31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 203 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2018

Op 28 maart 2018 verzocht de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties mij per brief om de mogelijkheden te onderzoeken om de bureaucratie op Saba te verminderen, al dan niet in de vorm van een pilotproject. Ook heb ik tijdens het Algemeen Overleg op 5 april 2018 (Kamerstuk 34 773, nr. 13) toegezegd u te informeren over de stand van zaken omtrent de betrokkenheid van het openbaar lichaam Saba bij het proces van tewerkstellingsvergunningen. Ik informeer u graag over de ondernomen stappen waarmee ik invulling geef aan mijn eerdere toezegging en het door u gevraagde in uw brief van 28 maart 2018.

Saba heeft zich de afgelopen jaren bewezen op het gebied van goed bestuur en financieel beheer en is van mening dat het heeft laten zien dat het in staat zou moeten worden gesteld om stapsgewijs meer taken zelf uit te voeren. Ik onderschrijf deze gedachte. Goed bestuur is sinds mijn aantreden een belangrijke prioriteit en zoals u weet hanteer ik hierbij het adagium «more for more, less for less». Ik hanteer dit ook als het gaat om het overhevelen van taken en bevoegdheden.

De gesprekken met Saba omtrent tewerkstellingsvergunningen lopen al langer. Aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt zijn tewerkstellingsvergunningen een belangrijk onderwerp. Tewerkstellingsvergunningen moeten worden aangevraagd door de werkgever en worden verstrekt op basis van de Wet arbeid en vreemdelingen BES (Wav BES). Het doel van de Wav BES is de bescherming van de lokale arbeidsmarkt, het tegengaan van verdringing van lokale arbeidskrachten en het tegengaan van illegale tewerkstelling. De RCN-unit SZW is verantwoordelijk voor het verstrekken van een tewerkstellingsvergunning. Een werkgever moet inspanningen verrichten om een arbeidsplaats te vervullen met lokale arbeidskrachten die beschikbaar zijn (de zogenaamde eilandtoets). Er wordt door werkgevers, openbare lichamen en niet-gouvernementele organisaties kritiek geuit over de eilandtoets, die wordt gezien als te bureaucratisch met een te langdurige procedure.

Uit de evaluatie van de Wet toelating en uitzetting BES1 is gebleken dat onder de huidige omstandigheden vraag en aanbod op de arbeidsmarkt slecht in beeld zijn en er lokaal niet of nauwelijks geschikt personeel beschikbaar is voor de openstaande vacatures. In zeer weinig gevallen is het effect van de «arbeidsmarkttoets» dat er alsnog een lokale arbeidskracht wordt gevonden voor een vacature. Artikel 5 lid 7 van de Wav BES biedt de mogelijkheid om van de arbeidsmarkttoets af te zien, indien het vanwege het specifieke karakter van de werkzaamheden op voorhand duidelijk is dat voor de desbetreffende arbeidsplaats geen arbeidskrachten beschikbaar zijn op de lokale arbeidsmarkt. Voor Saba is dit artikel in die zin toegepast dat in plaats van een meldingstermijn van vijf weken een termijn van twee weken wordt gehanteerd voor bepaalde functies.

De RCN-unit is gevraagd om, in samenspraak met het openbaar lichaam, binnen het huidige beleidskader invulling te geven aan maatwerk in de uitvoering als het gaat om de zogenaamde arbeidsmarktoets, zodat de aanvraag voor de tewerkstellingsvergunning sneller kan worden afgehandeld en vacatures sneller kunnen worden vervuld. Voor bepaalde functies met zeer specifieke werkzaamheden waarvoor geen lokaal aanbod is, kan in samenspraak met het openbaar lichaam zelfs worden afgezien van de «arbeidsmarkttoets». De gesprekken tussen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het openbaar lichaam Saba hierover zijn gestart en de resultaten worden nader uitgewerkt in praktische werkafspraken die passen bij de lokale context en capaciteit van het openbaar lichaam. De uitwerking zal na verloop van tijd worden geëvalueerd. Het openbaar lichaam heeft richting het Ministerie van SZW uitgesproken op dit moment tevreden te zijn met het praktisch oplossen van het probleem van de doorlooptijd. Er is nu geen specifieke behoefte aan het overnemen van deze taak.

Ook op andere terreinen wordt de rol van het openbaar lichaam Saba versterkt. Zo is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gestart met een pilot om het openbaar lichaam Saba meer taken op het gebied van jeugdpreventie zelf uit te laten voeren. Het openbaar lichaam heeft vanaf 1 april 2018 budget van het Ministerie van VWS gekregen om twee jaar lang invulling te geven aan jeugdpreventie. Naast het beschikbaar stellen van dit budget gaat deze pilot over het optimaliseren van de samenwerking tussen de verschillende relevante partijen in het veld, te weten het Ministerie van VWS, het openbaar lichaam Saba en Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland. Een ander voorbeeld van nauwe samenwerking en verbetering van de dienstverlening is het realiseren van één-loket in het sociaal domein.

Het openbaar lichaam Saba heeft de afgelopen jaren de eigen organisatieontwikkeling ter hand genomen. Er is ingezet op het versterken van kennis en capaciteit, onder meer door handhaving en toezicht te verbeteren en door de oprichting van een dienst maatschappelijke ontwikkeling. Het openbaar lichaam heeft dit gedaan vanuit de ambitie om de eigen dienstverlening te verbeteren en meer zelf te kunnen doen op prioritaire thema’s. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in 2017 gericht bijgedragen aan de organisatieontwikkeling en verbetering van de dienstverlening, onder meer door een bijdrage van $ 688.000 voor dit doel te verstrekken.

Op deze wijze wordt Saba in staat gesteld om de taken nog beter uit te voeren. Mochten deze pilots niet het gewenste/beoogde resultaat hebben, dan zal de overheveling van die specifieke taken en bevoegdheden niet worden voortgezet.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over de ambities om Saba waar mogelijk een grotere rol te geven bij het uitoefenen van taken en bevoegdheden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Pro facto: Evaluatie van de Wet toelating en uitzetting BES

Naar boven