31 535 Architectuur en Ruimtelijke Ordening

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2020

Hierbij bieden wij u het beleidskader Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021–2024 aan met de titel Ontwerp verbindt1. Met dit vierjarige stimuleringsprogramma hebben we de ambitie om de inzet van ruimtelijk ontwerp voor de maatschappelijke vraagstukken te versterken.

Ruimtelijk ontwerp is wat ons betreft essentieel voor een integrale, gebiedsgerichte aanpak van vraagstukken in de fysieke leefomgeving en bij de inzet voor een goede omgevingskwaliteit. Ontwerp zorgt voor creativiteit, bundeling van initiatieven en vergroot de kans op realisatie. Voor de periode 2021–2024 zetten we met het programma in op «beter en breder». Oftewel: het ruimtelijk ontwerp kunnen we nog effectiever en vaker inzetten. Door meer partijen, met nieuwe doelgroepen en in meer situaties. Daar waar het ruimtelijk ontwerp wordt toegepast, kan dat nog effectiever en efficiënter gebeuren met de instrumenten die daarvoor beschikbaar zijn en ontwikkeld worden.

We koppelen dit Actieprogramma aan de uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het programma ondersteunt de inzet van het ruimtelijk ontwerp bij de NOVI-opgaven op nationaal, regionaal en lokaal schaalniveau. We kiezen voor een samenhangende programmaopzet met vijf actielijnen. Daarbij is veel aandacht voor de verbinding tussen de activiteiten in de verschillende actielijnen en voor het breed zichtbaar maken van de resultaten. Zo zorgen we voor impact en slagkracht.

Er is sprake van een open programma dat veel mogelijkheden biedt voor samenwerking met en tussen de ontwerpsector en opdrachtgevende partijen; departementen en uitvoeringsorganisaties binnen het Rijk, andere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en inwoners. Voor een optimale inzet van ontwerp is een goede samenwerking tussen opdrachtgevers en ontwerpers van belang. Het is ons streven dat deze opdrachtgevers bij complexe vraagstukken in een vroeg stadium ontwerpers – zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten – betrekken. Om gezamenlijk te werken aan duurzame en slimme oplossingen, die op draagvlak kunnen rekenen en bijdragen aan onze welvaart en ons welzijn.

Dit nieuwe Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp staat in een belangrijke traditie. In 1991 verscheen de eerste architectuurnota van de rijksoverheid, «Ruimte voor Architectuur», een uitgave destijds van de ministeries van VROM en WVC. Het beleid was aanvankelijk vooral gericht op de architectuur en werd al snel verbreed naar stedenbouw, landschap, infrastructuur en kunst. Het Rijk vervulde hierbij een voorbeeldfunctie in het bevorderen van het ontwerpklimaat om tot hoogwaardige projecten te komen. Ze kreeg daarbij steun van bevlogen gemeentebestuurders, corporatiedirecteuren, projectontwikkelaars en ontwerpers.

Na vijf architectuurnota’s werd in 2012 de aandacht verder verbreed, met het verschijnen van de eerste Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp (Kamerstuk 31 535, nr. 10). De inzet van het Rijk verschoof naar het stimuleren van het ruimtelijk ontwerp, maar dan meer in relatie tot actuele maatschappelijke opgaven. Het ontwerp levert daarbij een bijdrage aan het slagen van projecten: inhoudelijk en procesmatig. Een tweede Actieagenda volgde in 2017 (Kamerstuk 31 535, nr. 11).

Uit de evaluatie van deze agenda blijkt dat er weliswaar veel goede resultaten zijn geboekt, waarbij de meerwaarde van ontwerp onmiskenbaar aanwezig is, maar ook dat bij de Actieagenda te veel sprake was van «losse» projecten die met een beperkt aantal betrokken partijen zijn uitgevoerd2. De impact van deze projecten was daarom niet altijd even groot. Ook de zichtbaarheid en de impact van het geheel was minder dan gewenst. Daarom zetten we in op een koerswijziging. De ambitie om ontwerp in te zetten voor maatschappelijke vraagstukken blijft daarbij voorop staan.

In het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021–2024 zetten we – gekoppeld aan de uitwerking van de NOVI – de verbinding van ons omgevings-, cultuur- en erfgoedbeleid voor concrete inrichtingsopgaven meer centraal. Omdat de grote transities plaatsvinden in onze directe omgeving, heeft de wijze waarop de transities vorm krijgen grote invloed op ons dagelijks leven. We moeten daarbij oog hebben voor de kwaliteit van de leefomgeving. Het gaat dan om hoe landschappen worden ontwikkeld en beheerd, steden en dorpen worden ingericht en gebouwen en de openbare ruimte vorm krijgen. Van belang is hierbij om aandacht te hebben voor ons erfgoed. Nederland is de afgelopen eeuwen steeds opnieuw ingericht en dat heeft geleid tot een rijke erfenis aan gebouwd erfgoed en waardevolle cultuurlandschappen. Ze weerspiegelen de identiteit van Nederland.

Naast deze accentverschuiving met betrekking tot de inhoud hebben we de structuur van het Actieprogramma gewijzigd. Het model van de eerdere Actieagenda’s – met een beperkt aantal stakeholders met eigen activiteiten en programma’s – wordt vervangen door één programma met vijf actielijnen, waarbij we meer partijen betrekken, zowel opdrachtgevers als ontwerpers. Uit de evaluaties3, gesprekken met betrokken stakeholders en adviezen van het College van Rijksadviseurs en de Raad voor Cultuur, blijkt immers dat de impact en slagkracht van het programma versterkt kan worden. Door enerzijds meer focus en samenhang in het programma aan te brengen en anderzijds meer in te zetten op het verbinden van partijen die werken aan ruimtelijke vraagstukken.

Het beleidskader omschrijft de ambities en acties van het Rijk op hoofdlijnen. De uitvoering vindt plaats langs vijf actielijnen, waarbij per jaar nieuwe accenten kunnen worden gelegd. Er is sprake van een «levend programma» dat door alle betrokkenen – binnen en buiten de ruimtelijke ontwerpsector – voortdurend wordt gevoed en verrijkt. De vijf actielijnen zijn:

  • 1. Een breed gedragen en dynamische ontwerpagenda; de agenda schetst de opgaven waar ontwerp een belangrijke meerwaarde kan leveren. De agenda wordt samen met stakeholders opgesteld. De ministeries van BZK en OCW zijn initiatiefnemer en coördineren.

  • 2. Goed opdrachtgeverschap bij het Rijk; het Rijk zet ontwerp structureel en zichtbaar in. De adviesfunctie van het College van Rijksadviseurs brengen we hiervoor sterker in positie. Over de inzet van ontwerp maken we afspraken met een aantal trekkers van nationale projecten en programma’s. Daarnaast ontwikkelen we een interdepartementaal platform om resultaten, kennis, ervaring en methodieken uit te wisselen.

  • 3. Het stimuleren van regionale en lokale initiatieven; een nieuw stimuleringsprogramma biedt opdrachtgevers en ontwerpers de mogelijkheid ontwerp in te zetten bij regionale en lokale opgaven. Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie is uitvoerder van het programma.

  • 4. Het versterken van competenties; er is een grote behoefte om het opdrachtgeverschap te versterken en te ondersteunen. Ook ontwerpers uiten de behoefte om zich blijvend te ontwikkelen. De ministeries van BZK en OCW hebben hierin geen directe verantwoordelijkheid, maar nemen de rol dit onderwerp te agenderen, partijen te activeren en initiatieven te verbinden.

  • 5. Het ontwikkelen van een ontwerpdialoog; het organiseren van het gesprek over de kracht van ontwerp en bieden van een podium om opgedane ervaringen breed te delen, zichtbaar te maken en verder te brengen. BZK en OCW nemen hierbij een faciliterende rol.

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021–2024 is een vierjarig stimuleringsprogramma met een aanjaagfunctie, waarvoor wij 4,6 miljoen euro per jaar beschikbaar stellen. Hiervan komt € 2,9 miljoen uit de begroting van BZK en € 1,7 miljoen uit de cultuurbegroting van OCW. Andere departementen vullen dit bedrag aan voor het College van Rijksadviseurs.

Het welslagen van het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021–2024 is niet mogelijk zonder de steun en inzet van anderen. Onze uitnodiging luidt derhalve: denk en doe mee! Dat geldt voor partners binnen het Rijk en iedereen daarbuiten: inwoners, ondernemers, andere overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. We zien ernaar uit om met elkaar aan de slag te gaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven