31 571 Voorstel van wet van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten

R VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 januari 2013

De leden van de toenmalige vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken van 1 november 2012 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met wijzigingen op het gebied van het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming1 (hierna: het ontwerpbesluit). Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de commissie de staatssecretaris van Economische Zaken op 26 november 2012 een brief gestuurd. In de brief is tevens gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot toezegging T015552.

De staatssecretaris heeft op 15 januari 2013 gereageerd.

De vaste commissie voor Economische Zaken3 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, W. de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Den Haag, 26 november 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van uw ambtsvoorganger van 1 november 2012 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met wijzigingen op het gebied van het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming4 (hierna: het ontwerpbesluit). Deze brief heeft een aantal leden van de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van onderstaande – fractiegewijs weergegeven – vragen.

Tijdens de behandeling van het voorstel van wet van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten (31 571) heeft uw ambtsvoorganger aan de Eerste Kamer toegezegd om een voortgangsbrief te sturen wanneer de AMvB en de ministeriële regeling, die voortvloeien uit het convenant onbedwelmde rituele slacht, zijn geformuleerd. Tevens is toegezegd in deze voortgangsbrief aan te geven hoe de regering verder gevaren is, en wat de vervolgstappen zijn ten aanzien van, de nadere duiding, taken, procedures en verantwoordelijkheden van de wetenschappelijke adviescommissie, de etikettering, de behoefteverklaring en de verbetering van de situatie voordat de dieren in het slachthuis komen (toezegging T015555). De leden van de commissie constateren dat in de brief van 1 november jl. en in de toelichting bij het ontwerpbesluit niet of nauwelijks wordt ingegaan op de toegezegde onderwerpen en verzoekt u om, voor zover dat niet gebeurt bij beantwoording van onderstaande vragen, deze onderwerpen alsnog te bespreken.

VVD en PvdA, mede namens het CDA

De leden van de fracties van de PvdA en VVD hebben met veel belangstelling kennis genomen van het ontwerpbesluit. De leden achten het ontwerpbesluit een getrouwe uitvoering van het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten dat de regering op 5 juni 2012 heeft gesloten met de Vereniging van Slachthuizen en vertegenwoordigers van de joodse en islamitische geloofsgemeenschappen6 (hierna: convenant rituele slacht). Deze leden waarderen de inzet van de regering voor een verhoging van het dierenwelzijn tijdens de rituele slacht, onder gelijktijdige erkenning van het grondrecht van vrijheid van godsdienst en godsdienstbeleving. Naar het oordeel van deze fracties kan uitvoering van het convenant ritueel slacht via deze voorziene algemene maatregel van bestuur (AMvB) tot een wezenlijke verbetering leiden van het welzijn van de dieren die onverdoofd geslacht worden volgens de religieuze riten. De leden van de fracties van VVD en PvdA hebben de volgende vragen, waarbij de leden van de CDA-fractie zich aansluiten.

Evaluatie en geschillenbeslechting

Deze leden vragen de regering op welke wijze de evaluatie van de toepassing van de AMvB wordt voorzien, zoals voorzien in het convenant rituele slacht? Tevens willen zij graag informatie over de organisatie van de geschillenbeslechtingprocedure, eveneens voorzien in het convenant rituele slacht en met uw ambtsvoorganger besproken tijdens de plenaire behandeling van bovengenoemd initiatiefvoorstel-Thieme in de Eerste Kamer op 12 juni 2012.

Gemeenschappelijk Europese regelgeving

Voorts vragen deze fracties zich af of het op den duur verstandig is te streven naar gemeenschappelijke Europese regelgeving in het kader van de Europese Unie en/of de Raad van Europa. Zij vragen of de regering dit opportuun acht en zo ja, welke initiatieven de regering in deze richting overweegt te entameren? In het licht van de internationale belangstelling voor de Nederlandse aanpak vragen zij of de regering bereid is een Engelstalige en Franstalige vertaling van het convenant rituele slacht voor te bereiden en ter beschikking te stellen?

PVV

Het ontwerpbesluit geeft de leden van de PVV-fractie aanleiding tot het stellen van de volgende vragen.

Aanwezigheid ambtenaar

In artikel 6.5f van het ontwerpbesluit wordt aangegeven dat het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming te allen tijde in aanwezigheid van een op grond van artikel 8.1 van de Wet dieren aangewezen ambtenaar dient te geschieden. De regering kan van de permanente aanwezigheid van een ambtenaar afwijken, onder andere indien een slachthuis deelneemt aan een kwaliteitsysteem waarin in ieder geval voldoende waarborgen zijn opgenomen met betrekking tot de naleving van het de regels zoals opgenomen in het ontwerpbesluit. Kan de regering beschrijven wat het kwaliteitsysteem inhoudt? En wat zijn voldoende waarborgen? Hoe wordt de ambtenaar gekwalificeerd die moet gaan handhaven, zo vragen deze leden.

Geschiktheid dier

Daarnaast is in het ontwerpbesluit opgenomen dat degene die belast is met het doden zonder voorafgaande bedwelming van een dier, voor elk dier bepaalt of dit dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand geschikt is om onbedwelmd te worden gedood. Deze leden vragen de regering of de benodigde criteria waaraan het dier moet voldoen al zijn vastgesteld. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat houden deze concreet in?

Fixatievoorzieningen

De fixatievoorziening moet het dier, voor en tijdens de fixatie in een comfortabele positie houden. Dit staat naar de mening van deze leden op gespannen voet met het gebruik van de kantelbox. Is het gebruik van de kantelbox dan nog toegestaan? Zo ja, is dat dan niet strijdig met het eerder genoemde?

Halssnede

Het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, dient krachtens het ontwerpbesluit na iedere snede te worden gereinigd. Bij het onverdoofd slachten van schapen en geiten dat massaal gaat, lijkt dat in de praktijk moeilijk te handhaven. Hoe ziet de regering het reinigen in de praktijk? Worden daar aanpassingen voor aangebracht in de slachtruimte? De lengte van het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, wordt in het ontwerpbesluit bepaald op minimaal anderhalf tot twee keer de breedte van het snij-oppervlakte. Om handhaving te vereenvoudigen, kan men overwegen om enkel messen toe te staan in de slachtruimte die voldoen aan de betreffende diersoort. Is de regering daartoe bereid?

Periode bewustzijn

In het geval een dier na 40 seconden na het moment van aanbrengen van de halssnede nog bij bewustzijn is, wordt het dier onverwijld bedwelmd door middel van een extra ingreep. Deze leden vragen de regering wie het verstrijken van de 40 seconden gaat controleren. Wat houdt de extra ingreep in? Hoe snel gaat men over tot de extra ingreep? Worden er eisen gesteld dat het verdovingsapparaat direct voor handen is?

Registratie

In het ontwerpbesluit wordt bepaald dat indien slachthuizen onbedwelmd willen slachten zij zich moeten laten registreren en een vergunning moeten aanvragen. De registratie maakt het mogelijk om te controleren op afdoende naleving van de eisen die in het belang van dierenwelzijn worden gesteld. Mocht een slachthuis niet aan de regels voldoen dan kan een registratie worden geschorst of ingetrokken. De leden van de PVV-fractie vragen aan welke voorwaarden men moet voldoen om onbedwelmd te mogen slachten. Vindt de onbedwelmde slacht nog plaats bij zelfstandige islamitische slagers? Zo ja, moeten zij ook een vergunning aanvragen en zich laten registreren? Hoeveel slachthuizen en zelfstandige islamitische slagers zijn er momenteel geregistreerd? Is de regering bereid om jaarlijks een overzicht te geven van de slachthuizen waaraan een vergunning is verstrekt? Hoe lang is de geldigheidsduur van een verstrekte vergunning? Wordt er periodiek onderzocht of er nog voldaan wordt aan de criteria? Uw ambtsvoorganger heeft tijdens de behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme de toezegging gedaan de registratie van het totale aantal ritueel geslachte dieren, naar diersoort, beter op orde dient te krijgen in de loop van 2013 (toezegging T015567). Is de regering bereid om verplichting van deze registratie in dit ontwerpbesluit op te nemen?

Opleiding

Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PbEU 2009, L 303) verplicht ertoe dat personeel in slachthuizen beschikt over een getuigschrift van vakbekwaamheid. Wie geeft deze getuigschriften uit? En waar moet men aan voldoen om in aanmerking te komen voor een dergelijk getuigschrift?

GroenLinks

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van het ontwerpbesluit in verband met wijzigingen op het gebied van het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming. Deze leden hebben veel vragen bij dit ontwerpbesluit.

Registratie

Kan de regering aangeven op welke wijze het besluit tot het verlenen van een registratie zoals omschreven in artikel 6.5b wordt genomen, en aan welke eisen een inrichting dient te voldoen. Welke regels over voorschriften en beperkingen worden verbonden aan de registratie?

Permanent toezicht

Hoe beoordeelt de regering of afgeweken kan worden van permanent toezicht door een op grond van artikel 8.1 van de Wet dieren aangewezen ambtenaar? Hoe beoordeelt de regering of een kwaliteitssysteem voldoende waarborgen bevat, zodat permanent toezicht niet noodzakelijk is? Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat er in feite altijd permanent toezicht dient te zijn, en dat de afwijking hierop alleen onder strikte voorwaarden en borging en bij hoge uitzondering kan plaatsvinden?

Fixatie

Deze leden vragen de regering waarom in artikel 6.7a niet is opgenomen dat alleen staande fixatie is toegestaan.

Bewustzijnsperiode

Waarom is voor een periode van 40 seconden na de halssnede gekozen waarbinnen het dier het bewustzijn moet hebben verloren? Heeft het Scientific Advisory Committee onder leiding van prof. Hellebrekers niet geadviseerd om een maximum periode van 20 seconden voor schapen te stellen, en een maximum van 30 seconden voor runderen, waarbinnen vastgesteld moet zijn via het controleren van reflexen of het dier het bewustzijn heeft verloren?

Periode voorafgaand aan de slacht

Deze leden vragen de regering waarom er in het besluit geen voorwaarden met betrekking tot de periode voorafgaand aan de slacht zijn vastgelegd, zoals het transport en het verblijf.

Criteria geschiktheid dieren voor rituele slacht

Waarom wordt aan de slachter overgelaten om vast te stellen of het dier qua diersoort, grootte, gewicht, leeftijd, conditie, gemoedstoestand geschikt is voor onbedwelmde rituele slacht? Waarom is het niet de permanente toezichthouder die hierover beslist aan de hand van wetenschappelijk vastgestelde criteria? Aan de hand van welke criteria dient de slachter deze beoordeling te maken, hoe zijn deze criteria vastgesteld?

Halssnede

In het besluit missen de leden van de GroenLinks-fractie een bepaling dat er maximaal één halssnede mag worden aangebracht, en dat het dier bij onvoldoende effect of werking van deze snede onverwijld verdoofd dient te worden. Waarom staat dit niet in het besluit?

Opleiding

Op welke wijze zijn opleidings- en kwaliteitscriteria ten aanzien van de slachter vastgelegd?

Behoefteverklaring

Waarom is de behoefteverklaring niet opgenomen in het besluit? Is het juist dat het Contactorgaan Moslims en Overheid heeft gepleit voor het opnieuw invoeren van de behoefteverklaring? Wat zijn de redenen van de regering om dit niet te doen?

Etikettering

Deze leden missen de verplichting tot etikettering van vlees afkomstig van onverdoofde rituele slacht in dit besluit. Zij vinden het niet acceptabel dat consumenten niet weten of vlees op deze wijze is geslacht. Een consument die vlees afkomstig van dit type slacht niet wil eten, moet zekerheid op dit punt hebben en een bewuste keuze kunnen maken. Waarom heeft de regering etikettering niet in het besluit opgenomen?

Wetenschappelijke commissie

Kan de regering toelichten hoe de situatie is met betrekking tot de onafhankelijke wetenschappelijke commissie? Hierbij zouden deze leden graag helderheid van de regering krijgen over de positionering van deze commissie. Kan zij volstrekt onafhankelijk haar werk doen en onafhankelijk wetenschappelijk advies geven over vraagstukken met betrekking tot onverdoofde rituele slacht en het welzijn van dieren? Wat is de positie van de staatssecretaris van EZ in deze, vervult hij een rol van voorzitter? Wil de regering deze leden informeren over de wetenschappelijke adviezen die zijn uitgebracht en de discussie met de convenantpartners over de wetenschappelijke adviezen, en de rol van de toezichthouder?

ChristenUnie

Algemeen

Over het ontwerpbesluit is overleg geweest met de godsdienstige groepen die zijn betrokken bij het convenant rituele slacht. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de regering terugkijkt op dat overleg? Steunen deze groepen alle onderdelen van het ontwerpbesluit? Is er consensus? Kan de regering deze leden garanderen dat er onder de nieuwe regels te allen tijde onbedwelmde slacht kan plaatsvinden in Nederland volgens de israëlitische en islamitische ritus?

Registratie

Zijn er thans inrichtingen waarin dieren zonder voorafgaande bedwelming worden geslacht en die onder de nieuwe regels niet in aanmerking komen voor registratie? Wat is de omvang van de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften en beperkingen aan de registratie bij ministeriële regeling, zoals vastgelegd in lid 3 van art. 6.5b?

Toezicht

De regering wijst een toezichthoudende ambtenaar aan conform art. 8.1 van de Wet dieren. Kan de regering inzicht geven in de in deze specifieke context te stellen eisen aan (de opleiding van) de toezichthoudende ambtenaar? De invulling en betekenis van de regierol van deze ambtenaar blijft voor de leden van de fractie van de ChristenUnie onduidelijk. Wil de regering op dit punt een nadere toelichting geven?

Het toezicht van de aangewezen ambtenaar heeft volgens het ontwerpbesluit geen betrekking op de godsdienstige gebruiken volgens de israëlitische en islamitische ritus bij het proces van het doden zonder voorafgaande bedwelming. Hoe verhouden het nieuwe lid 1. sub b van artikel 6.6 en het nieuwe lid 4 van art. 6.6 zich dan precies tot elkaar? Welke zaken in en rond het slachtproces zijn niet aan te merken als onderdeel van of rakende aan de godsdienstige gebruiken?

Wie beoordeelt volgens het ontwerpbesluit tijdens de slacht of wordt voldaan aan de in dit ontwerpbesluit gestelde eisen en wie heeft op dat moment welke bevoegdheden? Is het in potentiële of actuele conflictsituaties tijdens de rituele slacht duidelijk wie de regiemacht heeft en hoe er gehandeld dient te worden? Besluiten dienen immers in luttele seconden genomen te worden. Is er een draaiboek aanwezig? Deze leden krijgen hier graag een volledig beeld van. Hoe en door wie wordt bepaald welke (opleidings)eisen worden gesteld aan de personen die bevoegd zijn tot het uitvoeren van een onbedwelmde slacht?

Partij voor de Dieren, mede namens OSF

Algemeen

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren plaatst vraagtekens bij de uitwerking van het convenant rituele slacht, dat in de vorm van voorliggend ontwerpbesluit aan de Eerste Kamer toegezonden is. Hij heeft met verbazing kennis genomen van de manier waarop het convenant en de uitwerking hiervan tot stand zijn gekomen. Hij wil graag opheldering over het naar zijn mening niet nakomen van eerder gemaakte beloftes hierover aan deze Kamer. Dit lid heeft de volgende nadere vragen, waarbij het lid van de OSF-fractie zich aansluit.

Geen onomkeerbare stappen

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vraagt zich af hoe dit schriftelijk overleg over het voorliggend ontwerp van een AMvB zich verhoudt tot de het verzoek van de Tweede Kamer van 6 november jl. aan de staatssecretaris van Economische Zaken om geen onomkeerbare stappen ten aanzien van dit ontwerpbesluit te nemen, totdat hierover naar genoegen van de Tweede Kamer met de staatssecretaris is gesproken. Is de regering bereid om geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het ontwerpbesluit totdat ook de vragen zoals in deze brief gesteld naar genoegen van de Eerste Kamer zijn beantwoord? Daarbij wijst dit lid erop dat reeds eerder, op 19 juni jl., door de Tweede Kamer de ontwerpbesluiten houders van dieren en diergeneeskundigen, waar voorliggend ontwerpbesluit onder valt, controversieel zijn verklaard.

Convenant rituele slacht

Tijdens het eerste deel van de behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme in de Eerste Kamer op 13 december 2011 kwam de staatssecretaris letterlijk te elfder ure onverwacht met een aankondiging van een convenant met religieuze organisaties over het verbeteren van de procedures rond de onverdoofde slacht. Na een lange periode van vertraging, blijkt het convenant en de uitwerking hiervan geen baanbrekend nieuw voorstel, maar eerder een herhaling van zetten. Het convenant vertoont immers belangrijke overeenkomst met het door de Tweede Kamer verworpen amendement-Ormel8, met als uitgangspunt de termijn van 45 seconden waarin het dier met doorgesneden hals zou mogen lijden en zou stikken in zijn eigen bloed. Graag verneemt dit lid van de regering wat zij van de klaarblijkelijke overeenkomst vindt tussen het huidige convenant en het amendement-Ormel, dat destijds in de Tweede Kamer nauwelijks op steun kon rekenen en verworpen is. Deelt de regering de mening van dit lid dat de 40 seconden genoemd in het convenant, net zoals de eerdere 45 seconden genoemd in het amendement-Ormel, gebaseerd zijn op willekeur en geen wetenschappelijk onderzoek als basis kennen? Of kan de regering aangeven op welk wetenschappelijk onderzoek deze intervallen zijn gebaseerd? Deelt de regering tevens de mening dat er onvoldoende draagvlak is voor een convenant waarvan de basis op zo weinig steun kon rekenen in de Tweede Kamer?

Plenaire behandeling initiatiefvoorstel-Thieme

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren betreurt het dat van de beloftes die door uw ambtsvoorganger naar de mening van dit lid tijdens de plenaire behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme van 13 december 2011 en 12 juni 2012 zijn gedaan aan deze Kamer nauwelijks iets is overgebleven. Zo stelde hij tijdens de behandeling onder andere het afschaffen van de kantelbox in het vooruitzicht: «Je hoeft geen dierenarts te zijn om vast te stellen dat [de kantelbox] tot verkramping, tot stress en tot moeilijkheden leidt bij bijvoorbeeld het toedienen van de halssnede. Staande fixatie zou de regel moeten zijn. Noodbedwelming als achtervang.» 9 Hierover is echter niets vermeld in het ontwerpbesluit dat nu voorligt. Kan de regering aangeven waarom hierover in het ontwerpbesluit niets is vermeld? Daarnaast uitte uw ambtsvoorganger mogelijkheden voor de opleiding van slachters: «Ik zou de Animal Science Group van Wageningen Universiteit kunnen vragen om een speciaal opleidingsprogramma voor onbedwelmd slachten op te stellen naast het reeds bestaande programma10 Waarom staat hierover niets vermeld in het convenant en de uitwerking hiervan? Tevens sprak de toenmalige staatssecretaris van EL&I over een mogelijk quotum voor het aantal onverdoofd geslachten dieren. Hij zei daarbij letterlijk: «Waarom zouden we meer ritueel slachten in Nederland dan redelijkerwijs gesproken nodig is? Je kunt het misschien niet via de individuele behoefteverklaring regelen, maar je kunt misschien wel een vrijwillig quotum met elkaar afspreken in een convenant.» 11 Kan de regering toelichten waarom ook van deze uitspraak niets meer vernomen is? Waarom is daarnaast niets te lezen over de verplichte etikettering, waarover de toenmalige staatssecretaris zei: «Mevrouw Vos heeft gevraagd om verplichte etikettering. Dat punt wil ik ook meenemen in het kader van het convenant. Dat zouden we voor vlees uit Nederland kunnen afspreken, maar niet voor vlees uit het buitenland.» 12 In het ontwerpbesluit wordt ten slotte gesproken over het permanent toezicht «door een aangewezen ambtenaar». Het is hierbij echter niet duidelijk of dit een dierenarts is zoals beloofd is in het debat op 12 juni 2012.13 Kan de regering bevestigen dat het daadwerkelijk een dierenarts betreft en indien dat niet het geval is, hoe de deskundigheid en onafhankelijkheid van het toezicht gewaarborgd wordt, en of het toezicht te allen tijde verplicht aanwezig is?

Verschillen ontwerpbesluit en convenant rituele slacht

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren ziet tevens aanmerkelijke verschillen met het convenant rituele slacht. Zo bevreemdt het hem dat in het ontwerpbesluit niets is terug te vinden over de werkwijze, status en taken van de in te stellen wetenschappelijke commissie inzake het dierenwelzijn. Kan de regering toelichten waarom dit niet uitgewerkt is in het ontwerpbesluit? In het convenant rituele slacht staat tevens vermeld dat de commissie zou adviseren «over de geschiktheid van het dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand».14 In het ontwerpbesluit staat nu echter dat degene die belast is met het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming voor elk dier bepaalt of het dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand geschikt is om onbedwelmd te worden geslacht volgens religieuze riten. Kan de regering toelichten waarom de rol van de wetenschappelijke adviescommissie hierin verdwenen is? Daarnaast stond in de Kamerbrief vermeld die de Kamer 5 juni 2012 is toegezonden dat herhaalde halssnedes niet zijn toegestaan (31 571, nr. 22). Waarom is dit niet opgenomen in het convenant en in het ontwerpbesluit?

Regels in het ontwerpbesluit

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft tot slot een aantal vragen over de regels die genoemd worden in het ontwerpbesluit. Kan de regering vertellen hoe «de mentale toestand» van een dier wordt bepaald? Is dit enkel een eigen inschatting van de slachter? Op welke wijze dient te worden omgegaan met meningsverschillen tussen toezichthouder en slachter omtrent de mentale toestand van het dier? Waarop zijn de parameters die na de halssnede gemeten worden gebaseerd? Hoe zijn deze gekozen? Wie heeft hierbij geadviseerd? Waarom is het de slachter die moet vaststellen of een dier zijn bewustzijn heeft verloren, en niet de dierenarts? Vanaf welk moment worden de bewustzijnsindicatoren gemeten, die vaststellen of een dier nog bij bewustzijn is? Vanaf hoeveel seconden na de halssnede zal dit gebeuren? Hoe lang duurt dit per indicator? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode wordt de spontane ooglidreflex gemeten en door wie? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode wordt de pijnprikkel neustussenschot gegeven en getest en door wie? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode worden spontane ritmische ademhalingen gemeten en door wie? Kan de regering aangeven wat spontane ademhaling is en wat ritmische ademhaling? Is het überhaupt mogelijk om bij een dier waarvan de keel is doorgesneden te spreken van ritmische ademhaling? Kan de regering bevestigen dat er situaties zijn waarbij de ademhaling afwijkend is, maar waarin een dier nog wel bij bewustzijn is en dat er de situatie van «ademhalingsstilstand» bestaat waarbij een dier nog wel bij bewustzijn kan zijn? Kan de regering voorts aangeven via welke wetenschappelijk beproefde methode de oprichtreflex en de dreigreflex gemeten worden en door wie? Wanneer een dier nog bij bewustzijn is moet het alsnog worden bedwelmd. Hoe en door wie gebeurt dit, op wiens instigatie en hoe wordt omgegaan met mogelijk verschil van inzicht tussen de toezichthouder en de slachter? Welke wetenschappelijk beproefde methode wordt hier per diersoort voor gebruikt? Kan de regering aangeven aan welke minimale opleidings- en ervaringsvereisten de toezichthouder moet voldoen?

Duiding convenant rituele slacht

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft op basis van het voorliggende ontwerpbesluit en de vragen die daardoor opgeroepen worden geen vertrouwen in een goede afronding van dit ontwerpbesluit, waarbij dierenwelzijn het uitgangspunt zou moeten zijn. Kan de regering toelichten wat haar visie is op het door uw ambtsvoorganger gepresenteerde convenant en de uitwerking hiervan? Is de regering bereid de gemaakte afspraken ongedaan te maken, en met een nieuw voorstel te komen voor verdoofde slacht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zien de beantwoording van de gestelde vragen graag uiterlijk 27 december 2012 tegemoet. Zij verzoeken u geen onomkeerbare stappen te nemen ten aanzien van het ontwerpbesluit totdat zij in de gelegenheid zijn desgewenst te reageren op de beantwoording van de in deze brief gestelde vragen.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E.M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2013

Met deze brief beantwoord ik de vragen die door de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn gesteld in het kader van de voorhangprocedure ten aanzien van het ontwerp-besluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met wijzigingen op het gebied van het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming.

Voorts reageer ik op het verzoek van de leden van de vaste commissie om in te gaan op de onderwerpen uit toezegging T01555 inzake de voortgangsbrief over de algemene maatregel van bestuur en de ministeriële regeling. De reactie op genoemde toezegging vindt plaats door middel van de beantwoording van onderstaande vragen. Voor het overige merk ik als reactie op deze toezegging nog het volgende op. Aan de toezegging tot het toesturen van het ontwerp-besluit heb ik voldaan met de toezending van het ontwerp-besluit in het kader van de voorhangprocedure op basis van artikel 10.10 van de Wet dieren. Met het opstellen van de ministeriële regeling wordt een begin gemaakt op het moment waarop het ontwerp-besluit voor advisering voorligt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Te zijner tijd zal ik u een ontwerp van deze regeling doen toekomen.

VVD en PvdA, mede namens het CDA

De leden van de fracties van de PvdA en VVD hebben met veel belangstelling kennis genomen van het ontwerpbesluit. De leden achten het ontwerpbesluit een getrouwe uitvoering van het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten dat de regering op 5 juni 2012 heeft gesloten met de Vereniging van Slachthuizen en vertegenwoordigers van de joodse en islamitische geloofsgemeenschappen15 (hierna: convenant rituele slacht). Deze leden waarderen de inzet van de regering voor een verhoging van het dierenwelzijn tijdens de rituele slacht, onder gelijktijdige erkenning van het grondrecht van vrijheid van godsdienst en godsdienstbeleving. Naar het oordeel van deze fracties kan uitvoering van het convenant ritueel slacht via deze voorziene algemene maatregel van bestuur (AMvB) tot een wezenlijke verbetering leiden van het welzijn van de dieren die onverdoofd geslacht worden volgens de religieuze riten. De leden van de fracties van VVD en PvdA hebben de volgende vragen, waarbij de leden van de CDA-fractie zich aansluiten.

Evaluatie en geschillenbeslechting

Deze leden vragen de regering op welke wijze de evaluatie van de toepassing van de AMvB wordt voorzien, zoals voorzien in het convenant rituele slacht? Tevens willen zij graag informatie over de organisatie van de geschillenbeslechtingprocedure, eveneens voorzien in het convenant rituele slacht en met uw ambtsvoorganger besproken tijdens de plenaire behandeling van bovengenoemd initiatiefvoorstel-Thieme in de Eerste Kamer op 12 juni 2012.

Partijen zijn overeengekomen dat het convenant elke drie jaar onderwerp zal zijn van evaluatie (artikel 7 van het convenant). Als het verslag van de evaluatie is afgerond, zullen de partijen met elkaar overleggen over eventuele nadere maatregelen. Deze eventuele nieuwe afspraken kunnen vervolgens op hun beurt een wijziging van de algemene maatregel van bestuur noodzakelijk maken. Langs deze weg werkt de evaluatie van het convenant in feite door ten opzichte van het besluit.

Een onderdeel van de evaluatie zal naar mijn mening moeten zijn het bepalen in welke mate het dierenwelzijn is verbeterd als gevolg van de afspraken in het convenant. De wetenschappelijke adviescommissie (WAC) heeft hierin een rol, aangezien een van de taken van deze commissie is te adviseren over de uitvoering van het convenant. Om vast te kunnen stellen of het convenant leidt tot verbetering in het dierenwelzijn, zal allereerst een nulsituatie moeten worden vastgesteld. Na drie jaar zal aan de hand van dezelfde criteria de eventuele welzijnsverbetering ten opzichte van de nulsituatie zichtbaar gemaakt worden. De criteria zijn onder andere: aantal onbedwelmd geslachte dieren, gemiddeld aantal seconden tot aan bewusteloosheid en de frequentie van het optreden van ballooning.

Voor het geval dat er tussen de convenantspartijen geschillen optreden, dan is in het eerste lid van artikel 6 van het convenant afgesproken dat daarover eerst onderling overleg zal plaatsvinden. Dit past ook in de gedachte achter het convenant, namelijk partijen hebben de intentie om gezamenlijk en in overleg met elkaar tot bepaalde resultaten te komen. Mocht het overleg niet tot een oplossing leiden, dan is gekozen om het geschil te laten beslechten via arbitrage, overeenkomstig het reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. Dit is overigens een gangbare wijze van geschillenbeslechting in het kader van convenanten. Een modelbepaling hiervoor is opgenomen in de Aanwijzingen voor de convenanten.

Gemeenschappelijk Europese regelgeving

Voorts vragen deze fracties zich af of het op den duur verstandig is te streven naar gemeenschappelijke Europese regelgeving in het kader van de Europese Unie en/of de Raad van Europa. Zij vragen of de regering dit opportuun acht en zo ja, welke initiatieven de regering in deze richting overweegt te entameren? In het licht van de internationale belangstelling voor de Nederlandse aanpak vragen zij of de regering bereid is een Engelstalige en Franstalige vertaling van het convenant rituele slacht voor te bereiden en ter beschikking te stellen?

Verordening (EG) nr. 1099/200916 (hierna: verordening) die per 1 januari jl. van toepassing is, staat toe dat het bedwelmen achterwege wordt gelaten bij het slachten van dieren volgens religieuze riten, mits dit plaatsvindt in het slachthuis. De lidstaten beschikken over een bepaalde mate van subsidiariteit om in hun nationale wetgeving hier uitvoering aan te geven. De verordening zelf bevat voorts een aantal voorschriften die specifiek gelden voor het onbedwelmd ritueel slachten. Deze voorschriften werken rechtstreeks in de lidstaten. Lidstaten mogen zelf strengere maatregelen nemen ter bescherming van het dier bij het onbedwelmd slachten.

Meer uitgebreide gemeenschappelijke Europese regelgeving zou nastrevenswaardig zijn. Bij het tot stand komen van de verordening is onder andere door Nederland hierop aangedrongen. De Europese Commissie heeft aangegeven dat dit met name een aangelegenheid is van de lidstaten zelf.

Ik ben bereid het convenant in het Engels en Frans te laten vertalen.

PVV

Het ontwerpbesluit geeft de leden van de PVV-fractie aanleiding tot het stellen van de volgende vragen.

Aanwezigheid ambtenaar

In artikel 6.5f van het ontwerpbesluit wordt aangegeven dat het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming te allen tijde in aanwezigheid van een op grond van artikel 8.1 van de Wet dieren aangewezen ambtenaar dient te geschieden. De regering kan van de permanente aanwezigheid van een ambtenaar afwijken, onder andere indien een slachthuis deelneemt aan een kwaliteitsysteem waarin in ieder geval voldoende waarborgen zijn opgenomen met betrekking tot de naleving van het de regels zoals opgenomen in het ontwerpbesluit. Kan de regering beschrijven wat het kwaliteitsysteem inhoudt? En wat zijn voldoende waarborgen? Hoe wordt de ambtenaar gekwalificeerd die moet gaan handhaven, zo vragen deze leden.

Het kwaliteitssysteem waarnaar verwezen wordt, moet dezelfde waarborgen kunnen genereren inzake de naleving van de welzijnsregels voorafgaande en tijdens het doden als de permanente aanwezigheid van de toezichthouder. Op dit moment is er nog geen kwaliteitssysteem binnen de slachthuizen die hier aan voldoet. Het is aan de sector om een kwaliteitssysteem te ontwikkelen waarmee de sector denkt afdoende waarborgen te kunnen garanderen en dit aan mij voor te leggen.

Alvorens ik tot een afweging wil komen of een bepaald kwaliteitssysteem deze waarborgen kan bieden, zal de sector eerst moeten hebben aangetoond de welzijnsregels afdoende na te leven. Pas daarna kan worden bezien of een kwaliteitssysteem de permanente aanwezigheid van de toezichthouder geheel of gedeeltelijk kan gaan vervangen.

Elke officiële toezichthouder die belast is met het toezicht tijdens het doden is per definitie hiervoor voldoende gekwalificeerd. Kennis en kunde van de toezichthouders wordt door een intern opleidingsprogramma op peil gehouden. Ook op dit moment houdt de officiële toezichthouder al toezicht op de naleving van de bestaande regelgeving en beschikt hij over voldoende kennis en kunde om afdoende toezicht te kunnen houden op de naleving van de welzijnsregelgeving.

Geschiktheid dier

Daarnaast is in het ontwerpbesluit opgenomen dat degene die belast is met het doden zonder voorafgaande bedwelming van een dier, voor elk dier bepaalt of dit dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand geschikt is om onbedwelmd te worden gedood. Deze leden vragen de regering of de benodigde criteria waaraan het dier moet voldoen al zijn vastgesteld. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat houden deze concreet in?

Het vaststellen van de definitieve geschiktheidcriteria is opgenomen in het meerjarig onderzoeksprogramma waarbinnen de onderzoeken worden verricht over de onderwerpen die in het convenant zijn overeengekomen. Dit onderdeel staat gepland voor 2013. In de tussenliggende periode is het aan de slachter om voor een concreet dier te bepalen of het geschikt is om onbedwelmd te worden geslacht aan de hand van de in het convenant opgenomen aandachtsvelden, zoals bijvoorbeeld de omvang of de mentale toestand van het dier. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en het advies van de WAC kunnen de convenantspartijen nadere afspraken maken over de geschiktheidscriteria. Deze nadere uitwerking zal daarna worden verankerd in de regelgeving.

Fixatievoorzieningen

De fixatievoorziening moet het dier, voor en tijdens de fixatie in een comfortabele positie houden. Dit staat naar de mening van deze leden op gespannen voet met het gebruik van de kantelbox. Is het gebruik van de kantelbox dan nog toegestaan? Zo ja, is dat dan niet strijdig met het eerder genoemde?

Het gebruik van de kantelbox is nog steeds toegestaan. Convenantpartijen hebben afgesproken verder onderzoek uit te voeren naar de vanuit het oogpunt van het dierenwelzijn juiste wijze van fixeren. Ook voor dit onderwerp geldt dat naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en het advies van de WAC convenantpartijen nadere afspraken hierover kunnen maken die op hun beurt in regelgeving worden verankerd.

Halssnede

Het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, dient krachtens het ontwerpbesluit na iedere snede te worden gereinigd. Bij het onverdoofd slachten van schapen en geiten dat massaal gaat, lijkt dat in de praktijk moeilijk te handhaven. Hoe ziet de regering het reinigen in de praktijk? Worden daar aanpassingen voor aangebracht in de slachtruimte? De lengte van het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, wordt in het ontwerpbesluit bepaald op minimaal anderhalf tot twee keer de breedte van het snij-oppervlakte. Om handhaving te vereenvoudigen, kan men overwegen om enkel messen toe te staan in de slachtruimte die voldoen aan de betreffende diersoort. Is de regering daartoe bereid?

Het reinigen van het mes is op dit moment al een voorschrift op grond van de Europese hygiëneregelgeving. In het convenant zijn hierover afspraken gemaakt, omdat het al dan niet gereinigd zijn van een mes ook gevolgen kan hebben voor het dierenwelzijn. Vanwege de op grond van de Europese hygiëneregelgeving reeds bestaande verplichting zijn aanpassingen aan de slachtruimte niet aan de orde.

De voorwaarde in het convenant over de lengte van het mes is voldoende duidelijk en biedt ook ruimte voor maatwerk per diersoort. Een mes dat niet voldoet aan de eisen, mag niet worden gebruikt. De toezichthouder zal toezien op het gebruik van de juiste messen. Het is aan het slachthuis om door middel van de Europees verplichte monitoringsprocedures aan de toezichthouder duidelijk te maken dat alleen de geschikte messen voor het doorsnijden van de hals gebruikt worden. Een door de overheid ingesteld verbod op de aanwezigheid van ongeschikte messen is wat mij betreft gezien de norm in het ontwerp-besluit niet noodzakelijk.

Periode bewustzijn

In het geval een dier na 40 seconden na het moment van aanbrengen van de halssnede nog bij bewustzijn is, wordt het dier onverwijld bedwelmd door middel van een extra ingreep. Deze leden vragen de regering wie het verstrijken van de 40 seconden gaat controleren. Wat houdt de extra ingreep in? Hoe snel gaat men over tot de extra ingreep? Worden er eisen gesteld dat het verdovingsapparaat direct voor handen is?

Het slachthuis is primair verantwoordelijk voor de naleving van de welzijnsregels. Zo ligt ook de verantwoordelijkheid voor de naleving van de 40 seconden-regel primair bij het slachthuis. De NVWA ziet er op toe dat in een erkend slachthuis wordt gewerkt conform de regelgeving en de door het slachthuis opgestelde werkprotocollen die volgen uit die regelgeving. Indien het dier na 40 seconden na het toebrengen van de halssnede nog bij bewustzijn is of weer bij bewustzijn komt, dient het dier door middel van een extra ingreep per direct op een correcte wijze bedwelmd te worden, met een door voor het dier geschikte en Europees toegestane bedwelmingsmethode.

Dit zal in de meeste gevallen het schietmasker zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Het slachthuis dient zelf aan te geven welke bedwelmingsmethode en back up methode zij wenst te gebruiken. Op grond van de verordening moet de bedrijfsexploitant er zorg voor dragen dat al de bedwelmingsapparatuur onderhouden en gecontroleerd wordt volgens de instructies van de producent. De methode dient ter plekke gebruiksklaar te zijn en geschikt te zijn voor het bedwelmen van het desbetreffende dier.

Registratie

In het ontwerpbesluit wordt bepaald dat indien slachthuizen onbedwelmd willen slachten zij zich moeten laten registreren en een vergunning moeten aanvragen. De registratie maakt het mogelijk om te controleren op afdoende naleving van de eisen die in het belang van dierenwelzijn worden gesteld. Mocht een slachthuis niet aan de regels voldoen dan kan een registratie worden geschorst of ingetrokken. De leden van de PVV-fractie vragen aan welke voorwaarden men moet voldoen om onbedwelmd te mogen slachten. Vindt de onbedwelmde slacht nog plaats bij zelfstandige islamitische slagers? Zo ja, moeten zij ook een vergunning aanvragen en zich laten registreren? Hoeveel slachthuizen en zelfstandige islamitische slagers zijn er momenteel geregistreerd? Is de regering bereid om jaarlijks een overzicht te geven van de slachthuizen waaraan een vergunning is verstrekt? Hoe lang is de geldigheidsduur van een verstrekte vergunning? Wordt er periodiek onderzocht of er nog voldaan wordt aan de criteria? Uw ambtsvoorganger heeft tijdens de behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme de toezegging gedaan de registratie van het totale aantal ritueel geslachte dieren, naar diersoort, beter op orde dient te krijgen in de loop van 2013 (toezegging T0155617). Is de regering bereid om verplichting van deze registratie in dit ontwerpbesluit op te nemen?

Het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten mag op grond van artikel 6.5 van het ontwerp-besluit slechts plaatsvinden in een inrichting die over een registratie daartoe beschikt. De voorwaarden voor het kunnen verlenen van de registratie zijn opgenomen in het nieuwe artikel 6.5b. Zo is bepaald dat de inrichting moet voldoen aan de eisen uit de verordening (EG) nr. 1099/2009 en aan de eisen die worden gesteld in paragraaf 2 van Hoofdstuk 6 van het Besluit houders van dieren die gaat over het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming.

Er worden alleen dieren geslacht in erkende slachtinrichtingen. Een slachtinrichting die een erkenning heeft in het kader van Verordening (EG) nr. 853/200418 kan in aanmerking komen voor het uitvoeren van onbedwelmde slacht. De NVWA houdt een lijst bij van de erkende slachtinrichtingen welke te raadplegen is op de website van de NVWA.

Eind 2012 stonden er 208 inrichtingen op de lijst met erkende slachtinrichtingen voor hoefdieren. Op de lijst met erkende slachtinrichtingen voor pluimvee en konijnen stonden op die datum 33 individuele erkenningen. Voor een actueel overzicht van alle erkende slachthuizen verwijs ik u graag naar de website van de NVWA.

Een registratie wordt in beginsel voor onbeperkte tijd verleend. Dit is vergelijkbaar met de erkenning op grond van de Europese hygiëneregelgeving. Als blijkt dat niet langer wordt voldaan aan de hiervoor omschreven eisen, dan kan de registratie echter worden geschorst of ingetrokken. Daarnaast is geregeld dat een registratie automatisch komt te vervallen als de erkenning van de inrichting die is verleend op grond van de Europese hygiëneregelgeving wordt ingetrokken.

In het kader van de Europese hygiëneregelgeving ondergaan alle slachthuizen periodiek een audit door de NVWA. Langs de weg van het permanent toezicht op het onbedwelmd doden kan constant worden nagegaan of de inrichting nog voldoet aan de eisen voor de registratie voor het onbedwelmd slachten.

Het opnemen van een verplichting tot registratie van het aantal geslachte dieren in het ontwerpbesluit is niet nodig, omdat deze registratie feitelijk ook nu al plaatsvindt.

Opleiding

Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PbEU 2009, L 303) verplicht ertoe dat personeel in slachthuizen beschikt over een getuigschrift van vakbekwaamheid. Wie geeft deze getuigschriften uit? En waar moet men aan voldoen om in aanmerking te komen voor een dergelijk getuigschrift?

Op grond van de verordening dient eenieder die zich bezig houdt met de activiteiten in het slachthuis voorafgaande en tijdens het slachten, een opleiding te hebben gevolgd en een examen te hebben afgelegd met goed gevolg waarbij in ieder geval die onderdelen aan bod komen die direct te maken hebben met de werkzaamheden van de desbetreffende persoon. Dit houdt in dat eenieder die zich bezig houdt met de islamitische of israëlitische slacht, ook een opleiding moet hebben gevolgd en een examen moet hebben afgelegd voor in ieder geval het onderdeel onbedwelmde slacht. Voor de onbedwelmde slacht is een speciale module onbedwelmd slachten ontwikkeld door de Slagers Vak Opleiding (SVO) in samenwerking met het Duitse BSI-Schwarzenbek instituut, een internationaal training en consultancy onderzoeksinstituut op het gebied van welzijn tijdens transport en doden. De certificerende instantie Lobex voldoet aan de gestelde voorwaarden in de verordening om getuigschriften te mogen afgeven en zal om deze reden worden aangewezen.

GroenLinks

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van het ontwerpbesluit in verband met wijzigingen op het gebied van het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming. Deze leden hebben veel vragen bij dit ontwerpbesluit.

Registratie

Kan de regering aangeven op welke wijze het besluit tot het verlenen van een registratie zoals omschreven in artikel 6.5b wordt genomen, en aan welke eisen een inrichting dient te voldoen. Welke regels over voorschriften en beperkingen worden verbonden aan de registratie?

Het besluit tot het verlenen van een registratie wordt genomen door de minister, als vast is komen te staan dat de inrichting voldoet aan de eisen zoals opgenomen in artikel 6.5b van het ontwerp-besluit. Daarnaast dient er een verzoek te zijn van de betrokken religieuze organisaties. Een aanvraag tot het verlenen van een registratie kan alleen door een inrichting worden gedaan als deze inrichting erkend is op grond van de Europese hygiëneregels. Op het nemen van een besluit tot registratie zijn voorts de relevante bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Een mogelijk voorschrift aan een registratie kan bijvoorbeeld zijn de verplichting tot tijdige kennisgeving van het moment waarop onbedwelmd wordt geslacht.

Permanent toezicht

Hoe beoordeelt de regering of afgeweken kan worden van permanent toezicht door een op grond van artikel 8.1 van de Wet dieren aangewezen ambtenaar? Hoe beoordeelt de regering of een kwaliteitssysteem voldoende waarborgen bevat, zodat permanent toezicht niet noodzakelijk is? Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat er in feite altijd permanent toezicht dient te zijn, en dat de afwijking hierop alleen onder strikte voorwaarden en borging en bij hoge uitzondering kan plaatsvinden?

Voor een antwoord op deze vragen verwijs ik naar hetgeen is geantwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de PVV-fractie.

Fixatie

Deze leden vragen de regering waarom in artikel 6.7a niet is opgenomen dat alleen staande fixatie is toegestaan.

Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar hetgeen is geantwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de PVV-fractie. Tevens wordt verwezen naar artikel 15, tweede lid, van de Europese verordening, dat voor onbedwelmde slacht fixatiesystemen toestaat waarin runderen ondersteboven of in een onnatuurlijke houding worden gefixeerd. Daarbij moeten de runderen wel worden vastgemaakt met een voorziening die de beweging van de kop van het dier beperkt en die aan de afmetingen van het dier kan worden aangepast. Op grond van artikel 27, tweede lid, van de verordening wordt door de Europese Commissie een verslag opgesteld over dergelijke fixatiesystemen. Een dergelijk verslag gaat indien nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen tot wijziging van de bepaling over deze fixatiewijze.

Bewustzijnsperiode

Waarom is voor een periode van 40 seconden na de halssnede gekozen waarbinnen het dier het bewustzijn moet hebben verloren? Heeft het Scientific Advisory Committee onder leiding van prof. Hellebrekers niet geadviseerd om een maximum periode van 20 seconden voor schapen te stellen, en een maximum van 30 seconden voor runderen, waarbinnen vastgesteld moet zijn via het controleren van reflexen of het dier het bewustzijn heeft verloren?

Het advies van de wetenschappelijke Commissie (WC) was maximaal 20 seconden voor schapen en maximaal 30 seconden voor runderen toe te staan. Het advies was gebaseerd op onderzoeksresultaten dat gemiddeld genomen runderen binnen 30 seconden en schapen binnen 20 seconden hun bewustzijn verliezen. Praktijkervaring van een van de leden van de WC bevestigde deze resultaten. De termijn van 40 seconden is gebaseerd op het advies van de WC en als resultaat van het overleg met convenantpartijen.

Periode voorafgaand aan de slacht

Deze leden vragen de regering waarom er in het besluit geen voorwaarden met betrekking tot de periode voorafgaand aan de slacht zijn vastgelegd, zoals het transport en het verblijf.

De periode voorafgaand aan de slacht van dieren die onbedwelmd worden geslacht wijkt niet af van de periode van dieren die bedwelmd worden geslacht. In het kader van het verbeterprogramma welzijn slachtdieren wordt gekeken naar kritische welzijnspunten en de frequentie van optreden ervan tijdens de laatste 24 uur op het primaire bedrijf, het transport en het traject tot en met het doden op het slachthuis. Tevens wordt een monitoringsprotocol opgesteld. Het onderzoek loopt tot eind 2013 waarna ik de resultaten met de sector zal gaan bespreken en bekijken op welke wijze dit geïncorporeerd kan gaan worden in de hedendaagse praktijk. Het betreft de diersoorten runderen, varkens, schapen en pluimvee.

Criteria geschiktheid dieren voor rituele slacht

Waarom wordt aan de slachter overgelaten om vast te stellen of het dier qua diersoort, grootte, gewicht, leeftijd, conditie, gemoedstoestand geschikt is voor onbedwelmde rituele slacht? Waarom is het niet de permanente toezichthouder die hierover beslist aan de hand van wetenschappelijk vastgestelde criteria? Aan de hand van welke criteria dient de slachter deze beoordeling te maken, hoe zijn deze criteria vastgesteld?

Voor een antwoord op deze vragen verwijs ik in de eerste plaats naar de antwoorden op de vragen hierover van de leden van de PVV-fractie. In aanvulling daarop het volgende.

Gelet op de eigen verantwoordelijkheid van het slachthuis en de kunde van het slachthuispersoneel is besloten de beoordeling primair over te laten aan het personeel. Dit neemt niet weg dat indien de toezichthouder de mening is toegedaan dat in tegenstelling tot wat de slachter meent, het desbetreffende dier niet geschikt is, hij dit dier kan uitsluiten. Het vaststellen van de definitieve geschiktheidcriteria is als gezegd op basis van daarover in het convenant gemaakte afspraken opgenomen in het meerjarig onderzoeksprogramma. Dit onderdeel staat gepland voor 2013. De WAC zal na afronden van het onderzoek hierover advies uitbrengen.

Halssnede

In het besluit missen de leden van de GroenLinks-fractie een bepaling dat er maximaal één halssnede mag worden aangebracht, en dat het dier bij onvoldoende effect of werking van deze snede onverwijld verdoofd dient te worden. Waarom staat dit niet in het besluit?

In het besluit is opgenomen dat de halssnede met een ononderbroken, vloeiende beweging moeten worden uitgevoerd, met als doel het dier zo snel mogelijk te verbloeden. Zo is het ook in het convenant afgesproken. Indien de halssnede onvoldoende effect heeft en het dier niet binnen 40 seconden buiten bewustzijn is, moet het dier per direct na verstrijken van de 40 seconden bedwelmd worden.

Opleiding

Op welke wijze zijn opleidings- en kwaliteitscriteria ten aanzien van de slachter vastgelegd?

De opleidings- en kwaliteitscriteria voor de slachter vloeien voort uit de verordening. De onderwerpen die geëxamineerd moeten worden moeten in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 7 van deze verordening en bijlage IV. In de ministeriële regeling ter uitvoering van de verordening is voorts geregeld waaraan een opleidingsprogramma moet voldoen.

Behoefteverklaring

Waarom is de behoefteverklaring niet opgenomen in het besluit? Is het juist dat het Contactorgaan Moslims en Overheid heeft gepleit voor het opnieuw invoeren van de behoefteverklaring? Wat zijn de redenen van de regering om dit niet te doen?

Het doel van een behoefteverklaring is zorg te dragen dat er niet meer dieren onbedwelmd worden geslacht dan strikt noodzakelijk. Een dergelijke verklaring dient een reëel beeld te geven van wat de daadwerkelijke behoefte is vanuit de religieuze gemeenschap aan vlees afkomstig van onbedwelmd geslachte dieren. De betrouwbaarheid van een dergelijke verklaring dient gecontroleerd te kunnen worden en gegarandeerd te kunnen worden. Een behoefteverklaring was eerder verplicht, maar is afgeschaft juist vanwege het feit dat niet te achterhalen viel of deze ook de daadwerkelijke behoefte weergaf. Er bestaat ook momenteel geen sluitend systeem. In overleg met alle convenantpartijen is daarom besloten geen behoefteverklaring op te nemen in het convenant.

Etikettering

Deze leden missen de verplichting tot etikettering van vlees afkomstig van onverdoofde rituele slacht in dit besluit. Zij vinden het niet acceptabel dat consumenten niet weten of vlees op deze wijze is geslacht. Een consument die vlees afkomstig van dit type slacht niet wil eten, moet zekerheid op dit punt hebben en een bewuste keuze kunnen maken. Waarom heeft de regering etikettering niet in het besluit opgenomen?

De Europese Commissie is bezig met een studie over de mogelijkheden van relevante informatievoorziening van consumenten over vlees en vleesproducten afkomstig van onbedwelmd geslachte dieren. In afwachting van de resultaten van deze studie is besloten geen afspraken over etikettering op te nemen.

Wetenschappelijke commissie

Kan de regering toelichten hoe de situatie is met betrekking tot de onafhankelijke wetenschappelijke commissie? Hierbij zouden deze leden graag helderheid van de regering krijgen over de positionering van deze commissie. Kan zij volstrekt onafhankelijk haar werk doen en onafhankelijk wetenschappelijk advies geven over vraagstukken met betrekking tot onverdoofde rituele slacht en het welzijn van dieren? Wat is de positie van de staatssecretaris van EZ in deze, vervult hij een rol van voorzitter? Wil de regering deze leden informeren over de wetenschappelijke adviezen die zijn uitgebracht en de discussie met de convenantpartners over de wetenschappelijke adviezen, en de rol van de toezichthouder?

Tijdens de besprekingen met de convenantspartijen is besloten de adviserende rol van de Wetenschappelijke Commissie (WC) anders te gaan omschrijven. De adviserende rol en het begeleiden van het onderzoeksprogramma van de WC blijven gehandhaafd voor de nieuw in te stellen Wetenschappelijke Advies Commissie (WAC). De WAC zal in plaats van advies uit te brengen alleen aan de Staatssecretaris, dit advies nu ook richten aan alle convenantpartijen. Het advies zal alleen betrekking hebben op welzijnsaspecten en niet op religieuze aspecten. De WAC zal, zoals ook het geval was bij de WC, volstrekt onafhankelijk haar werk kunnen blijven doen en onafhankelijk wetenschappelijk advies kunnen uitbrengen.

Alle partijen kunnen, zoals ook al eerder de mogelijkheid bestond, iemand op grond van aantoonbare wetenschappelijke expertise op het gebied van welzijnaspecten tijdens het doden, voordragen zitting te nemen in de nieuw te vormen commissie. De bijeenkomsten van de WAC zullen worden voorgezeten door de Staatssecretaris als technisch voorzitter. De wetenschappelijke leiding zal in handen blijven van prof. dr. Hellebrekers. Alle leden van de WAC nemen deel op persoonlijke titel en van elk lid wordt een professionele wetenschappelijke houding verwacht.

Ik zal de Eerste en Tweede Kamer informeren over het onderzoeksprogramma, de resultaten, de door de WAC gegeven adviezen en de uiteindelijk door de convenantpartijen genomen beslissing naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en het advies van de WAC.

ChristenUnie

Algemeen

Over het ontwerpbesluit is overleg geweest met de godsdienstige groepen die zijn betrokken bij het convenant rituele slacht. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de regering terugkijkt op dat overleg? Steunen deze groepen alle onderdelen van het ontwerpbesluit? Is er consensus? Kan de regering deze leden garanderen dat er onder de nieuwe regels te allen tijde onbedwelmde slacht kan plaatsvinden in Nederland volgens de israëlitische en islamitische ritus?

Zoals bij elk overleg met partijen die verschillende belangen hebben, zijn er ook tijdens deze overleggen momenten van discussie geweest. Uiteindelijk hebben alle partijen alle onderdelen van het convenant en de uitwerking daarvan in het ontwerpbesluit gesteund.

De nieuwe regels zoals overeengekomen in het convenant door de partijen creëren waarborgen op grond waarvan het onbedwelmd slachten kan plaatsvinden. Dit betekent vanzelfsprekend wel dat de voorwaarden ter borging van het dierenwelzijn zullen moeten worden nageleefd. Zo zijn er bijvoorbeeld wel gevallen te bedenken waarin dieren niet geschikt zijn om onbedwelmd geslacht te worden. Een dergelijke voorwaarde is ook overeengekomen in het convenant. Daarnaast dienen ook overige welzijnsregels in acht te worden genomen, zoals de eisen die voortvloeien uit de Europese verordening.

Registratie

Zijn er thans inrichtingen waarin dieren zonder voorafgaande bedwelming worden geslacht en die onder de nieuwe regels niet in aanmerking komen voor registratie? Wat is de omvang van de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften en beperkingen aan de registratie bij ministeriële regeling, zoals vastgelegd in lid 3 van art. 6.5b?

Per 1 januari 2013 treden er nieuwe regels in werking door het van kracht worden van de verordening. Voor diverse slachthuizen zal dit betekenen dat ze aanpassingen zullen moeten doen aan hun werkwijze of inrichting. Hetzelfde geldt voor de eisen in het voorliggende ontwerp-besluit. Op voorhand is nu derhalve nog niet in te schatten of er slachtinrichtingen zijn die niet voldoen aan de eisen voor de registratie. Daarnaast is het aan de individuele ondernemer om te besluiten of hij al dan niet onder de nieuwe regels onbedwelmde slacht wil gaan uitvoeren en dus een registratie hiervoor wil aanvragen.

Een inrichting moet over een registratie beschikken om onbedwelmd te kunnen slachten volgens religieuze riten. Aan deze registratie kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 7.5, eerste lid, van de Wet dieren. Het vierde lid van dit artikel maakt het mogelijk om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur indien gewenst regels te stellen over deze voorschriften en beperkingen. Een mogelijk voorschrift aan een registratie kan bijvoorbeeld zijn de verplichting tot tijdige kennisgeving van het moment waarop onbedwelmd wordt geslacht.

Toezicht

De regering wijst een toezichthoudende ambtenaar aan conform art. 8.1 van de Wet dieren. Kan de regering inzicht geven in de in deze specifieke context te stellen eisen aan (de opleiding van) de toezichthoudende ambtenaar? De invulling en betekenis van de regierol van deze ambtenaar blijft voor de leden van de fractie van de ChristenUnie onduidelijk. Wil de regering op dit punt een nadere toelichting geven?

Het toezicht van de aangewezen ambtenaar heeft volgens het ontwerpbesluit geen betrekking op de godsdienstige gebruiken volgens de israëlitische en islamitische ritus bij het proces van het doden zonder voorafgaande bedwelming. Hoe verhouden het nieuwe lid 1. sub b van artikel 6.6 en het nieuwe lid 4 van art. 6.6 zich dan precies tot elkaar? Welke zaken in en rond het slachtproces zijn niet aan te merken als onderdeel van of rakende aan de godsdienstige gebruiken?

Wie beoordeelt volgens het ontwerpbesluit tijdens de slacht of wordt voldaan aan de in dit ontwerpbesluit gestelde eisen en wie heeft op dat moment welke bevoegdheden? Is het in potentiële of actuele conflictsituaties tijdens de rituele slacht duidelijk wie de regiemacht heeft en hoe er gehandeld dient te worden? Besluiten dienen immers in luttele seconden genomen te worden. Is er een draaiboek aanwezig? Deze leden krijgen hier graag een volledig beeld van. Hoe en door wie wordt bepaald welke (opleidings)eisen worden gesteld aan de personen die bevoegd zijn tot het uitvoeren van een onbedwelmde slacht?

Voor het antwoord op de vraag over de te stellen eisen aan de toezichthoudende ambtenaar verwijs ik naar het antwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de PVV-fractie.

De toezichthoudende ambtenaar ziet toe op alle aspecten die rechtstreeks te maken hebben met hygiëne en dierenwelzijn. Ook in de regelgeving zoals deze voorafgaande aan het voorliggende besluit luidde, beschikte de NVWA-toezichthouder al over de bevoegdheid om bijvoorbeeld aanwijzingen te geven (zie hiervoor artikel 5 van het Besluit ritueel slachten). Artikel 6.6 van het Besluit houders van dieren vormt een continuering daarvan.

Over de precieze verhouding tussen het eerste lid, onderdeel b, van artikel 6.6 en het vierde lid van dat artikel merk ik het volgende op. De regels zoals opgenomen in paragraaf 2 van hoofdstuk 6 van het Besluit houders van dieren alsook de eisen uit de verordening hebben alle ten doel het welzijn van de dieren te waarborgen. De aanwijzingsbevoegdheid van de toezichthouder moet dan ook in het verlengde daarvan worden gezien.

In het eerste lid, onderdeel b, van artikel 6.6 is expliciet neergelegd met welk oogmerk de aanwijzingen kunnen worden gegeven, namelijk om het te slachten dier te beschermen.

Een van de onderwerpen waarop de aanwijzing betrekking kan hebben is het staken van het slachtproces indien niet voldoende gegarandeerd kan worden dat daarbij wordt voldaan aan de eisen uit de verordening en het bepaalde in de paragraaf uit het Besluit houders van dieren die betrekking heeft op onbedwelmd slachten. De eisen uit de verordening en de eisen uit paragraaf 2 van Hoofdstuk 6 hebben als gezegd ten doel het welzijn van de dieren bij het onbedwelmd slachten te waarborgen.

Uit deze constructie blijkt wat de reikwijdte van de aanwijzingsbevoegdheid is. Bij het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten spelen echter ook godsdienstige gebruiken en daarmee ook het recht op godsdienstvrijheid een rol. Het vierde lid van artikel 6.6 maakt, gelet op het grondwettelijke belang van godsdienstvrijheid dat hier een rol speelt, explicieter dat de reeds bestaande aanwijzingsbevoegdheid van de toezichthouder betrekking heeft op de naleving van de wettelijke voorschriften ter bescherming van het dierenwelzijn, en niet op de godsdienstige gebruiken die in het geval van het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten eveneens aan de orde zijn.

Zaken die zijn aan te merken zijn als godsdienstig onderdeel zijn zaken die niet specifiek geregeld zijn in de verordening, zoals locatie van de fixatiebox, de eventuele aanwezigheid van extra personen, alsook bepaalde religieuze gebeden. Dit zijn zaken die louter betrekking hebben op het religieuze aspect van de rituele slacht en niet als eerste zien op de borging van het welzijn van de te slachten dieren. De slachtinrichting is zelf verantwoordelijk voor het naleven van de gestelde eisen. Het uiteindelijke oordeel over de naleving van de hygiënevoorschriften en de welzijnsregelgeving blijft bij de toezichthouder.

De aanwijzingen van de toezichthouder dienen te worden opgevolgd. Op basis van de Europese hygiëneregelgeving en op basis van de nieuwe verordening dient een exploitant van een slachtinrichting protocollen op te stellen over de te volgen procedures en werkwijzen. De NVWA controleert deze protocollen en treedt op als deze documenten strijdig zijn met de regelgeving. Daarnaast wordt ook opgetreden als wordt geconstateerd dat in de inrichting niet conform de eigen protocollen wordt gewerkt. De NVWA hanteert een interventiebeleid voor de te volgen stappen bij de constatering van een (herhaalde) overtreding. Dit interventiebeleid is openbaar. Het spreekt voor zich dat het huidige specifieke interventiebeleid ten aanzien van het doden van dieren nog niet is gebaseerd op de toekomstige regelgeving, maar zijn fundamenten vindt in de thans vigerende regelgeving.

Voor het antwoord op de vragen over de opleidingseisen van de slachters verwijs ik naar het antwoord op vragen van de leden van de PVV-fractie.

Partij voor de Dieren, mede namens OSF

Algemeen

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren plaatst vraagtekens bij de uitwerking van het convenant rituele slacht, dat in de vorm van voorliggend ontwerpbesluit aan de Eerste Kamer toegezonden is. Hij heeft met verbazing kennis genomen van de manier waarop het convenant en de uitwerking hiervan tot stand zijn gekomen. Hij wil graag opheldering over het naar zijn mening niet nakomen van eerder gemaakte beloftes hierover aan deze Kamer.

Ten aanzien van de reactie op de toezegging, verwijs ik naar hetgeen is opgenomen aan het begin van deze brief.

Dit lid heeft de volgende nadere vragen, waarbij het lid van de OSF-fractie zich aansluit.

Geen onomkeerbare stappen

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vraagt zich af hoe dit schriftelijk overleg over het voorliggend ontwerp van een AMvB zich verhoudt tot de het verzoek van de Tweede Kamer van 6 november jl. aan de staatssecretaris van Economische Zaken om geen onomkeerbare stappen ten aanzien van dit ontwerpbesluit te nemen, totdat hierover naar genoegen van de Tweede Kamer met de staatssecretaris is gesproken. Is de regering bereid om geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het ontwerpbesluit totdat ook de vragen zoals in deze brief gesteld naar genoegen van de Eerste Kamer zijn beantwoord? Daarbij wijst dit lid erop dat reeds eerder, op 19 juni jl., door de Tweede Kamer de ontwerpbesluiten houders van dieren en diergeneeskundigen, waar voorliggend ontwerpbesluit onder valt, controversieel zijn verklaard.

De regering is bereid om geen onomkeerbare stappen te nemen totdat de vragen die in het kader van de voorhangprocedure zijn gesteld naar genoegen van de Tweede respectievelijk de Eerste Kamer zijn beantwoord.

Convenant rituele slacht

Tijdens het eerste deel van de behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme in de Eerste Kamer op 13 december 2011 kwam de staatssecretaris letterlijk te elfder ure onverwacht met een aankondiging van een convenant met religieuze organisaties over het verbeteren van de procedures rond de onverdoofde slacht. Na een lange periode van vertraging, blijkt het convenant en de uitwerking hiervan geen baanbrekend nieuw voorstel, maar eerder een herhaling van zetten. Het convenant vertoont immers belangrijke overeenkomst met het door de Tweede Kamer verworpen amendement-Ormel19, met als uitgangspunt de termijn van 45 seconden waarin het dier met doorgesneden hals zou mogen lijden en zou stikken in zijn eigen bloed. Graag verneemt dit lid van de regering wat zij van de klaarblijkelijke overeenkomst vindt tussen het huidige convenant en het amendement-Ormel, dat destijds in de Tweede Kamer nauwelijks op steun kon rekenen en verworpen is. Deelt de regering de mening van dit lid dat de 40 seconden genoemd in het convenant, net zoals de eerdere 45 seconden genoemd in het amendement-Ormel, gebaseerd zijn op willekeur en geen wetenschappelijk onderzoek als basis kennen? Of kan de regering aangeven op welk wetenschappelijk onderzoek deze intervallen zijn gebaseerd? Deelt de regering tevens de mening dat er onvoldoende draagvlak is voor een convenant waarvan de basis op zo weinig steun kon rekenen in de Tweede Kamer?

De termijn van 40 seconden is slechts één van de afspraken in het convenant. Zo is voorts onder meer opgenomen dat er permanent toezicht zal zijn, zijn er afspraken gemaakt over de halssnede en het mes en is een meerjarig onderzoeksprogramma afgesproken met als doel het welzijn van de dieren te verbeteren. De termijn van 40 seconden is gebaseerd op het advies van de WC en als resultaat van het overleg met convenantpartijen. De basis van het convenant is het verbeteren van het dierenwelzijn tijdens het onbedwelmd slachten door middel van een reeks maatregelen. Dit betreft derhalve een bredere basis dan hetgeen waarop het amendement-Ormel zag.

Plenaire behandeling initiatiefvoorstel-Thieme

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren betreurt het dat van de beloftes die door uw ambtsvoorganger naar de mening van dit lid tijdens de plenaire behandeling van het initiatiefvoorstel-Thieme van 13 december 2011 en 12 juni 2012 zijn gedaan aan deze Kamer nauwelijks iets is overgebleven. Zo stelde hij tijdens de behandeling onder andere het afschaffen van de kantelbox in het vooruitzicht: «Je hoeft geen dierenarts te zijn om vast te stellen dat [de kantelbox] tot verkramping, tot stress en tot moeilijkheden leidt bij bijvoorbeeld het toedienen van de halssnede. Staande fixatie zou de regel moeten zijn. Noodbedwelming als achtervang.» 20 Hierover is echter niets vermeld in het ontwerpbesluit dat nu voorligt. Kan de regering aangeven waarom hierover in het ontwerpbesluit niets is vermeld? Daarnaast uitte uw ambtsvoorganger mogelijkheden voor de opleiding van slachters: «Ik zou de Animal Science Group van Wageningen Universiteit kunnen vragen om een speciaal opleidingsprogramma voor onbedwelmd slachten op te stellen naast het reeds bestaande programma21 Waarom staat hierover niets vermeld in het convenant en de uitwerking hiervan? Tevens sprak de toenmalige staatssecretaris van EL&I over een mogelijk quotum voor het aantal onverdoofd geslachten dieren. Hij zei daarbij letterlijk: «Waarom zouden we meer ritueel slachten in Nederland dan redelijkerwijs gesproken nodig is? Je kunt het misschien niet via de individuele behoefteverklaring regelen, maar je kunt misschien wel een vrijwillig quotum met elkaar afspreken in een convenant.» 22 Kan de regering toelichten waarom ook van deze uitspraak niets meer vernomen is? Waarom is daarnaast niets te lezen over de verplichte etikettering, waarover de toenmalige staatssecretaris zei: «Mevrouw Vos heeft gevraagd om verplichte etikettering. Dat punt wil ik ook meenemen in het kader van het convenant. Dat zouden we voor vlees uit Nederland kunnen afspreken, maar niet voor vlees uit het buitenland.» 23 In het ontwerpbesluit wordt ten slotte gesproken over het permanent toezicht «door een aangewezen ambtenaar». Het is hierbij echter niet duidelijk of dit een dierenarts is zoals beloofd is in het debat op 12 juni 2012.24 Kan de regering bevestigen dat het daadwerkelijk een dierenarts betreft en indien dat niet het geval is, hoe de deskundigheid en onafhankelijkheid van het toezicht gewaarborgd wordt, en of het toezicht te allen tijde verplicht aanwezig is?

Voor het antwoord op de vraag over de kantelbox verwijs ik naar het antwoord op de vragen daarover van de leden van de fracties van de PVV respectievelijk GroenLinks.

Ten aanzien van de mogelijke rol van ASG Wageningen bij een opleidingsprogramma merk ik op dat de Slagers Vak Opleiding (SVO) in samenwerking met het Duitse BSI-Schwarzenbek instituut, een internationaal training en consultancy onderzoeksinstituut op het gebied van welzijn tijdens transport en doden, een speciale module onbedwelmd slachten heeft ontwikkeld. Er was derhalve geen noodzaak om ASG Wageningen hiervoor in te schakelen.

Voor het antwoord op de vragen over de behoefteverklaring en de etikettering verwijs ik naar het antwoord op vragen van de leden van GroenLinks.

Ten aanzien van het permanent toezicht tijdens het onbedwelmd slachten merk ik het volgende op. Het permanent toezicht zal uitgevoerd worden door een dierenarts-toezichthouder. Alleen indien in voorkomende gevallen er onverhoopt geen dierenarts-toezichthouder beschikbaar is, bijvoorbeeld vanwege EU verplichte door een officiële dierenarts uit te voeren werkzaamheden, zal voor het permanent toezicht tijdens het onbedwelmd geslacht een niet-dierenarts toezichthouder kunnen worden ingezet. Uiteraard zal ook deze toezichthouder adequaat zijn opgeleid voor dit doel. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten kan blijven plaatsvinden. Dit laat onverlet dat een slachthuisexploitant alleen als de toezichthouder aanwezig is bij het slachten onbedwelmd mag slachten.

Verschillen ontwerpbesluit en convenant rituele slacht

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren ziet tevens aanmerkelijke verschillen met het convenant rituele slacht. Zo bevreemdt het hem dat in het ontwerpbesluit niets is terug te vinden over de werkwijze, status en taken van de in te stellen wetenschappelijke commissie inzake het dierenwelzijn. Kan de regering toelichten waarom dit niet uitgewerkt is in het ontwerpbesluit? In het convenant rituele slacht staat tevens vermeld dat de commissie zou adviseren «over de geschiktheid van het dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand».25 In het ontwerpbesluit staat nu echter dat degene die belast is met het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming voor elk dier bepaalt of het dier qua type, omvang, gewicht en mentale toestand geschikt is om onbedwelmd te worden geslacht volgens religieuze riten. Kan de regering toelichten waarom de rol van de wetenschappelijke adviescommissie hierin verdwenen is? Daarnaast stond in de Kamerbrief vermeld die de Kamer 5 juni 2012 is toegezonden dat herhaalde halssnedes niet zijn toegestaan (31 571, nr. 22). Waarom is dit niet opgenomen in het convenant en in het ontwerpbesluit?

Voor de taken en de status van de WAC verwijs ik naar het antwoord op vergelijkbare vragen van de leden van GroenLinks. De WAC wordt ingesteld door middel van een separaat besluit, niet zijnde een algemene maatregel van bestuur. In dit zogenaamde instellingsbesluit worden de taken van de WAC geregeld. Dit is een gebruikelijke procedure voor een dergelijke commissie.

Voor het antwoord op de vraag over de geschiktheid van het dier verwijs ik naar de beantwoording van vragen van de leden van de PVV respectievelijk GroenLinks.

Ter beantwoording van de vraag over de halssnede het volgende. Een snede dient ononderbroken, met een vloeiende beweging te worden uitgevoerd. Herhaaldelijk snijden is daarmee uitgesloten.

Regels in het ontwerpbesluit

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft tot slot een aantal vragen over de regels die genoemd worden in het ontwerpbesluit. Kan de regering vertellen hoe «de mentale toestand» van een dier wordt bepaald? Is dit enkel een eigen inschatting van de slachter? Op welke wijze dient te worden omgegaan met meningsverschillen tussen toezichthouder en slachter omtrent de mentale toestand van het dier? Waarop zijn de parameters die na de halssnede gemeten worden gebaseerd? Hoe zijn deze gekozen? Wie heeft hierbij geadviseerd? Waarom is het de slachter die moet vaststellen of een dier zijn bewustzijn heeft verloren, en niet de dierenarts? Vanaf welk moment worden de bewustzijnsindicatoren gemeten, die vaststellen of een dier nog bij bewustzijn is? Vanaf hoeveel seconden na de halssnede zal dit gebeuren? Hoe lang duurt dit per indicator? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode wordt de spontane ooglidreflex gemeten en door wie? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode wordt de pijnprikkel neustussenschot gegeven en getest en door wie? Middels welke wetenschappelijk beproefde methode worden spontane ritmische ademhalingen gemeten en door wie? Kan de regering aangeven wat spontane ademhaling is en wat ritmische ademhaling? Is het überhaupt mogelijk om bij een dier waarvan de keel is doorgesneden te spreken van ritmische ademhaling? Kan de regering bevestigen dat er situaties zijn waarbij de ademhaling afwijkend is, maar waarin een dier nog wel bij bewustzijn is en dat er de situatie van «ademhalingsstilstand» bestaat waarbij een dier nog wel bij bewustzijn kan zijn? Kan de regering voorts aangeven via welke wetenschappelijk beproefde methode de oprichtreflex en de dreigreflex gemeten worden en door wie? Wanneer een dier nog bij bewustzijn is moet het alsnog worden bedwelmd. Hoe en door wie gebeurt dit, op wiens instigatie en hoe wordt omgegaan met mogelijk verschil van inzicht tussen de toezichthouder en de slachter? Welke wetenschappelijk beproefde methode wordt hier per diersoort voor gebruikt? Kan de regering aangeven aan welke minimale opleidings- en ervaringsvereisten de toezichthouder moet voldoen?

De mentale toestand van het dier heeft te maken met de mate van gestrest zijn van het dier. Dit zal per dier op individuele basis beoordeeld moeten worden. Het zal in eerste instantie de slachter zijn die dit bepaalt. De toezichthouder houdt echter wel de bevoegdheid op te treden indien de slachter niet of in onvoldoende mate zijn verantwoordelijkheid hierin neemt. De toezichthouder houdt toezicht op de naleving van alle aspecten die rechtstreeks te maken hebben met hygiëne- en dierenwelzijnaspecten.

De parameters die na de halssnede worden gemeten zijn gebaseerd op het wetenschappelijke advies van de WC.

De verordening heeft de verantwoordelijkheid rondom de naleving van de opgenomen eisen, primair neergelegd bij de slachthuisexploitant. Hieronder valt ook het controleren of het dier bewusteloos is alvorens de fixatie mag worden opgeheven. De NVWA houdt vervolgens hierop toezicht.

Het meten van de bewustzijnsindicatoren moet zijn afgerond voordat de 40 seconden zijn verstreken. Het is mogelijk voor een geoefende slachter om binnen ongeveer 5 seconden minimaal 3 indicatoren te meten. Juist vanwege het feit dat niet elke indicator als zodanig uitsluitsel kan geven is opgenomen dat er minimaal 3 indicatoren als negatief moeten worden beoordeeld.

Zowel het meten van de spontane ooglidreflex als het beoordelen van de pijnprikkel, de ademhaling, oprichtreflex en dreigreflex vormen volgens de wetenschappelijke commissie goede indicatoren om de mate van bewusteloosheid te kunnen meten. Het testen van de bruikbaarheid in de praktijk vormt een onderdeel van het meerjarig onderzoeksprogramma dat door de wetenschappelijke commissie is opgesteld.

Totdat de resultaten bekend zijn, wordt er gewerkt met die indicatoren waarvan thans wordt aangenomen dat deze de best mogelijke indicatie geven over de mate van bewusteloosheid.

Het moge duidelijk zijn dat indien één indicator als positief wordt beoordeeld, het dan niet nodig meer is om ook de andere indicatoren na te lopen. Op dat moment is de conclusie dat het dier nog bij bewustzijn is.

Het verschil tussen ritmische ademhaling en spontane ademhaling is gelegen in het feit dat een ritmische ademhaling niet geïnduceerd wordt door het dier zelf, dit in tegenstelling tot een spontane ademhaling waarbij het dier wel zelf tracht te ademen. Er kunnen zich inderdaad situaties voordoen waarbij de ademhaling niet spontaan is, maar het dier nog wel bij bewustzijn is. Daarom is het ook van belang dat er minimaal drie indicatoren gemeten moeten worden alvorens besloten kan worden dat het dier buiten bewustzijn is.

De beoordeling of een dier buiten bewustzijn is, geschiedt in eerste instantie door de slachter. De toezichthouder ziet erop toe dat de beoordeling klopt. De slachter zorgt ervoor dat een dier dat na 40 seconden nog bewustzijnsverschijnselen vertoont alsnog onmiddellijk wordt bedwelmd, door middel van een Europees toegestane, voor de diersoort geschikte methode.

Voor een antwoord op de vraag over de opleidings- en ervaringsvereisten van de toezichthouder verwijs ik naar het antwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de PVV-fractie.

Duiding convenant rituele slacht

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft op basis van het voorliggende ontwerpbesluit en de vragen die daardoor opgeroepen worden geen vertrouwen in een goede afronding van dit ontwerpbesluit, waarbij dierenwelzijn het uitgangspunt zou moeten zijn. Kan de regering toelichten wat haar visie is op het door uw ambtsvoorganger gepresenteerde convenant en de uitwerking hiervan? Is de regering bereid de gemaakte afspraken ongedaan te maken, en met een nieuw voorstel te komen voor verdoofde slacht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Het convenant is een belangrijke stap ter verbetering van het dierenwelzijn. De komende tijd wordt verder gewerkt aan het borgen van de in het convenant gemaakte afspraken en aan de uitvoering van deze afspraken in de praktijk, door slachthuizen, de betrokken religieuze organisatie en de overheid.

Aan de hand van de resultaten van de onderzoeken die nog zullen worden verricht, kunnen verdere stappen worden gezet.

Met name in het opstellen van de geschiktheidscriteria waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan het bepalen van een maximum gewicht van het dier. Daarnaast kunnen ook naar aanleiding van het onderzoek naar de meest geschikte fixatiemethode en het vaststellen van de Animal Welfare Critical Points gedurende het traject naar het doden toe en tijdens het doden nog verbeteringen in het dierenwelzijn worden bereikt. De onafhankelijke positie van de WAC in deze is dan ook van groot belang. De regering is van mening dat met het convenant en de uitwerking daarvan in het voorliggende besluit goede stappen zijn gezet met het oog op het verbeteren van het dierenwelzijn. Het ongedaan maken van de afspraken is derhalve niet aan de orde.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

31 571, Q

X Noot
2

Zie website Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl

X Noot
3

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV)

X Noot
4

31 571, Q

X Noot
5

Zie website Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl

X Noot
7

Zie website Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl

X Noot
8

31 571, 17

X Noot
9

Handelingen I 2011/12, nr. 12, item 9, blz. 87

X Noot
10

Ibid.

X Noot
11

Ibid.

X Noot
12

Handelingen I 2011/12, nr. 12, item 9, blz. 88

X Noot
13

Handelingen I 2011/12, nr. 32, item 5, blz. 11

X Noot
14

Artikel 2 lid 1 sub d convenant rituele slacht

X Noot
16

Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (Pb EU 2009, L 303)

X Noot
17

Zie website Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl

X Noot
18

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 226).

X Noot
19

31 571, 17

X Noot
20

Handelingen I 2011/12, nr. 12, item 9, blz. 87

X Noot
21

Ibid.

X Noot
22

Ibid.

X Noot
23

Handelingen I 2011/12, nr. 12, item 9, blz. 88

X Noot
24

Handelingen I 2011/12, nr. 32, item 5, blz. 11

X Noot
25

Artikel 2 lid 1 sub d convenant rituele slacht

Naar boven