Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2015
Op 18 december 2014 heb ik uw Kamer het advies van de Nederlandse Taalunie over Nederlands
als Vreemde Taal aangeboden (Kamerstuk 31 568, nr. 147). De Taalunie adviseert dat de leerlingen op Bonaire eerder en intensiever les krijgen
in het Nederlands en dat het Papiaments behouden moet blijven en worden versterkt.
In mijn brief van 3 maart 2015 (Kamerstuk 31 568, nr. 153) inzake de voortgang van de onderwijsverbeteringen in Caribisch Nederland, heb ik
aangekondigd dat ik twee expertgroepen, één voor Nederlands en één voor Papiaments,
zou instellen. Het Taalunie-advies is ook aan de orde gekomen in het Algemeen Overleg
met uw Kamer op 23 april 2015 (Kamerstuk 31 568, nr. 164).
Hierbij bied ik u het verslag «Bevindingen quick scan expertgroepen Papiamentu en
Nederlands» aan met de daarbij horende rapporten1. De expertgroepen hebben de gevolgen van het advies van de Nederlandse Taalunie over
het onderwijs-aanbod in en van het Nederlands als vreemde taal, in kaart gebracht.
Dit met als doel de schoolbesturen op Bonaire een handvat te bieden om in de praktijk
invulling aan het Taalunie-advies te kunnen geven.
Beoogd was dat de expertgroepen voor de zomer van 2015 een plan van aanpak met actiepunten
zouden opleveren. Dit proces heeft echter meer tijd gevergd. Zowel tussen als binnen
de beide expertgroepen is er diepgaand gediscussieerd over het advies van de Taalunie
en de gevolgen daarvan. De aanbevelingen in het verslag van bevindingen richten zich
vooral op het primair onderwijs. Het bestuur van de Scholengemeenschap Bonaire, de
enige school voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs op het eiland, heeft zijn
standpunt over het Taalunie-advies nog niet bepaald, maar zal dat op korte termijn
doen. Uit het verslag blijkt verder dat de expertgroepen onderdelen van het Taalunie-advies
ter discussie stellen.
Naar mijn oordeel zijn schoolbesturen nu aan zet. Het wettelijk kader is helder: Nederlands
is de instructietaal in het voortgezet onderwijs en Nederlands en Papiaments zijn
de instructietalen in het primair onderwijs. De invulling van het taalbeleid binnen
dit kader is primair de verantwoordelijkheid van de school-besturen. Ik heb het verslag
en de daarbij horende rapporten aan de schoolbesturen aangeboden. De afdeling Onderwijs
van de Rijksdienst Caribisch Nederland en de voorzitter van de expertgroepen zullen
hierover met de schoolbesturen in gesprek gaan. Het doel hiervan is in beeld te krijgen
welke vragen er nog bij hen leven en hoe deze vragen zo kunnen worden beantwoord,
dat de schoolbesturen in staat zijn invulling te geven aan hun taalbeleid. Overigens
heeft de opsteller van het advies van de Taalunie aangegeven, dat het verslag van
bevindingen de schoolbesturen voldoende basis biedt om een taalbeleid vorm te geven.
Ik vind het belangrijk dat ook het bestuurscollege en de eilandsraad goed worden geïnformeerd
over de ontwikkelingen in het taalonderwijs. De afdeling Onderwijs van de Rijksdienst
Caribisch Nederland en de voorzitter van de expertgroepen zullen het eilandelijk bestuur
een nadere toelichting geven op het Taalunie-advies en het verslag van bevindingen.
Verder vind ik het belangrijk om het verslag en de rapporten met de stichting Akademia
Papiamentu en de stichting Dushi Papiamentu te delen, omdat daarin ook aanbevelingen
staan inzake het behoud en de versterking van de positie van het Papiaments in algemene
zin. De afdeling Onderwijs van de Rijksdienst Caribisch Nederland en de voorzitter
van de expertgroepen zullen de stichtingen uitnodigen voor een gesprek en hen nader
informeren.
Zoals ik uw Kamer in eerder genoemde brief van 3 maart 2015 heb toegezegd (Kamerstuk
31 568, nr. 153) ben ik in ieder geval bereid de ontwikkeling van een eigen leerlijn voor het Nederlands
te ondersteunen en ben ook bereid mijn steun aan de versterking van het Papiaments
– onder meer door de ontwikkeling van lesmateriaal – te continueren.
In het tweede kwartaal van 2016 zal ik u in mijn brief over de voortgang van de onderwijsverbeteringen
in Caribisch Nederland, nader informeren over de uitkomsten van mijn overleg met de
schoolbesturen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker