31 700 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2009

nr. 97
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2009

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 24 maart 2009 met kenmerk 31 700-V-84/2009D14326 inzake Beleidsregels Schenkingsfaciliteit ORIO.

Aan uw verzoek een voortgangsrapportage toe te zenden over de toewijzing van de voor 2009 beschikbare middelen kan ik helaas nu nog niet voldoen. De toewijzing van de beschikbare middelen moet immers nog plaats vinden. In 2009 zal dit op basis van twee aanvraagrondes plaats vinden. De eerste ronde is 12 maart jl. met de publicatie van de Beleidsregels geopend, en deze zal 15 mei a.s. sluiten. De dan ontvangen aanvragen zullen in onderlinge competitie op ontwikkelingsrelevantie en kwaliteit beoordeeld worden, waarbij het voor deze ronde beschikbare committeringsbudget aan de beste voorstellen zal worden toegewezen. De beoordelingsprocedure is in de paragrafen 7 t/m 10 van de Beleidsregels ORIO beschreven. Het beoordelings- en selectieproces van de eerste aanvraagronde zal naar verwachting in september afgerond zijn. In de tweede helft van het jaar zal een tweede aanvraagronde gehouden worden, waarvan de afronding van de beoordeling en selectie in januari 2010 is voorzien. Pas dan kan ik u informeren over de toewijzing van de voor 2009 beschikbare middelen.

Zoals ik al aangaf in de brief van 12 maart jl. waarmee ik u de Beleidsregels ORIO aanbood, heb ik het voor ORIO in 2009 beschikbare budget verhoogd. In plaats van de eerder met u overeengekomen 140 miljoen euro aan committeringsruimte zal in 2009 voor 180 miljoen euro aan schenkingen worden goedgekeurd. De eerste aanvraagronde is met een verplichtingenplafond van 100 miljoen euro geopend, onder de tweede ronde zal de resterende 80 miljoen euro worden toegewezen. Ondanks de krimp van de algemene OS-middelen, vanwege de koppeling aan het BNP, vind ik deze verhoging verantwoord, omdat het ontwikkelingslanden helpt om anticyclisch te investeren in tijden dat deze landen ernstig te lijden hebben onder de economische crisis, die ze zelf niet veroorzaakt hebben. Met ORIO wordt daarbij vooral geïnvesteerd in sectoren waar het Nederlands bedrijfsleven een sterke concurrentiepositie heeft. Daarmee biedt het juist ook ten tijde van de crisis dus ook kansen aan de Nederlandse economie.

Tevens wil ik met deze budgetverhoging het belang onderstrepen dat ik hecht aan de rol van het bedrijfsleven en de private sector bij de moderne ontwikkelingssamenwerking die ik voorsta.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

Naar boven