31 710 Deltaprogramma

Nr. 28 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 december 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Infrastructuur en Milieu over de brief van 23 oktober 2012 inzake de beleidsbrief vegetatiebeheer van het rivierbed van de grote rivieren in relatie tot riviernatuur en hoogwaterveiligheid (Kamerstuk 31 710, nr. 27).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 december 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Paulus Jansen

De griffier van de commissie, Sneep

Vraag 1.

Wordt de vegetatieruwheid overal in het rivierbed op het noodzakelijke niveau gehouden?

Antwoord 1.

Ja, na de inhaalslag zal het beheer plaatsvinden conform de op te stellen legger1, waarin de maximale vegetatieruwheid voor het gehele rivierbed wordt vastgelegd.

Vraag 2.

In welke periode moet de inhaalslag plaatsvinden? Is het bedrag van € 75 miljoen hierin taakstellend?

Antwoord 2.

De inhaalslag zal plaatsvinden tussen 2012 en 2016. De inhaalslag zal binnen het beschikbare bedrag van € 75 miljoen uitgevoerd worden.

Vraag 3.

Kunt u precies aangeven in welke, en bij hoeveel specifieke gevallen het waterveiligheidsbelang niet prevaleert? Bij hoeveel procent van de stroombanen wordt de vegetatie niet verwijderd? Wat zijn de gevolgen voor de veiligheid als de vegetatie niet wordt verwijderd uit de stroombanen?

Antwoord 3.

In de stroombaan, het gebied waar het meeste water stroomt, prevaleert in principe de waterveiligheid. Hierbij wordt rekening gehouden met een aantal tenzij-criteria, waaronder de wettelijk beschermde natuurwaarden, bestaande rechten en landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het is nog onbekend voor welk deel van de stroombanen deze criteria van toepassing zijn.

Als de vegetatie niet uit de stroombanen wordt verwijderd neemt de afvoercapaciteit van de rivier af waardoor opstuwing optreedt, met als uiterste consequentie dat de veiligheid van het door de dijken te beschermen gebied in gevaar komt. Bij mogelijke knelpunten wordt naar passende oplossingen gezocht, die de waterveiligheid garanderen met inachtneming van de hierboven genoemde tenzij-criteria.

Vraag 4.

Wat heeft voor u de hoogste prioriteit in het besluit om vegetatie bij stroombanen te verwijderen, de natuurfunctie, de veiligheid of overige regelingen?

Antwoord 4.

Voor mij heeft de veiligheid de hoogste prioriteit, waarbij rekening gehouden dient te worden met het voldoen aan relevante nationale wetgeving, zoals die bijvoorbeeld rondom natuur is vastgelegd. Bij mogelijke knelpunten wordt in de praktijk naar passende oplossingen gezocht.

Vraag 5.

Kunt u aangeven of ook natuurgebieden risico's lopen wanneer stroombanen niet vegetatievrij worden gemaakt? Zou het vegetatievrij maken van stroombanen ook kunnen dienen als bescherming van deze stroombanen?

Antwoord 5.

Natuurgebieden lopen geen extra risico’s wanneer de vegetatie niet kan worden weggehaald. Natuurgebieden hebben geen last van een iets hogere waterstand.

Vraag 6.

Wie voert de verwijdering van de ruwe vegetatie op grond van derden uit? Door wie wordt dit betaald?

Antwoord 6.

Dit wordt uitgevoerd door of in opdracht van Rijkswaterstaat en betaald uit het projectbudget, uiteraard in overleg met de betreffende partijen.

Vraag 7.

Kunt u aangeven wanneer er op grond van de Waterwet wordt ingegrepen bij derden om ruwe vegetatie te verwijderen? Klopt het dat dit juist gebeurt wanneer de veiligheid in het geding komt?

Antwoord 7.

Na uitvoering van de inhaalslag zal worden ingegrepen bij derden als de vegetatieruwheid niet op orde is conform de legger en de eigenaar zelf geen maatregelen neemt of gaat nemen. De veiligheidsdoelstellingen voor het rivierengebied liggen inderdaad ten grondslag aan deze legger.

Vraag 8.

Kunt u aangeven waarom de onderhoudsplicht niet in een aanpassing van de Waterwet is opgenomen?

Antwoord 8.

Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het beheer van de rijkswateren en daarmee ook voor het benodigde vegetatiebeheer voor de waterveiligheid. Op terreinen van derden kan zij daartoe, waar nodig en in het uiterste geval, op grond van de Waterwet (gedoogplicht) vorderen dat rechthebbenden moeten toelaten dat op hun gronden te ruwe vegetatie wordt verwijderd. Daarnaast past een onderhoudsplicht niet bij het streven naar vermindering van wet- en regelgeving en gaat een onderhoudsplicht naar verwachting gepaard met hoge maatschappelijke kosten.

Vraag 9.

Waarom zijn particulieren niet meegenomen in het normatief kader? Welke rol kunnen particulieren spelen ten opzichte van terreinbeheerorganisaties in het kader van particulier natuurbeheer?

Antwoord 9.

Particulieren worden ook meegenomen in het normatief kader. Ook op terreinen van particulieren zal de inhaalslag plaats vinden. Bij de inhaalslag zal worden samengewerkt met de particulieren.

Vraag 10.

Kunt u aangeven wanneer bekend is wat de kosten zijn wat betreft deze inhaalslag?

Antwoord 10.

Naarmate de afronding van het project nadert, zal er meer duidelijkheid ontstaan over de exacte kosten. De inhaalslag kan binnen het beschikbare budget van € 75 miljoen worden uitgevoerd.

Vraag 11.

Heeft de inhaalslag nog consequenties voor andere lopende projecten?

Antwoord 11.

Nee.

Vraag 12.

Kunt u een planning geven per deelproject?

Antwoord 12.

De inhaalslag Stroomlijn zal afgerond worden in 2016. Deze wordt gefaseerd uitgevoerd, waarbij de planning nog onderdeel is van de nadere uitwerking.

Vraag 13.

Hoe wordt er rekening gehouden met de reeds bestaande wens om agrarische bestemmingen te wijzigen in natuur bestemmingen?

Antwoord 13

Er wordt uitgegaan van de huidige bestemming. Slechts bij hoge uitzondering worden bestemmingen aangepast wanneer dat ten gunste komt van de waterveiligheid.

Vraag 14.

Op welke manier wordt er rekening gehouden met belanghebbenden in het geval van de aanpassing van de vergunning wanneer er sprake is van niet doorgeleverde gronden?

Antwoord 14

Bij niet doorgeleverde gronden is de overheid rechthebbende. Overheden worden ook aangesproken bij de inhaalslag.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Een legger is een document waarin de normatieve vorm, ligging, afmetingen en constructie van een waterstaatswerk (waterkeringen, oppervlaktewater lichamen) en daartoe behorende technische kunstwerken zijn beschreven.

Naar boven