31 574 PKB Randstad 380 kV verbinding Haarlemmermeer Oost

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2014

Op 22 mei 2013 heb ik met uw Kamer gesproken (Kamerstuk 31 574, nr.35) over het voorstel van het kabinet om bewoners zoveel mogelijk te ontlasten van hoogspanningsverbindingen die over woongebieden lopen, zoals vastgelegd in mijn brief van 16 april 2013 (Kamerstuk 31 574, nr. 29). Ik heb toen steun van uw Kamer gekregen om het voorstel verder uit te werken. Het voorstel bevat twee onderdelen: uitkoop en verkabeling. Deze brief bevat de stand van zaken van beide onderdelen.

Nederland kent een hoge bevolkingsdichtheid en een bijbehorend dicht transportnetwerk voor elektriciteit. Dit heeft ertoe geleid dat in de loop van de tijd situaties zijn ontstaan waar woningen en hoogspanningsverbindingen dicht bij elkaar staan. In de genoemde brief van 16 april 2013 heb ik uitgelegd dat er in Nederland nergens sprake is van onveilige situaties rond hoogspanningsverbindingen. Tegenwoordig wordt echter bij de bouw van nieuwe hoogspanningsverbindingen nadrukkelijker dan eerder naar de ruimtelijke inpassing gekeken. Bij het bepalen van nieuwe tracés wordt het zogenaamde voorzorgsbeginsel betrokken. Dit betekent dat woningen (en andere «gevoelige bestemmingen») zoveel als redelijkerwijs mogelijk vermeden worden. Hierdoor is op meerdere plaatsen een verschil in ruimtelijke inpassing ontstaan tussen nieuwe en bestaande hoogspanningsverbindingen. Dit is de aanleiding voor het programma «uitkoop en verkabeling».

Kern van het voorstel

Het kabinet wil vanaf 2017 tegemoetkomen aan de maatschappelijke wens om ook in bestaande situaties bewoners te ontlasten van hoogspanningsverbindingen. Het voorstel behelst een combinatie van het ondergronds brengen van verbindingen (verkabeling) en het uitkopen van woningen. Het uitgangspunt is om waar mogelijk hoogspanningsverbindingen te verkabelen. Buiten bevolkingskernen is het verkabelen van hoogspanningsverbindingen (financieel) echter niet proportioneel vanwege het relatief kleine aantal woningen. Daarom wordt buiten bevolkingskernen gekozen voor het uitkopen van het beperkte aantal woningen die direct onder de geleiders staan. Binnen bevolkingskernen is verkabelen (financieel) wel proportioneel.

Nettechnisch is verkabeling echter alleen verantwoord voor hoogspanningsverbindingen van 50/110/150 kV. Deze verbindingen zullen binnen bevolkingskernen dan ook worden verkabeld. Verbindingen van 220/380 kV kunnen op dit moment vanwege nettechnische redenen niet onder de grond worden gebracht. Woningen die direct onder de hoogspanningslijnen liggen bij verbindingen van 220/380 kV krijgen daarom, net als buiten bevolkingskernen, een aanbod tot uitkoop.

Uitkoop

Voor uitkoop komen ongeveer 375 woningen in aanmerking. Deze woningen staan loodrecht onder de draden van de hoogspanningsverbinding. Gelijktijdig met deze brief aan uw Kamer, heb ik de bewoners van deze woningen per brief geïnformeerd over de uitkoopregeling. Met deze brief wordt duidelijkheid gegeven dat de bewoner in aanmerking komt voor de uitkoopregeling, die in 2017 van kracht wordt.

Uit het oogpunt van zorgvuldigheid en gelijkheid is het van belang om alle bewoners tegelijk te informeren. Hiervoor was het noodzakelijk om de lijst met woningen die in aanmerking komen voor uitkoop, compleet te hebben. Allereerst zijn de gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) elektronisch gekoppeld aan de gegevens over de ligging van de hoogspanningsverbindingen. Dit leverde een overzicht op van alle panden met een woonbestemming die onder de hoogspanningsverbindingen liggen. De gegevens in de BAG worden door gemeenten ingevuld en leveren een goede basis op, maar de BAG kan om verschillende redenen onjuistheden bevatten. Er kan bijvoorbeeld een fout gemaakt zijn bij het invullen of de gegevens kunnen verouderd zijn omdat de lokale situatie is veranderd. Ook de ligging van de hoogspanningsverbindingen is niet volledig statisch, maar op een aantal plaatsen aan verandering onderhevig. Daarom was het noodzakelijk om deze lijst op lokaal niveau te controleren, om absoluut zeker te stellen dat de juiste bewoners door mij geïnformeerd zouden worden en te voorkomen dat bewoners ten onrechte een brief zouden ontvangen. Dit bood ook een goede gelegenheid om alle betrokken gemeenten te informeren over de uitkoopregeling en ze te wijzen op de belangrijke rol die zij bij de uitvoering van de regeling spelen. In totaal betreft het 83 gemeenten, variërend van gemeenten met 1 adres tot meer dan 40 adressen. In de bijlage staat het overzicht van de gemeenten met het aantal woningen per gemeente1.

In september vorig jaar heb ik de betrokken gemeenten benaderd met het verzoek om de adressen op de lijst in hun betreffende gemeente te controleren. De twee kernvragen hierbij waren of de panden op deze adressen inderdaad loodrecht onder de geleiders staan en of deze panden ook echt woningen zijn. Ook is aan de gemeenten gevraagd of er nog andere woningen in aanmerking komen voor uitkoop. Een aantal gemeenten heeft direct in september gereageerd. Vorige week hebben de laatste gemeenten mij uitsluitsel kunnen geven en heb ik de lijst kunnen afronden.

De brief aan bewoners bevat een korte beschrijving van de belangrijkste uitgangspunten voor uitkoop. Een aantal uitgangspunten heb ik vorig jaar al aan uw Kamer gemeld in mijn brief van 16 april:

  • Huiseigenaren van wie (een deel van) het huis loodrecht onder de geleiders van een hoogspanningsverbinding ligt, krijgen de mogelijkheid om zich uit te laten kopen.

  • Uitkoop gebeurt uitsluitend op vrijwillige basis. Niemand wordt gedwongen te verhuizen.

  • De regeling uitkoop loopt voor een periode van 5 jaar en start op 1 januari 2017. Vanwege het koopkrachtbeeld en de budgettaire situatie heeft het kabinet gekozen om de regeling op die datum te laten starten.

  • Voor de regeling is vanaf 2017 op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken een bedrag gereserveerd van € 140 miljoen euro, verdeeld over vijf jaar.

  • Na uitkoop mag er op de woning geen woonbestemming meer rusten. Het kabinet wil een structurele oplossing, zodat we niet in de toekomst weer met hetzelfde probleem worden geconfronteerd. De gemeente is verantwoordelijk voor deze herbestemming en moet dus instemmen met de wens van een bewoner om uitgekocht te worden.

In aanvulling op bovenstaande punten heb ik een aantal nadere uitgangspunten vastgesteld die meer duidelijkheid geven aan bewoners over het bod tot uitkoop:

  • Huiseigenaren krijgen de marktwaarde voor hun huis. Dit gebeurt op basis van een onafhankelijke taxatie. Het gaat om de waarde op het moment van taxatie.

  • De regeling voor uitkoop treedt volgens planning per 1 januari 2017 in werking. Als peildatum om te bepalen wie in aanmerking komt voor uitkoop, hanteren wij 1 januari 2017. Degene die op dat moment op het adres woont, komt in aanmerking voor uitkoop. De relatief lange periode tussen de aankondiging van de regeling en de start van de uitvoering, is lastig voor woningen die nu al te koop staan. Door de peildatum op 1 januari 2017 vast te stellen, komt iemand die het huis nu koopt wel in aanmerking voor uitkoop vanaf 2017. Door de datum op 1 januari 2017 te zetten geven we de bewoners een iets grotere kans om hun huis nog voor die tijd te verkopen.

  • Ook huurders komen in aanmerking voor uitkoop in de vorm van een verhuisvergoeding. De hoogte hiervan moet nog vastgesteld worden. Een huurder kan alleen voor de vergoeding in aanmerking komen als de eigenaar uitgekocht wil worden. Andersom kan de eigenaar van een huurwoning alleen in aanmerking komen voor uitkoop als hij overeenstemming met de huurder heeft.

Bewoners hoeven nu nog niet te beslissen of ze een aanbod tot uitkoop willen ontvangen. Ik werk verder aan de uitwerking van de regeling.

Naast bovenstaande uitgangspunten is er ook nog een aantal andere punten van belang voor de vormgeving van de regeling, zoals het eigendom van het pand en de grond na uitkoop, hoe het Rijk het beschikbare geld uitkeert, welke kosten precies vergoed worden door het Rijk en welke herbestemming mogelijk is. Over deze punten vindt nog nader overleg plaats met de gemeenten.

Op 5 november vorig jaar is er een drukbezochte informatiebijeenkomst met gemeenten geweest. Na de zomer organiseert Economische Zaken een vervolgsessie voor gemeenten om verder te praten over de vormgeving van de regeling. In het vierde kwartaal worden vervolgens informatiebijeenkomsten georganiseerd voor bewoners om nadere toelichting te geven op de regeling en om in gesprek te gaan met de bewoners.

Ik ben me ervan bewust dat er veel verschillende woonsituaties zijn. Uitkoop zal niet op alle locaties eenvoudig zijn en heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Verschillende gemeenten hebben mij hierop ook gewezen. Voorbeelden hiervan zijn twee-onder-een-kap woningen waarvan één woning wel en één woning niet recht onder de geleiders staat, woningen die onderdeel zijn van een appartementencomplex en rijtjeshuizen waarbij niet alle woningen van het rijtje recht onder de geleiders staan. Een volgende stap in het proces is om deze situaties goed in kaart te brengen en te bepalen of er binnen de beschikbare financiële middelen maatwerk wenselijk en mogelijk is. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van deze stap.

Ondanks de zorgvuldige controle van de gegevens is het mogelijk dat ergens in Nederland een woning die aan de criteria voor uitkoop voldoet, aan mijn aandacht is ontsnapt. Mocht blijken dat dit het geval is, dan zal die woning uiteraard aan de lijst toegevoegd worden. Daarnaast is er een beperkt aantal panden waarvan nog niet met zekerheid gesteld kan worden dat ze voldoen aan de criteria. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een aantal grensgevallen, waar nauwkeuriger bepaald moet worden of de woningen net wel of net niet binnen de regeling vallen. Ook is bij panden met zowel een woonbestemming als een bedrijfsbestemming niet altijd duidelijk of de geleiders over het woongedeelte lopen of over het bedrijfsgedeelte. Deze gevallen moeten in overleg met de betrokken gemeenten nader beschouwd worden. Omdat het om nog maar een klein aantal panden gaat (minder dan 5% van het totaal aantal woningen), vind ik het verantwoord en wenselijk om de overgrote meerderheid van de bewoners nu duidelijkheid te verschaffen.

Verkabeling

Zoals in mijn brief van 16 april 2013 aangegeven komen 50, 110 en 150 kV hoogspanningsverbindingen die in bevolkingskernen liggen, in aanmerking voor verkabeling. Om de stabiliteit van het net te kunnen waarborgen, moeten de verbindingen binnen de bevolkingskernen minimaal 1 kilometer lang zijn. Daarnaast moeten de verbindingen over het bewoonde gebied van de bevolkingskern lopen en dus niet over bijvoorbeeld industrie, sportvelden of weilanden.

De kosten voor de netbeheerders zijn geraamd op € 440 miljoen.

Van deze kosten mag de betrokken netbeheerder 75% verrekenen in de transporttarieven. De betrokken gemeenten zijn verantwoordelijk voor de overige 25% van deze kosten.

Het gaat om tracés door 55 gemeenten die onder de grond kunnen worden gebracht. In de bijlage2 staat een overzicht van alle gemeenten waar (een deel van) de verbinding voldoet aan de criteria voor verkabeling. Alle gemeenten zijn geïnformeerd over de verbinding(en) in hun gemeente die volgens de criteria in aanmerking komt voor verkabeling. Daarbij is aan de gemeenten gevraagd om aan te geven of ze het hiermee eens zijn. Op dit moment loopt nog met een paar gemeenten overleg over de exacte lengte van de te verkabelen verbinding. Zodra dit volledig duidelijk is, zal ik uw Kamer preciezer inzicht bieden in alle verbindingen die binnen het verkabelingsprogramma vallen.

Een aantal gemeenten heeft gemeld van mening te zijn dat de bijdrage van 25% niet rechtvaardig is. De volledige kosten zouden door de afnemers opgebracht moeten worden. Ik vind dit om een aantal redenen niet verantwoord. De primaire reden voor een gemeentelijke bijdrage is dat het hoogspanningsdossier een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Deze situaties zijn niet door toedoen van één partij ontstaan. Bewoners, gemeenten, het Rijk en de netbeheerders hebben hierover in het verleden keuzes gemaakt. Dit heeft ertoe geleid dat in de loop van de tijd situaties zijn ontstaan waar woningen en hoogspanningsverbindingen dicht bij elkaar staan. Het is in mijn ogen vanzelfsprekend dat bovengenoemde partijen samen naar een oplossing zoeken en dus ook samen de kosten dragen. De uitvoering van de verkabeling is bovendien een zaak tussen de netbeheerder en de gemeenten. Betrokken gemeenten die willen verkabelen zullen met de netbeheerder afspraken moeten maken over het exacte ondergrondse tracé en deze afspraken, inclusief bijbehorende kosten, vastleggen in een contract. Daarnaast levert verkabeling lokale voordelen op. De verbindingen verdwijnen immers onder de grond. Ten slotte wijs ik erop dat verkabeling op dit moment ook al mogelijk is. Gemeenten moeten nu echter 100% van de kosten betalen. Met dit voorstel doe ik een forse handreiking aan gemeenten en resteert nog slechts een kwart van die kosten.

Ik leg op dit moment de laatste hand aan een wetswijziging van de Elektriciteitswet 1998 waarin ik vastleg onder welke voorwaarden de netbeheerder 75% van de door haar gemaakte kosten kan opvoeren in de transporttarieven. Het wetsvoorstel zal meelopen in het wetgevingstraject STROOM. Over het procesverloop van STROOM bent u geïnformeerd in mijn brief van 18 juni jl. Het streven is het wetsvoorstel begin 2015 bij uw Kamer in te dienen. Inwerkingtreding van dit onderdeel van de wetswijziging zal 1 januari 2017 zijn.

Tot slot

Ik verschaf hiermee duidelijkheid over de belangrijkste elementen van het programma «Uitkoop en verkabeling». Maar er is nog veel werk te doen, met name voor de verdere vormgeving van de uitkoopregeling. Samen met gemeenten ga ik aan de slag, zodat we aan het eind van dit jaar weer een stap verder zijn en bewoners en uw Kamer nog vollediger kunnen informeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven