31 574 PKB Randstad 380 kV verbinding Haarlemmermeer Oost

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2012

U heeft mij op 20 juni jl. verzocht om nadere informatie over een regeling voor wonen onder bestaande. Op 19 juni jl. heb ik met uw Kamer over dit onderwerp gesproken. Ik bevestig in deze brief de door mij tijdens het debat geschetste stand van zaken.

De uitwerking van een regeling is juridisch en financieel complex, zoals ik in mijn brief van 14 december 2011 (Kamerstuk 31 574, nr. 22) heb aangegeven. Het is van groot belang dat deze regeling zorgvuldig tot stand komt. Ik heb uitgezocht hoe een regeling voor het ontlasten van bewoners onder bestaande hoogspanningsverbindingen uitgevoerd zou kunnen worden. Vertrekpunt hierbij was de aankoop van woningen onder de 220/380 kV hoogspanningsverbindingen en verkabeling (ondergronds brengen) van 110/150 kV hoogspanningsverbindingen in woongebieden, zoals TenneT aan uw Kamer als mogelijke oplossing heeft geschetst in een brief van 17 mei 2011. Met TenneT is in beeld gebracht om hoeveel woningen en hoeveel kilometer 110/150 kV verbinding dit zou gaan.

Een regeling om bewoners te ontlasten kan op verschillende manieren ingevuld worden. Deze varianten hebben logischerwijs verschillende beleidsmatige, financiële en juridische consequenties. Duidelijk is dat met een regeling substantiële kosten gemoeid zijn.

Vanwege deze financiële consequenties heb ik tijdens de onderhandeling over het begrotingsakkoord aangegeven dat hiermee in de begroting rekening moet worden gehouden. Helaas is gebleken dat binnen de financiële marges van het akkoord geen ruimte is voor de financiering van een regeling. Het is zodoende aan de nieuwe regering om te beslissen over een regeling voor wonen onder bestaande hoogspanningsverbindingen.

Ik snap dat omwonenden zo snel mogelijk zekerheid willen. Ik zorg ervoor dat de varianten en de bijbehorende consequenties inzichtelijk zijn voor mijn opvolger. Indien het nieuwe kabinet kiest om verder te gaan met een regeling, ligt deze informatie klaar. De definitieve keuze hierover is aan mijn opvolger.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Naar boven