeld:
a. indien de commissie overeenkomstig artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.12, advies heeft uitgebracht, hetgeen is overwogen omtrent dat advies;
b. hetgeen in het milieueffectrapport omtrent mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende milieugevolgen is overwogen;
c. hetgeen is overwogen omtrent de uitkomsten van het overleg, bedoeld in artikel 7.38a, vijfde lid, en
d. op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het besluit zijn betrokken.
3. Het bevoegd gezag bepaalt bij het besluit de termijn of de termijnen waarop met het onderzoek, bedoeld in artikel 7.39, wordt begonnen, alsmede de wijze waarop het dat onderzoek zal verrichten.
4. Degene die de in dat besluit voorgenomen activiteit onderneemt, verleent aan het bevoegd gezag desgevraagd alle medewerking en verstrekt alle inlichtingen, die het redelijkerwijs voor het verrichten van het onderzoek, bedoeld in het derde lid, behoeft.
1. Indien de procedure van totstandkoming van een besluit niet voorziet in:
a. bekendmaking van een besluit, wordt dat besluit bekend gemaakt op de wijze, voorzien in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht;
b. mededeling door toezending van een exemplaar van een besluit aan de adviseurs, de bestuursorganen die bij de voorbereiding worden betrokken en degenen die bij de voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben gebracht, wordt mededeling gedaan zoals voorzien in artikel 3:44 Algemene wet bestuursrecht.
De paragrafen 7.8 (oud) en 7.9 (oud) worden vernummerd tot paragrafen 7.11 en 7.12.
De artikelen 7.38b, 7.38c en 7.38f vervallen.
Artikel 7.38a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Nadat uit de in het kader van dit hoofdstuk verzamelde informatie duidelijk is geworden dat er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land als gevolg van een voorgenomen activiteit, wordt de regering of een door die regering aan te wijzen autoriteit van dat andere land zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
2. Indien een in een plan voorgenomen activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben in een ander land, wordt, onverminderd het eerste lid, aan de regering van dat land of aan een door die regering aan te wijzen autoriteit van dat land verstrekt:
a. het ontwerp van het plan, en, indien het milieueffectrapport niet is opgenomen in dat ontwerp, het milieueffectrapport, gelijktijdig met de terinzagelegging daarvan in Nederland;
b. het vastgestelde plan, en, indien het milieueffectrapport niet is opgenomen in dat plan, het milieueffectrapport, gelijktijdig met de bekendmaking daarvan in Nederland.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Indien een in een besluit voorgenomen activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu in een ander land, wordt, onverminderd het eerste lid, aan de regering van dat land of een door die regering aan te wijzen autoriteit van dat land verstrekt:
a. de aanvraag, bedoeld in artikel 7.28, onderscheidenlijk het voorontwerp of het ontwerp van het besluit alsmede de milieueffectrapportage en, indien van toepassing, een advies als bedoeld in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, gelijktijdig met de terinzagelegging daarvan in Nederland;
b. het besluit en het milieueffectrapport gelijktijdig met de bekendmaking daarvan in Nederland.
4. Op de instanties die daartoe door de bevoegde autoriteit van het andere land zijn aangewezen op grond van hun specifieke verantwoordelijkheid op milieugebied zijn de artikelen 3:16, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 7.9, tweede lid, onder b, artikel 7.25, onderscheidenlijk artikel 7.27, vierde lid, van overeenkomstige toepassing. Tevens worden de in het tweede en derde lid bedoelde bescheiden toegezonden aan deze instanties.
3. Het derde lid (oud) wordt vernummerd tot vijfde lid en onder vernummering van het vierde en vijfde lid (oud) tot zevende en achtste lid wordt een nieuw zesde lid ingevoegd.
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste, dan wel tweede lid» vervangen door: het tweede of derde lid.
5. Het zesde en zevende lid komen te luiden:
6. Het bevoegd gezag is belast met de taken die voortvloeien uit de toepassing van het eerste tot en met vierde lid. Het bevoegd gezag geeft informatie en zendt de ingevolge het tweede en derde lid verstrekte stukken tevens aan Onze Minister, welke stukken eveneens dienen als grondslag voor het door het bevoegd gezag te voeren overleg, bedoeld in het vijfde lid.
7. Onze Minister is in algemene zin belast met het onderhouden van contacten met de regering van het andere land en is betrokken bij overleg op regeringsniveau indien het overleg over een voorgenomen activiteit tussen het bevoegd gezag en de bestuursorganen van dat land niet tot het gewenst resultaat heeft geleid.
6. In het achtste lid wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door: tweede tot en met vijfde lid.
Artikel 7.38d komt te luiden: Indien een ander land belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu meent te kunnen ondervinden van een in een plan dan wel besluit voorgenomen activiteit in Nederland, geven het bevoegd gezag, onderscheidenlijk Onze Minister op verzoek van dat land toepassing aan artikel 7.38a, eerste tot en met vijfde lid, met inachtneming van de taakverdeling tussen het bevoegd gezag en Onze Minister, bedoeld in artikel 7.38a, zesde en zevende lid.
Artikel 7.38e komt te luiden:
Indien een ander land belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan ondervinden van een in een plan, dan wel besluit voorgenomen activiteit in Nederland kan Onze Minister bepalen dat het bevoegd gezag dat plan dan wel besluit niet vaststelt dan nadat Onze Minister gedurende dertien weken na het einde van de termijn waarbinnen zienswijzen over het ontwerp van dat plan dan wel over de aanvraag, het voorontwerp of ontwerp van dat besluit naar voren kunnen worden gebracht, in de gelegenheid is gesteld de uitkomsten van het overleg, bedoeld in artikel 7.38a, zevende lid, aan het bevoegd gezag te doen toekomen.
1. Artikel 7.38g, tweede lid, vervalt alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.
2. Vóór de punt aan het slot wordt toegevoegd: indien er geen contact over een voorgenomen activiteit tot stand is gekomen tussen de direct betrokken bestuursorganen in Nederland en de bestuursorganen van het andere land dan wel indien het contact niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De artikelen 7.40 en 7.43 vervallen.
Artikel 7.41 wordt als volgt gewijzigd.
1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «artikel 7.11b» vervangen door «artikel 7.8 en aan de commissie», en vervalt de tweede volzin.
2. In het derde lid wordt «de commissie» vervangen door: de bestuursorganen.
3. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. Indien het milieueffectrapport betrekking heeft op een besluit waarover de commissie overeenkomstig artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.12 advies heeft uitgebracht, zendt het bevoegd gezag het verslag tevens aan die commissie.
Artikel 14.4b, tweede volzin komt te luiden:
Het rapport wordt voorbereid met toepassing van de paragrafen 7.8 onderscheidenlijk 7.9 en 7.10.
Artikel 14.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt aan het slot vóór de punt toegevoegd:, met toepassing van paragraaf 7.8.
2. In het tweede lid wordt aan het slot vóór de punt toegevoegd:, met toepassing van paragraaf 7.9.
Artikel 14.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 7.12, eerste lid» vervangen door: artikel 7.24, eerste lid, dan wel in artikel 7.27, eerste lid.
2. Het tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Het wordt ingediend uiterlijk twee weken na de dag waarop met betrekking tot het milieueffectrapport de mededeling krachtens artikel 7.24, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 7.27, eerste lid, heeft plaatsgevonden.
3. Het vierde lid vervalt.
Artikel 14.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij het geven van de in artikel 7.15 bedoelde richtlijnen» vervangen door «bij het geven van de in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, zevende lid, bedoelde adviezen» en wordt «die richtlijnen» vervangen door: die adviezen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het met de coördinatie belaste orgaan draagt er in ieder geval zoveel mogelijk zorg voor dat:
a. van de mededelingen van de voornemens tot het indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.24 onderscheidenlijk artikel 7.27, eerste lid, alsmede van het opvatten door het bevoegd gezag van het voornemen, als bedoeld in artikel 7.27, tweede lid, te zamen overeenkomstig artikel 7.27, derde lid, wordt kennisgegeven;
b. de krachtens artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, zevende lid, te geven adviezen te zamen worden toegezonden aan degene die het milieueffectrapport maakt;
c. het milieueffectrapport wordt toegezonden aan elk der bevoegde organen, aan de adviseurs en de bestuursorganen, bedoeld in artikel 7.25, onderscheidenlijk artikel 7.27, tweede lid;
d. van het milieueffectrapport overeenkomstig artikel 7.29 of 7.30 wordt kennisgegeven;
e. overigens toepassing wordt gegeven aan artikel 7.32.
Artikel 14.11, eerste lid, komt te luiden:
1. In gevallen waarin een orgaan met de coördinatie van de voorbereiding en behandeling van een milieueffectrapport is belast:
a. kan het rapport aan dat orgaan worden overgelegd;
b. kunnen de adviseurs en de bestuursorganen, bedoeld in artikel 7.25 onderscheidenlijk artikel 7.27, tweede lid, en de Comissie voor de milieueffectrapportage hun adviezen over het geven van adviezen inzake de inhoud van het rapport en over het rapport bij dat orgaan indienen;
c. kan degene die gebruik maakt van de in artikel 3:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 7.32 geboden gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het rapport, die zienswijze bij dat orgaan naar voren te brengen.
Artikel 14.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:
Een verzoek als bedoeld in artikel 14.12, eerste lid, wordt schriftelijk bij het bevoegd gezag ingediend gelijktijdig met de mededeling, bedoeld in artikel 7.24 onderscheidenlijk artikel 7.27, eerste lid.
2. Het tweede lid, eerste volzin, vervalt.
Artikel 14.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «de artikelen 7.12 tot en met 7.20 en 7.26» vervangen door: de artikelen 7.24 tot en met 7.26, onderscheidenlijk artikel 7.27.
2. In het derde lid, onder a, wordt «de in artikel 7.15 bedoelde richtlijnen» vervangen door: de in artikel 7.26 onderscheidenlijk artikel 7.27, zevende lid, bedoelde adviezen.
In artikel 14.15 wordt «artikel 7.34» vervangen door: artikel 7.32, vierde lid.
Artikel 19.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, derde volzin, komt te luiden: Indien het verzoek in het kader van de toepassing van hoofdstuk 7 is gedaan en betrekking heeft op een plan onderscheidenlijk besluit waarover de Commissie voor de milieueffectrapportage overeenkomstig artikel 7.12 onderscheidenlijk artikel 7.32, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.12, in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen, wordt van de beslissing tevens mededeling gedaan aan die commissie«.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «paragraaf 7.2 of 7.5» vervangen door: paragraaf 7.2 of 7.8 onderscheidenlijk 7.9.
b. In de tweede volzin wordt «de artikelen 7.5, zevende lid, 7.20, tweede lid,» vervangen door: artikel 7.21, vijfde lid,.
3. In het derde lid wordt «paragraaf 7.6 of 7.7» vervangen door: paragraaf 7.10.
In artikel 21.6, vierde lid, vervalt «7.1, derde lid,» en «7.7,».
De Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3.33, zesde lid, en in artikel 3.35, zesde lid, vervallen «of artikel 7.4» en wordt «de mededeling, bedoeld in artikel 7.12, eerste lid, of artikel 7.13, eerste lid,» vervangen door: de kennisgeving, bedoeld in artikel 7.9, eerste lid, onderscheidenlijk de mededeling, bedoeld in artikel 7.27, eerste lid, dan wel artikel 7.24, eerste lid.
De Wet bescherming Antarctica wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:
2. De artikelen 7.22 en 7.23, de paragrafen 7.8 onderscheidenlijk 7.9 en 7.10, met uitzondering van de artikelen 7.36 en 7.37, derde lid, alsmede paragraaf 7.12 van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «milieu» gelezen wordt: Antarctisch milieu.
Artikel 3 van de Tracéwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, tweede volzin, wordt «artikel 7.13, tweede lid» vervangen door: artikel 7.27, derde lid.
2. In het zevende lid wordt «artikel 7.27, eerste lid,» vervangen door: artikel 7.36a.
1. Indien een verzoek om ontheffing op grond van artikel 7.5, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel KK, van deze wet met betrekking tot een zodanige beschikking in werking treedt, is ingediend voor dat tijdstip, blijft artikel 7.5 en de daarop gebaseerde regelgeving zoals die toen luidden, na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel KK, ten aanzien van zodanige beschikkingen van toepassing tot het tijdstip waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.
2. Een ontheffing, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel KK, is verleend krachtens artikel 7.5, vijfde lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat toen luidde, dan wel met toepassing van het eerste lid is verleend na dat tijdstip, wordt gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 7.21, vierde lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat is komen te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel KK, van deze wet.
Ten aanzien van een plan als bedoeld in artikel 7.2, tweede lid, of artikel 7.2a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, blijft, in afwijking van paragraaf 7.5 van die wet, zoals die is komen te luiden ingevolge artikel I, onderdelen W tot en met CC, van deze wet, paragraaf 7.6a van de Wet milieubeheer, zoals die luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van die artikelonderdelen, van toepassing, indien het ontwerp van een plan overeenkomstig artikel 7.26a van de Wet milieubeheer, zoals dat voor het dat tijdstip luidde, ter inzage is gelegd voor dat tijdstip.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31755-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.